Rod Solomons was een ambtenaar zoals je die wel vaker tegenkomt in landen middenin een veranderingsproces. In vroeger dagen had hij nooit directeur Sport en Recreatie van de Westelijke Kaapprovincie kunnen worden. En nu hij dat was, kon van hem moeilijk worden verwacht iets als vanzelfsprekend aan te nemen. Staand beleid, dat overal ter wereld voor negentig procent de beleidsbeslissingen dicteerde, was er niet. Alles moest op de schop. Zijn sector stond er net zo beroerd voor als het onderwijs, de volkshuisvesting en de arbeidsmarkt, hoe de steden in elkaar zaten en waar de stadions stonden. Namelijk alleen te begrijpen vanuit de logica waarmee destijds hier de rassenscheiding was georganiseerd. Nu die was opgeheven, viel des te meer op hoe volstrekt onpraktisch en ondoelmatig het land was ingericht.
Zuid-Afrika zou door het WK opbloeien. Dé kans voor de bevolking om zich uit de armoede te ontworstelen. Maar alleen Budweiser mag bier verkopen, en dan ook nog eens belastingvrij.
Op de Kaapse Vlakte, waar de meeste mensen van de West Kaap woonden, vond je de minste sportvoorzieningen. Faciliteiten voor voetbal, de favoriete sport onder de “voorheen gemarginaliseerde bevolking”, bestonden uit een paar verouderde stadions op een bevolking van een paar miljoen; in de townships werd gevoetbald op blote voeten in de modder. Daarentegen stonden er voor rugby en cricket (historisch favoriet bij de negen procent blanken in het land) kris kras door het land riante stadions.
Aanvankelijk werden in het Zuid-Afrikaanse Bid Book dan ook vooral rugby stadions voorgesteld waar in 2010 om de wereldbeker zou worden gevoetbald. In Kaapstad was de keus gevallen op het vermaarde Newlands rugby stadion, gelegen te midden van de zuidelijke voorsteden tegen de hellingen van de Tafelberg. Dit zou tegen relatief bescheiden investeringen acceptabel gemaakt kunnen worden voor de FIFA, de wereldvoetbalorganisatie. Zolang de race om het WK nog niet gelopen was en er nog de nodige twijfels weggenomen moesten worden of een Afrikaans land zo’n mega sport gebeurtenis wel aan zou kunnen, leek dat een veilige keus. Laat zien waar je goed in bent! Dan gaan we dus weer een rugby stadion upgraden, dacht Rod Solomons. Nog meer investeren in een toch al welvarend, historisch blank gebied met een hoog gemiddeld inkomen en een werkloosheid van nog geen drie procent. Dat moest anders kunnen.
De plannen lagen er. Al vóór Zuid-Afrika in de race was voor het WK, was er op de West Kaap een intensieve consultatie van alle betrokken partijen geweest over de renovatie van een bestaand voetbalstadion in Athlone. Historisch een arbeidersbuurt voor kleurlingen, met nog altijd 20 procent werkloosheid en levend onder de armoedegrens, en binnen bereik van de miljoenen krotbewoners op de eindeloze Kaapse Vlakte, waar de echte voetballiefhebbers woonden. Gemeente en Provincie hadden al investeringen gedaan. Het stadion van Athlone stond in het Bid Book aangemerkt als trainingsfaciliteit. Dus waarom de zaken niet omgedraaid? Newlands kon wel trainingsfaciliteit worden; Athlone zou, na renovatie en aanpassing, aan de FIFA worden voorgedragen als hét WK-stadion van Kaapstad.
Een paar overheidsgebouwen van Solomons vandaan zat zijn collega Gert Bam, eveneens directeur Sport en Recreatie, maar dan van de gemeente Kaapstad. Beiden waren vanuit hun functie tevens project coördinator WK 2010. Net als Solomons had Bam deze functie in het verleden nooit kunnen bekleden en beiden waren er rotsvast van overtuigd dat dit eerste wereldkampioenschap voetbal in Afrika een ontwikkelings-WK moest worden. Tijdens een inspectiebezoek van de FIFA in juli 2005 werd het Athlone stadion voor het eerst aan de delegatie uit Zürich voorgelegd. Deze afwijking van het Bid Book viel niet in goede aarde: wat wilde Kaapstad nou!
