Op dit moment heb je nog een afgeronde hbo-opleiding leraar basisonderwijs (pabo) of een bachelor-opleiding voor het primair onderwijs nodig om als basisschooldocent aan de slag te mogen. Maar vanaf september kun je met een universitaire bachelor in de sector gedrag- en maatschappij doorstromen naar een tweejarige master die je opleidt tot ‘academische leraar’ voor het basisonderwijs. Deze Educatieve Master Primair Onderwijs (EMPO) is een samenwerking van de Vrije Universiteit Amsterdam (VU), de Universiteit van Amsterdam (UvA) en de Universiteit Leiden. Studenten leren om bevindingen uit de wetenschap te benutten voor het onderwijs.
Vanaf september kunnen studenten voor het eerst beginnen aan een universitaire educatieve master. (Waarom) hebben we deze opleiding eigenlijk nodig?
Het lerarentekort
Het lerarentekort in Nederland is evident. Volgens initiatiefnemers Maartje Raijmakers (UvA en VU) en Anne Fleur Kortekaas-Rijlaarsdam (VU) vergroot de opleiding het aantal routes naar het basisonderwijs.
Uit hun onderzoek blijkt dat er veel studenten zijn die overwegen hun lesbevoegdheid te halen, maar dat ze dat dan wel op universitair masterniveau willen doen, zo zeggen de initiatiefnemers. ‘De routes waren niet en zijn niet aantrekkelijk genoeg voor deze groep.’
Er zijn wel vragen over het toevoegen van nog een route naar het basisonderwijs. Marietta Muhonen, directeur van de pedagogische academie aan de Hanzehogeschool Groningen, erkent dat het basisonderwijs zoveel mogelijk mensen moet kunnen aanspreken om het lerarentekort tegen te gaan en de kwaliteit te verbeteren. ‘Alle initiatieven die ervoor zorgen dat er meer mensen voor dit beroep kiezen en de diversiteit wordt versterkt, zijn natuurlijk goed nieuws,’ benadrukt Muhonen.
Toch zegt ze voorzichtig dat ze het ietwat vreemd vindt dat de nieuwe master is goedgekeurd. ‘Er komt vaak kritiek op dat het huidige systeem zo confuus is. Er zijn veel routes naar het leraarschap.’ Muhonen haalt de verkorte pabo aan. ‘Wij hebben allerlei mensen die op de universiteit een master hebben gedaan en dan de verkorte pabo doen om leraar te worden. Ook bieden we samen met de Rijksuniversiteit Groningen de academische opleiding voor leraar basisonderwijs aan. Net als de verkorte opleiding is dat een bacheloropleiding.’ Er lijkt volgens Muhonen daarom ‘in het Noorden niet echt de behoefte te zijn’ om deze universitaire master aan te bieden.
'Het basisonderwijs staat niet alleen te springen om meer leerkrachten, maar nadrukkelijk ook om meer academische leerkrachten.'
De academische basisschooldocent
Het lerarentekort is niet de primaire reden voor de oprichting van de masteropleiding. De kwalitatieve problemen die Raijmakers en Kortekaas-Rijlaarsdam in het basisonderwijs zien, vormen hun grootste motivatie. ‘Het basisonderwijs staat niet alleen te springen om meer leerkrachten, maar nadrukkelijk ook om meer academische leerkrachten,’ staat op de opleidingspagina’s van de VU, UvA en Universiteit Leiden.
Volgens Raijmakers zijn er veel complexe expertises in het basisonderwijs, zoals didactiek en pedagogiek, waarbij het goed is als een docent een analytische houding heeft. En, zo zeggen beiden, deze analytische houding leer je bij uitstek in het universitair onderwijs.
Maar hoe zit het dan met de bestaande academische lerarenopleiding? Hier word je volgens Raijmakers niet specifiek getraind op hoe je die analytische vaardigheden koppelt aan je praktisch handelen als docent. De stages worden door de pabo ingericht, niet door de universiteit. ‘We willen een goed conceptueel inzicht geven in wat je nu aan het doen bent als leerkracht, als het gaat om didactiek, pedagogiek of andere processen. Studenten leren om meer abstracte kennis te koppelen aan het praktische handelen in de klas.’
