Rudi Boon, regisseur van Trade Mark 2010, blijft de voorbereidingen van het WK en de verhouding tussen de FIFA en lokale ontwikkelingen in het gastland kritisch volgen. Hij schreef er een artikel over voor het maartnummer van ZAM Africa Magazine.

Rudi Boon in ZAM Magazine

Maart 2008 kwam in Stellenbosch een veertigtal wetenschappers bijeen, afkomstig van verschillende Zuid-Afrikaanse en Noord-Europese universiteiten. Wat ze gemeen hadden was een leerstoel op het brede terrein van sport en ontwikkeling. Wat hen bijeenbracht was onderzoek naar het verband tussen mega sportevenementen en ontwikkelingsdoelstellingen. Waar hun onderzoek zich op had toegespitst was de impact van het FIFA-Wereldkampioenschap Voetbal 2010 op gastland Zuid-Afrika.

Aan de hand van eerdere sportevenementen van hedendaagse omvang onderzochten de academici door welke factoren bezoekersaantallen en toeristische na-effecten onder de verwachtingen bleven, investeringen tegenvielen, geraamde kosten vaak vele malen werden overschreden en overheden na afloop bleven zitten met overcapaciteit in de stadions.

Ze lieten deze factoren los op de situatie in Zuid-Afrika en concludeerden dat er geen reden was om aan te nemen dat het hier anders zou gaan, integendeel. Juist omdat de Zuid-Afrikanen expliciet een agenda van duurzame investeringen en armoedebestrijding aan het WK hadden verbonden, was er voor de realisering van de doelstellingen méér nodig dan bij voorgaande mega evenementen. Daartoe kwamen de onderzoekers met aanbevelingen. Zij trokken niet de conclusie dat Zuid-Afrika dan maar geen WK-voetbal moest huisvesten, maar stelden dat een werkelijk blijvende sociale en economische doorwerking van WK 2010 alleen kon worden bereikt wanneer een systematische daarop gerichte planning zou worden gehanteerd. Dat de realisering van duurzame doelen, infrastructuren en projecten alleen zou slagen wanneer van meet af aan lokale overheden, gemeenschapsorganisaties en vrouwen en jongeren zouden worden betrokken. “Een strategie om de bevolking erbij te betrekken ontbreekt op dit moment”, aldus een van de eindconclusies.

De academici hadden hun bevindingen in een beleefde brief aanbevolen bij de wereldvoetbalorganisatie FIFA. Het antwoord uit Zürich liet lang op zich wachten, en kwam uiteindelijk neer op: waar bemoeien jullie je mee?

Dit alles mocht zich niet verheugen in welke aandacht dan ook. De ruim twintig papers die vrijwel alle sociale en economische aspecten van het WK bestreken werden samen met het eindrapport door de organisatoren op Internet geplaatst. Het leverde één verslagje op in dagblad Beeld, verder werd de conferentie doodgezwegen. Wat de start van het debat had moeten worden, was nog niet eens een voetnoot op de talloze “2010”-sites.

White Elephants

Hoe kon zoiets, in het meest polemische land van het continent, de bakermat van het debat in Afrika? Hoe was het mogelijk dat de critici die zich publiekelijk hadden uitgelaten tot dan toe op de vingers van één hand te tellen waren geweest (om vervolgens voor “onpatriottisch” te worden uitgemaakt)?

Voor de meeste van deze conclusies hoef je inmiddels niet meer deze bijna vergeten conferentie te raadplegen, de feiten liggen op straat. Werd de totale uitgave die Zuid-Afrika moet doen in 2004 nog rond de 1.4 miljard euro geschat, nu dreigt ze ergens tussen de 4 en 5 miljard euro te gaan bedragen. Leken de aanvankelijke ramingen voor de stadions op zo’n 1.8 miljard Rand uit te komen, nu gaat het inmiddels om hetzelfde bedrag in euro’s, dat is bijna tien keer zoveel. Dat de voor Zuid-Afrikaanse voetbalbegrippen extreem ruime stadioncapaciteit die nu gebouwd wordt ooit rendabel zal worden na 2010, wie gelooft het nog.

In Kaapstad is geprobeerd een bestaand stadion, dat binnen bereik ligt van miljoenen krotbewoners, na renovatie en de nodige aanpassingen als WK-stadion geaccepteerd te krijgen, met een aanzienlijk ontwikkelingspotentieel voor de Kaapse Vlakte. Onder het dreigement dat het WK geheel of voor een groot deel aan Kaapstad voorbij zou gaan, is dit alles door Zürich getorpedeerd. Ten gunste van een volkomen overbodig Green Point Stadion, waarvan de kosten nu 400 procent van de oorspronkelijke ramingen bedragen en dat in de toekomst waarschijnlijk niet te exploiteren zal zijn. “White elephants” worden zulke stadions genoemd.