Wilde Kaapstad met Athlone een schijn van kans maken bij de FIFA, dan moest er een Business Case komen dat stond als een huis. Er vonden verschillende bijeenkomsten plaats op het bureau van de burgemeester van Kaapstad. De premier van de West Kaap was erbij, de landelijke 2010-coördinator en meestal een of meer van de provinciale en de landelijke ministers voor Sport en Recreatie. Rod Solomons en Gert Bam waren de aangewezen ambtenaren om alles op een rij te zetten. Vanzelfsprekend de opwaardering van het stadion tot 48.000 zitplaatsen, om tegemoet te komen aan de eisen die de FIFA voor een kwart finale stelde (aan meer dan dat werd toen nog niet gedacht). Met minstens even grote gedrevenheid werd de infrastructurele ontsluiting van het gebied aan de orde gesteld. Onder meer door de Klipfontein Corridor, waarmee zou worden bereikt dat geïsoleerde zwarte woonoorden als Khayelitsha en Guguletu nu eindelijk met de stad en haar voorzieningen verbonden zouden worden. Op deze achtergestelde omgeving waar nog nauwelijks geprofiteerd was van de veranderingen in Zuid-Afrika, zou dat een grote sociaaleconomische impact hebben. Met directe gevolgen voor de lokale economie, in het bijzonder de kleinere, zwarte bedrijven. Hier moest een thuishaven voor voetbal komen, katalysator voor de sportbeoefening in de townships, met een hoopvol ontwikkelingspotentieel voor de Kaapse Vlakte als geheel.
Met dit plan, gepresenteerd als puntgaaf voorbeeld van positieve legacy, duurzame nalatenschap, van het wereldkampioenschap voetbal, overtuigden ze de Provinciale premier en zijn regering, de burgemeester en haar medebestuurders, het Organiserend WK-comité, de aartsrivalen ANC en Democratische Alliantie, de sportorganisaties in de West Kaap. Allemaal.
“Dit zou een einde hebben kunnen maken aan het bestaan van Kaapstad als twee steden”, zegt Gert Bam, die inmiddels van het 2010-dossier is afgehaald. “Het moest alleen nog even aan de FIFA worden uitgelegd”, zegt Rod Solomons, nu werkloos thuis in Pinelands.
Zestienhonderd kilometer verderop in Pretoria, zag de toenmalige directeur-generaal van het Ministerie van Sport en Recreatie, Denver Hendricks, de totstandkoming van het Bid Book met lede ogen aan. Op zijn departement werd de 2010 Project Management Eenheid ingericht, die de coördinatie zou krijgen tussen de overheidsorganen en het 2010 FIFA World Cup Organisation Committee. Dit Organisatie Comité was voortgekomen uit de Zuid-Afrikaanse voetbalbond die, met behulp van consultancy firma’s, het Bid Book had geschreven. Het stond onder leiding van Danny Jordaan, die om het gewicht van de hele onderneming te onderstrepen, de titel CEO had gekregen.
Denver Hendricks en Danny Jordaan kenden elkaar van dezelfde onderwijsinstelling waar ze hadden lesgegeven. Ze hadden beiden een lange staat van dienst in de Zuid-Afrikaanse sportwereld. Daniel Alexander Jordaan zou uitgroeien tot het gezicht van WK 2010, de onvermoeibare boodschapper van steeds optimistischer prognoses over wat dit mega sportevenement Zuid-Afrika zou brengen: banen, aantrekkende investeringen, stromen supporters en toeristen, steden van wereldklasse, prioriteit voor de kleine lokale ondernemer en black empowerment. Maar ook een blijvende sport-infrastructuur, sociale cohesie en actieve participatie van alle burgers, die elkaar vinden in een nieuwe nationale trots. Hoe optimistischer de toon die door Danny Jordaan werd aangeslagen, hoe meer zorgen Denver Hendricks zich maakte. Als coördinerende instantie in een proces waarin zeventien departementale garanties moesten worden gegeven om aan alle eisen van de FIFA te voldoen, had hij als een van de weinigen in een vroeg stadium een redelijk overzicht van wat dit WK in het land te weeg zou brengen.