Zo leren studenten in de specialisatie ‘Onderwijskundig leiderschap en onderwijsinnovatie’ om kritisch te reflecteren op de effecten van beleidskeuzes in onderwijsbeleid. Ook kijken ze naar thema’s zoals kansenongelijkheid en wat dit betekent voor hoe je als docent handelt.
'Specifieke vakkennis, zoals reken- en taalvaardigheid, wordt niet onderwezen in de masteropleiding'
Meer specifieke vakkennis, zoals reken- en taalvaardigheid, wordt niet onderwezen in de masteropleiding. ‘Dat vinden we dus echt iets wat studenten zelf moeten verwerven. We zorgen er wél voor dat ze zich realiseren hoe belangrijk dat is,’ zegt Kortekaas-Rijlaarsdam. Er wordt vanuit gegaan dat studenten zelfstandig deze vakinhoudelijke kennis (weer) op niveau kunnen krijgen. ‘Dit zullen ze immers ook moeten doen als ze van klas en dus vakinhoud wisselen op de basisschool.’ Wel wordt in het begin een toets afgenomen om zeker te weten dat studenten een zeker kennisniveau hebben op dit gebied.
Naast analytische vaardigheden ligt er nadruk op innovatie. Dit is ook een groot verschil met het hbo vindt Raijmakers. ‘Ik heb meegewerkt aan een boek. Als je dat op de universiteit met studenten leest, worden veel bevindingen geproblematiseerd. Op hbo-niveau leer je veel meer dat a, b, c het geval is. Je kan dit een niveauverschil noemen, maar het is op zijn minst een houdingsverschil.’
'Wij denken dat er niet voldoende diversiteit is in functies in het basisonderwijs'
Meer functies in het basisonderwijs
Met de masteropleiding sturen de initiatiefnemers aan op veranderingen in het basisonderwijs. ‘Mensen werken al heel lang op een bepaalde manier in het basisonderwijs,’ vertelt Kortekaas-Rijlaarsdam. ‘Je moet je er bewust van zijn dat er verandering nodig is. Maar daar is het in Nederland wel het moment voor denk ik.’
Zo moeten er meer functies komen binnen het basisonderwijs. ‘De huidige basisschoolteams kennen een leerkracht, een reken- en taalcoördinator, een IT-coördinator, een intern begeleider en een directeur. Dat is grofweg de schets. Wij denken dat dat niet voldoende diversiteit is. We denken dat, zeker in de grootstedelijke context, er bijvoorbeeld ook expertise moet zijn op bijvoorbeeld het gebied van kansengelijkheid.’
Binnen basisscholen moet meer gaan worden nagedacht over wat voor expertise ze nodig hebben. ‘Een vacature voor leerkracht ziet er altijd hetzelfde uit. Dat is eigenlijk heel vreemd. Als je kijkt naar andere werkomgevingen, dan wordt er een unieke vacaturetekst geschreven voor degene die vertrekt. Want de oude werknemer had bepaalde kwaliteiten. Daar zou veel meer over moeten worden nagedacht,’ aldus Kortekaas-Rijlaarsdam.
Academische basisschooldocenten hebben een ander soort expertise dan pabo-geschoolde docenten. Ze moeten volgens Raijmakers en Kortekaas-Rijlaarsdam binnen het team een belangrijke rol spelen in onderwijsvernieuwing. 'Verder zijn er natuurlijk ook een heleboel meer praktisch georiënteerde taken in de school die misschien een stuk minder uitdagend zijn, minder intellectueel uitdagend. Deze worden misschien juist graag opgepakt worden door mensen met een hbo-achtergrond,' zegt Raijmakers. Wel benadrukt ze dat ook voor academische docenten de primaire taak het leraarschap is.
Academische docenten functioneren dus op een ander niveau, met andere taken en verantwoordelijkheden. ‘Ze zouden dus ook een ander salaris moeten krijgen,’ zegt Kortekaas-Rijlaarsdam. Als je dat niet doet, zijn ze bovendien zo weer weg. Want ze hebben ook een Master of Science graad. Ze hebben daarmee meer alternatieven in het werkveld dan iemand die de pabo heeft afgerond.’