Maar nu het meest eigenaardige. Naarmate er meer lijken uit de kast rollen nog vóór het eerste fluitsignaal geklonken heeft, hoe minder mensen dat iets kan schelen. Niemand die de heersende stemming kernachtiger heeft weergegeven dan Desmond Tutu:

Nationale trots

In het afgelopen jaar, tijdens het maken van de Tegenlicht documentaire Trade Mark 2010, ben ik die houding vaak tegen gekomen. Alles moet wijken voor de nieuwe nationale trots, het herwonnen zelfvertrouwen, het ultieme antwoord op Afro-pessimisme, die allemaal het gevolg zouden zijn van FIFA World Cup 2010. Sterker nog, ik heb die nieuwe nationale trots gehoord en waargenomen bij degenen die hun eerste confrontaties met de onwrikbare regels van de FIFA al achter de rug hadden. Bij kleine middenstanders, in de informele sector, onder de inmiddels ontslagen bouwvakkers in de stadions die zelfs hun beloofde vrijkaartje niet gekregen hebben. Ja zelfs bij ambtenaren die horendol waren geworden van de volstrekt absurde en onwerkbare eisen die de FIFA hen oplegt. Ongebroken trots en onverminderd enthousiasme. Maar ook woede, en verbittering over zo veel vernederingen.

Pardon? Vernederingen? Gaan we nu zulke zware woorden gebruiken voor een festijn waar straks de hele wereld van gaat genieten, de Zuid-Afrikanen voorop?

Wurgcontracten

Vind maar eens andere woorden als je de wurgcontracten leest die de FIFA aan regering en gemeentebesturen oplegt. Probeer het maar: op tegenlicht.vpro.nl zijn enkele voorbeelden integraal opgenomen, zoals de Stadium Use Agreement en de Host City Agreement. Ze maken deel uit van alles bij elkaar honderden zo niet duizenden bepalingen, dwingende voorschriften voor het gebruik van het FIFA-territorium in de negen speelsteden, en voor marketingrechten en licenties in het hele land. Er moet daar op het hoofdkwartier in Zürich een batterij juristen zitten, gespecialiseerd in het dwarsbomen van de informele sector in Afrika, want “de verkoop van eten, drinken, textiel alsmede alle andere handelswaar van welke soort ook” komt uit deze, door FIFA-president Sepp Blatter persoonlijk getekende contracten, naar voren als de juridisch meest geknevelde economische activiteiten. Ambtenaren van de negen speelsteden moeten zelfs de kleinste tegemoetkoming aan de eigen burgers bevechten op de FIFA-advocaten in Johannesburg. In taaie onderhandelingen, nota bene over hun eigen stad: negen keer Zürich in Afrika.

Volgens Denver Hendricks, tot 2006 directeur-generaal van het Ministerie van Sport en Recreatie, is het einde nog lang niet in zicht. Zuid-Afrika is nog maar een testcase om over vier jaar in Brazilië de informele sector nog beter in het gareel te krijgen, de laatste lekken te dichten. Hendricks behoorde tot die ambtenaren die daadwerkelijk geprobeerd hebben inhoud te geven aan de doelstellingen van duurzame post-2010 nalatenschap. Een bescheiden African World Cup was hun inzet, uitgaande van bestaande stadions en de specifieke omstandigheden van de lokale economie. Maar FIFA besliste anders. En Zuid-Afrika heeft zich daarbij neergelegd. Dankbaar dat het toch maar mocht blijven meedoen, angstig dat het WK weer zou worden afgenomen als niet aan alle FIFA-eisen werd voldaan. Dankbaar en angstig.

Zuid-Afrika moest FIFA-circus halt toeroepen

Zeker, geen land kan zich permitteren massaal gedeelde gevoelens van trots en zelfvertrouwen als onderdeel van een sportevenement van deze omvang te negeren. Maar ze dienen precies dat gewicht in de schaal te leggen om te concluderen dat er geen weg terug was: géén WK was voor Zuid-Afrika als grootste kanshebber op het continent geen optie. Wat er is misgegaan is dat de nieuwe, aan het WK ontleende trots, het zicht op andere keuzes heeft geblokkeerd. Dat had nooit mogen gebeuren.

Want iemand moet een halt toeroepen aan dit ouderwets-koloniale circus uit Zürich, dat een spoor van kapitaalvernietiging en verstoorde lokale verhoudingen achterlaat zoals een circusolifant geplet gras. Die iemand had Zuid-Afrika moeten zijn. Omdat het een regionale grootmacht is, met voldoende stationcapaciteit en infrastructuur om de megalomane maatstaven die de FIFA daaraan verbindt, ter discussie te kunnen stellen. Omdat ook voor de FIFA de nieuwe eeuw begonnen is met wereldwijde aandacht voor sport en ontwikkeling, zoals vastgelegd in de Millennium Doelstellingen en tal van VN-resoluties. Het WK weghalen uit Zuid-Afrika omdat MacDonald's te weinig verdient en een food mama uit Guguletu te veel, had zelfs de FIFA niet aangedurfd.

Hopelijk zal dit WK voortleven in onvergetelijke wedstrijden en schitterende doelpunten. Hopelijk worden we er blijvend aan herinnerd door de trapveldjes en andere projecten die in het kielzog van het WK worden uitgevoerd. Maar door iedere discussie over een andere opstelling tegenover de FIFA met veel bombastische retoriek onmogelijk te maken, heeft Zuid-Afrika eigenhandig dit WK tot symbool gemaakt van de Gemiste Kans.

 

Rudi Boon is journalist en documentairemaker.
Trade Mark 2010 is te zien op: TEGENLICHT.VPRO.NL