Onder meer werd de wetgever geacht de minister van Handel en Industrie te machtigen het wereldkampioenschap de status van Protected Event te verlenen, wat de wetgever graag en eensgezind deed. Deze status zou een reeks van maatregelen mogelijk maken die een gunstige financiële omgeving voor de commerciële belangen van de FIFA moesten garanderen. Zoals de bescherming van uitzendrechten, eigendomrechten en marketingrechten, alles exclusief voor de FIFA en haar sponsors en partners. Denver Hendricks probeerde waar mogelijk de eisen van de FIFA af te zwakken. Hij waarschuwde tegen de enorme verwachtingen die werden gewekt door de beloftes uit het Bid Book. Hij droeg eenvoudiger en goedkopere alternatieven aan, drong aan op een bescheidener opzet, een wereldkampioenschap in Afrikaanse stijl.
Maar in plaats van een bescheidener opzet reikten Zuid-Afrika’s ambities hoger en hoger. Hadden de volle duizend pagina’s van het Bid Book hoofdzakelijk gedraaid om geld, techniek, infrastructuur en veiligheid, nu het WK was binnengehaald was het zaak een goed verhaal neer te zetten, te werken aan de retoriek waarmee de komende miljardenuitgave kon worden gerechtvaardigd. Het ging vanaf nu niet meer om het Bid Book zelf, dat al spoedig nergens meer verkrijgbaar zou zijn, maar om de paar woorden die president Thabo Mbeki ter inleiding had geschreven: “De dag zal aanbreken dat de historici op het WK 2010 zullen terugkijken als het moment waarop Afrika opstond en resoluut het tij keerde na eeuwen van armoede en conflict. Wij willen laten zien dat de tijd van Afrika gekomen is.”
Toen het omvangrijke pakket aan wet- en regelgeving in Die Staatskoerant was gepubliceerd, overzag Hendricks het juridische slagveld dat was aangericht en concludeerde: “De wereldvoetbalorganisatie beheert de complete inkomstenketen van de World Cup, ze heeft waterdichte garanties gekregen en ze zal op geen enkele manier worden bloot gesteld aan welk risico ook. FIFA kan ervan verzekerd zijn dat ze uit dit WK zullen halen wat zij denken nodig te hebben om de vier jaar te overbruggen tot het volgende kampioenschap in Brazilië. Onze regering garandeert dat, en ons land zal volledig opdraaien voor alle denkbare risico’s.”
Een winterse dag in juni. In Sir Lowry Pass, een kleine, verafgelegen nederzetting op de Cape Insula, de laatste halte die nog onder de hoede van de gemeente Kaapstad valt, wordt een voorlichtingsbijeenkomst over het WK gehouden. Met tachtig mannen en vrouwen zit het kleine witgekalkte kerkje aan de spoorlijn vol. Een kerk aan een spoorlijn, je ziet het niet vaak. Op zondag moet hier Gods Woord overstemd worden door de voorbij denderende trein, zoals dat nu het geval is met het urenlange beleidsproza waarmee Pam Naidoo, gemeentelijke project coördinator 2010, de plaatselijke ondernemers toespreekt. Hoe kunnen zij inspelen op de kansen en mogelijkheden die het wereldkampioenschap hen biedt? De geduldige toehoorders zien eruit als de voormalige tuinmannen en dienstbodes op hun paasbest, maar met een andere blik in de ogen, een andere houding. Een nieuwe generatie, in een ander Zuid-Afrika.
Overal in de negen speelsteden, in de stad zowel als de omringende townships, worden zulke voorlichtingsbijeenkomsten gehouden. Hier zitten ze, de food mama’s die traditioneel hun potten en pannen met pap of knoedels, kip curry of boerewors langs de stadions slepen. De souvenirmakers, de T-shirt- en baseballpet virtuozen, de toeristische gidsen te voet, de eenpersoons taxibedrijfjes, de toekomstige Bed & Breakfast eigenaren, dat wil zeggen, zij die dat hopen te worden. Allemaal ondernemers. En allemaal van dag tot dag voor hun inkomen aangewezen op de informele economie. Dit is hun droom: dat zij met een once-in-your-lifetime opportunity als dit wereldkampioenschap, zichzelf uit het diepste dal van hun armoede kunnen optrekken.
“Wij moeten goed begrijpen dat de gemeente niet vrij is om de verschillende WK-gebeurtenissen naar eigen inzicht te organiseren”, zegt ambtenaar Naidoo. “Wij hebben ons strikt te houden aan de overeenkomst die wij met de FIFA hebben gesloten, de Voorwaarden Voor Samenwerking geheten”. Ze legt uit het verdragsgebied nader uit. Het stadion met een straal van een kilometer eromheen is exclusief FIFA-territorium. Andere commerciële activiteiten dan die van de FIFA en haar sponsors en partners (de “FIFA-familie”, zegt Naidoo), zijn hier onder geen enkel beding toegestaan. Van het stadion loopt een zogeheten Fan Walk van een paar kilometer naar het Fan Park, waar op hoge schermen naar de wedstrijden kan worden gekeken. Ook Fan Walk en Fan Park zijn centra van contractgebonden commerciële activiteit, zij het met een licht versoepeld regime: “FIFA en de FIFA-familie hebben ook hier het eerste recht om hun handel te drijven en hun producten aan de man te brengen en het gebied aan te merken als hún gebied. Alleen als zij hun rechten volledig te gelde hebben kunnen maken, is er voor ons de mogelijkheid iets te doen met niet-concurrerende merken en niet-concurrerende producten”. Naidoo geeft een voorbeeld. Coca Cola, een hoofdsponsor van FIFA, heeft “heel veel geld aan de FIFA betaald” en kan daarom eisen dat lokale frisdranken niet verkocht mogen worden. Hamburgers, volksvoedsel nummer één onder het voetballegioen, mogen alleen verkocht worden door sponsor MacDonalds. Castle, het lokale bier dat zo ongeveer de nationale drank van Zuid-Afrika is, moet wijken voor het Amerikaanse Budweiser, een onbekende op de Zuid-Afrikaanse markt. Wat Naidoo er niet bij vertelt is, dat het hele WK-gebied voor de FIFA-familie een belastingvrije zone is.
Het is bepaald een vreemde gewaarwording om hier, in de rond Kaapstad gelegen armste townships van Zuid-Afrika, gemeenteambtenaren begrip te horen vragen voor de financiële positie van multinationale sponsors als Coca Cola, MacDonalds en Budweiser. “Wat wij hier doen”, legt Pam Naidoo ons na de bijeenkomst uit, “is management of expectations. Er is een element van desillusie ingeslopen, van teleurstelling. Er waren grote verwachtingen gewekt, en nu overheerst het gevoel misleid te zijn.” Naidoo managet de verwachtingen door de FIFA-beperkingen uit te leggen als een uitdaging voor de creativiteit die zo kenmerkend is voor het ware ondernemerschap. “Vraag je af: wat kan ik doen, wat betekent dit voor mijn business en voor het product dat ik voor 2010-doelstellingen wil ontwikkelen”. Gevolgd door de mantra op al deze bijeenkomsten: “Think out of the box! Think beyond the obvious.”
“Bij het WK in Brazilië in 2014 zal de controle nog veel strenger zijn”, zegt Denver Hendricks. “Dan hebben ze geleerd van de gaten die in 2010 in het systeem zijn ontdekt, en zal het nog strakker worden georganiseerd.” Hij heeft inmiddels het ministerie van Sport en Recreatie de rug toegekeerd en doceert nu sport en ontwikkeling aan de universiteit van Pretoria. Twee jaar geleden was hij medeorganisator van een bijeenkomst in Stellenbosch van een veertigtal collega-specialisten van verschillende Zuid-Afrikaanse en Noord-Europese universiteiten, die zich bogen over de vraag naar de impact van WK 2010 op gastland Zuid-Afrika. Aan de hand van eerdere sportevenementen van hedendaagse omvang onderzochten de academici door welke factoren bezoekersaantallen en toeristische na-effecten onder de verwachtingen bleven, investeringen tegenvielen, geraamde kosten vaak vele malen werden overschreden en overheden na afloop bleven zitten met overcapaciteit in de stadions. Ze lieten deze factoren los op de situatie in Zuid-Afrika en concludeerden dat het hier niet anders zou gaan, integendeel. Geen van de economische en sociale doelstellingen zouden worden gehaald, aldus een van de eindconclusies.
Het leverde één verslagje op in dagblad Beeld. Wat de start van het debat had moeten worden, was nog niet eens een voetnoot op de talloze “2010”-sites.
Vele gezaghebbende economen hadden hetzelfde al vele malen eerder betoogd, om vervolgens net als deze conferentie te worden doodgezwegen. Onlangs presenteerde het Internationaal Monetair Fonds een rapport met dezelfde strekking en afgaande op de reacties vanuit lobbygroepen om het WK voetbal en de Olympische Spelen naar Nederland te halen, kunnen we met zekerheid stellen dat ook dit rapport geen enkele rol zal spelen. Niet in Nederland, niet in Zuid-Afrika, niet in Brazilië, nergens. Niets is opgewassen tegen de retoriek van het mega sportevenement. Als gewoonlijk waren ook in Nederland de lobbyisten er als de kippen bij met hun tegenrapporten.
Tegenrapporten zijn een machtig wapen bij de proliferatie van de mega sport. Voor WK 2010 worden ze geleverd door Grant Thornton South Africa, een flexibele consultant die bij iedere tegenvaller naar behoefte een meevaller produceert. Hun meest recente rapport betreft de onder de verwachting blijvende aantallen buitenlandse bezoekers, als gevolg waarvan FIFA op grote schaal overnachtingen annuleert. Alleen al bij Denver Hendricks op de Universiteit van Pretoria, had de FIFA 92000 overnachtingen gereserveerd, en daarvan onlangs 91000 geannuleerd. Zonder vergoeding voor de kosten die al voor inrichting en beddengoed waren gemaakt. Maar gelukkig zijn daar de nieuwste berekeningen van Grant Thornton: uit onderzoek is gebleken dat die lagere aantallen bezoekers véél meer zullen gaan besteden dan in Duitsland in 2006!
De vruchtbare aarde waarin deze ‘resultaten’ terecht komen is bestuurlijk gesproken het product van twee omvangrijke processen die in werking treden. Ten eerste het proces van wet- en regelgeving. Honderden zo niet duizenden bepalingen, dwingende voorschriften voor het gebruik van het FIFA-territorium in de negen speelsteden, en voor marketingrechten en licenties in het hele land. De overeenkomsten met provincies en stadsbesturen laten zich lezen als protocollen voor het dwarsbomen van de informele sector in Zuid-Afrika. Door FIFA-president Sepp Blatter persoonlijk ondertekend. Zijn garantiemachine.
Het andere proces is dat van de nalatenschap, de legacy, een woord dat in het Bid Book helemaal niet voor kwam maar waarvan nu wordt gezegd, dat het tot ver na het laatste fluitsignaal zal voortduren. Achtergrond van de plotselinge introductie van het begrip ‘legacy’ in de voetbalbranche, ook binnen de FIFA, is de begin deze eeuw mede door de VN geagendeerde aandacht voor sport en ontwikkeling, maar vooral het kolossale ecologische, sociale en culturele activiteitenpakket waarmee Duitsland in 2006 het WK omringde. Wat leek nu een mooier streven dan als land met de historische opdracht tot afschaffing van de apartheid, op een continent met de heroïsche geschiedenis van ontmanteling van het kolonialisme, de fakkel van Duitsland over te nemen door aan het WK een agenda van armoedebestrijding te verbinden!
Dit werd: de beloftemachine. Het begrip legacy dook voor het eerst op in een resolutie van de Organisatie van Afrikaanse Eenheid en werd vervolgens de centrale boodschap in de WK-retoriek. Zuid-Afrikaanse ambassadeurs dienden wereldwijd de boodschap uit te dragen: dit was de ultieme remedie tegen Afropessimisme, dit was een WK voor het hele Afrikaanse continent, de sleutel tot African Renaissance (het motto voor Thabo Mbeki’s presidentschap). Terwijl het mega sportevenement zich ontvouwde, grootser en spectaculairder dan ooit, met tegen de achtergrond de nieuwe skyline van architectonisch gedurfde stadions in aanbouw, draaiden de garantiemachine en de beloftemachine op volle toeren.
En ze draaiden dwars tegen elkaar in. Wat er gebeurde was dat beide machines kruiselings in elkaars vaarwater verwachtingen opriepen. De beloftemachine van het legacy-traject veroorzaakte dat een groot deel van de bevolking begon te geloven dat ze persoonlijk beter zouden worden van het WK. Maar het wet- en regelgeving traject dat de FIFA zekerheid moet geven, beoogt nu juist uitdrukkelijk dat geen enkel individu ook maar één rand zal verdienen ten koste van de FIFA-familie. Daarentegen wekte het wet- en regelgeving traject de verwachting dat alles tot in de puntjes zou worden vastgelegd. Maar in het legacy-traject ligt nu juist helemaal niets vast. Sociale doelstellingen worden voornamelijk door NGO’s en door goede werken van beroemde voetballers nagestreefd, maar worden, in tegenstelling tot de FIFA-inkomsten, nergens door wettelijk kader of prestatiecontracten gegarandeerd.
De enige nalatenschap waarvan Zuid-Afrika verzekerd is, zijn de stadions, de karkassen die nog lang door leegstand, financiële tekorten of misschien wel door afbraak in de herinnering zullen voortleven. Zoals socioloog Ashwin Desai zegt, “als de tastbare monumenten van FIFA’s imperialisme in Afrika”.
Neem het stadion in Green Point. Aanvankelijk werd de locatie in geen enkele overweging waard geacht. Gelegen in het welvarende deel van Kaapstad, met een hoog gemiddeld inkomen en verwaarloosbare werkloosheid, dichtbij het zakencentrum en het luxueuze Waterfront-uitgaansgebied, met uitzicht op de Tafelberg én Robben Eiland. Een toplocatie, vanwege haar iconografische waarde. Maar niet goedkoop, zoals de kandidaat uit het Bid Book, het Newlands Stadion. En geen ontwikkelingspotentieel, zoals het Athlone Stadion.
Het had heel wat moeite gekost de bestuurders in de Kaapprovincie de onzalige gedachte uit het hoofd te praten het toernooi om de wereldbeker in een achterbuurt te willen organiseren. De ANC-premier was als eerste omgegaan. Die had vervolgens de ANC-burgemeester onder druk gezet. Beiden hadden getekend voor Green Point Stadion. Toch dreigde er een kink in de kabel. De lokale verkiezingen waren gewonnen door de Democratische Alliantie van Helen Zille, de meest eigenzinnige politicus van het land en de enige die het zich kon permitteren dwars tegen het ANC in te gaan. Een dag voor haar inauguratie tekende FIFA-president Blatter twee overeenkomsten, waarmee Kaapstad formeel aan Green Point Stadium was gebonden. Toen Helen Zille de volgende dag haar intrek nam in het stadhuis van Kaapstad, vond zij een voldongen feit op haar bureau.
Wie precies als eerste onder de bekoring kwam van Green Point is niet meer te achterhalen. ‘Een FIFA-delegatie was van mening dat met de keuze voor Athlone of Newlands, Kaapstad zichzelf te kort zou doen als potentiële locatie van wereldklasse voor mega evenementen, toerisme en investeringen”, aldus huidig WK2010-coördinator Laurine Platsky. “Daarentegen vonden ze Green Point de ideale plek”. Volgens de getuigenis van Laurine Platsky toonde de FIFA-president zich onder de indruk van de vergezichten rond Green Point. Kaapstad zou “het gezicht van WK 2010” kunnen worden. Dan zou hier natuurlijk wel een halve finale gespeeld moeten worden, in plaats van de kwart finale zoals gepland. Voor een halve finale eiste de FIFA een capaciteit van 65 000 zitplaatsen.
Maar de eisen die aan een stadion voor een halve finale werden gesteld, waren een onhaalbare kaart. Al in de eerste berekeningen liepen de kosten tot boven de 1 miljard Rand (100 miljoen euro), drie keer zoveel als de renovatie van Athlone en vier keer die van Newlands. Premier Rasool complimenteerde zijn ambtenaren Solomons en Bam voor hun gedegen rekenwerk: “Onze keuze voor Athlone is glashelder.” Maar hij voegde daaraan toe: “Je moet er rekening mee houden, dit gaat niet door emoties worden beslist.”
Deze raadselachtige woorden – ontwikkelingsoverwegingen behoorden blijkbaar tot het rijk der emoties- zouden achteraf gezien het keerpunt markeren. Een paar weken later werd van Rod Solomons het driejaarlijks contract, dat in Zuid-Afrika voor zijn soort functies gebruikelijk is en doorgaans automatisch wordt verlengd, zonder opgaaf van redenen stopgezet. Hij had de post tien jaar bekleed. Gert Bam bleef aan maar zou niet meer gaan over het dossier “2010”. In haar nadagen ging de ANC-burgemeester overstag en koos voor het nieuw te bouwen stadion in Green Point, gebruik makend van het feit dat de hele gemeenteraad op verkiezingscampagne was.
Dat de nieuwe burgemeester van Kaapstad die op 16 maart 2006 aantrad weleens roet in het eten zou kunnen gooien, had FIFA-baas Sepp Blatter goed gezien. Waar hij niet op had gerekend was, dat Helen Zille zich niets van het door hem gecreëerde voldongen feit zou aantrekken. Daags na haar aantreden zette ze alle voorbereidingen stil en gelastte nieuwe berekeningen. De uitkomst liet vier maanden op zich wachten en was vernietigend voor de FIFA-favoriet. Het Green Point Stadion scoorde op de belangrijkste criteria –financieel, ontwikkelingspotentie, toekomstige exploitatie- het slechts van allemaal. De bouw van dit halve finale stadion zou minstens 300 miljoen euro gaan kosten, voor een capaciteit van zeventig duizend zitplaatsen. In een voetbalsituatie waar lokale wedstrijden niet meer dan duizend supporters trekken, en de paar jaarlijkse topduels hooguit vijftien duizend.
We weten inmiddels dat de kosten van het Stadion van Kaapstad, zoals het voltooide Green Point is herdoopt, met vijftig procent gestegen zijn tot 451 miljoen euro. Als we eenzelfde kostenstijging toepassen op de twee alternatieven, dan zie we dat het opwaarderen van Athlone 160 miljoen euro zou hebben gekost en het opwaarderen van Newlands 114 miljoen. Met andere woorden, de keuze van Green Point boven Athlone scheelt 291 miljoen euro, de keuze van Green Point boven Newlands scheelt 337 miljoen euro. Dat is de prijs van 55 000 à 65 000 nieuwe township-woningen. Daarmee kan ruim een kwart miljoen inwoners op de Kaapse Vlakte onder de golfplaat vandaan worden gehaald.
In de beroepsprocedure die in 2007 voor het Hooggerechtshof diende tegen de besluitvorming rond Green Point, werd ook Danny Jordaan van het Organisatie Comité, onder ede gehoord. Daarin zei Jordaan het volgende: “Het kwam het Organisatie Comité voor dat het voorstel om Athlone als WK-locatie te gebruiken voortkwam uit de wens om bepaalde sociale verbeteringen voor Kaapstad te realiseren, als legacy van WK 2010. Het zal duidelijk zijn dat voor het Organisatie Comité altijd alleen van belang is geweest of de voorgestelde stadions in overeenstemming waren met de eisen van de FIFA. Het is deze overweging die beslissend is geweest voor onze keuze van speelsteden en stadions.”
Anders gezegd: het Organisatie Comité heeft geen boodschap aan het legacy-verhaal. Dat is mede hierom een onthullende mededeling, omdat van het Organisatie Comité maar liefst zes minister van de regering van Zuid-Afrika deel uitmaken. Als deze zes ministers al geen boodschap hebben aan het legacy-beleid, bestaat zo’n beleid dan eigenlijk wel? Namens wie spreekt het Organisatie Comité?
Een paar weken geleden werd in het kader van een andere juridische procedure de Organisatie Overeenkomst bekend gemaakt die FIFA met de Zuid-Afrikaanse voetbalbond heeft gesloten. Daarin zijn nauwkeurig taken en verplichtingen van het Organisatie Comité vastgelegd. In een toelichting op deze overeenkomst zei Danny Jordaan: “Het Organisatie Comité heeft de algehele verplichting alles na te laten dat inbreuk kan maken op de marketingrechten van FIFA, die breed gedefinieerd zijn, of die van haar commerciële partners.” De eisen die FIFA stelt dienen niet alleen het welslagen van het WK, vervolgde Jordaan, “maar zijn ook bedoeld om zeker te stellen dat het merk FIFA World Cup TM, waarin FIFA zo veel heeft geïnvesteerd, wordt versterkt, en niet verzwakt.” Het Organisatie Comité kon volgens Jordaan dan ook niet onder de verplichting staan om bepaalde grondwettelijke beginselen zoals Black Empowerment te hanteren. Hij sprak van een “vrijwillige verplichting” tegenover deze postapartheid wetgeving, die overigens onbekommerd als kroonjuweel van de WK-legacy wordt gepresenteerd. “Het Organisatie Comité zal waar mogelijk proberen deze verplichtingen na te leven, hoewel het daartoe wettelijk niet verplicht is.”
De deelname van de regering met zes ministers aan dit Organisatie Comité roept dus vragen op over de constitutionele toelaatbaarheid van haar handelen. Vreemd genoeg voor een land dat terecht zo trots is op zijn nieuwe grondwet, heeft niemand die vragen aan de orde gesteld. Dat zegt veel over de collectieve blikvernauwing die het eeuwige bijverschijnsel van mega sport gebeurtenissen lijkt te zijn. De praktische betekenis van het labyrint aan FIFA-overeenkomsten waarin Zuid-Afrika zich heeft laten verstrikken, is niet minder dramatisch. Een van de belangrijkste taken van de regering, het zorgvuldig afwegen van de belangen van een private partij tegen die van het publieke belang, zou haar op contractbreuk komen te staan.
Op haar beurt lijkt de FIFA, door alle verantwoordelijkheid in handen te leggen van louter Zuid-Afrikaanse organen, volmaakt afwezig te zijn als handelende, aanspreekbare en ter verantwoording te roepen partij. FIFA zou slechts globale technische criteria formuleren en geen steden en stadions kiezen, aldus Jordaan. Dat is in zoverre waar dat het Organisatie Comité de kanshebbende steden net zolang vormt en kneedt totdat er een pakket ligt dat FIFA-proof aan de wereldvoetbalorganisatie kan worden aangeboden. Maar vervolgens valt de beslissing in Zürich. Zoals artikel 4.6 uit de Organisatie Overeenkomst stelt: “FIFA heeft de uiteindelijke en finale beslissingsmacht over alle zaken relevant voor het organiseren van het kampioenschap”.
Op 20 juli 2006 maakte burgemeester Helen Zille plotseling bekend dat de keuze voor het WK-stadion in Kaapstad definitief op Green Point was gevallen. Volgens haar eigen berekeningen het duurste en minst gewenst.
Uit: De Groene Amsterdammer 2010
Dit artikel is gebaseerd op research voor de documentaire Trade Mark 2010 (Tegenlicht, VPRO) en voor Public loss, FIFA’s gain: How Cape Town got its ‘white elephant’, in: Player and Referee (uitg. Institute for Security Studies, Kaapstad). Met dank aan Stefaans Brümmer, Gerko Wessel, Stefano Bertacchini en Ymke Kreiken.