Het lijkt een onmogelijke taak: de landbouw milieuvriendelijker maken, meer waardering voor de boer, én de wereld voeden. Toch is het mogelijk, door overstappen op de ‘agro-ecologie.’ Een gesprek met de Argentijnse hoogleraar Pablo Tittonell.

De boerenprotesten van de afgelopen maanden laten zien dat de boeren zich bedrogen voelen door de Haagse politiek en in de steek gelaten door een deel van de samenleving. Jarenlang hebben de boeren aan de Haagse regelgeving proberen te voldoen. Om op te kunnen schalen, hebben de boeren zich in diepe schulden gestoken door grote investeringen, en nu moet in één keer alles anders.

Tegelijkertijd is het conventionele landbouwmodel te belastend voor de natuur, verbruikt het te veel energie, put het land uit, en stoot het door de enorme veestapel te veel stikstof uit. Wereldwijd zorgt het huidige landbouwmodel voor ontbossing, gronduitputting, droogte, biodiversiteitsverlies en draagt het bij aan klimaatverandering.

De landbouwsector moet hervormen, zo luidt het devies uit Den Haag. Het moet milieuvriendelijker, richting de kringlooplandbouw. De coronacrisis heeft de roep om kleinschalige lokale landbouw versterkt.

Maar kan het wel kleinschaliger? Nederland produceert toch voedsel voor de hele wereld? Het lijkt een onmogelijke taak: de landbouw milieuvriendelijker maken, meer waardering voor de boer creëren met eerlijker agrarisch werk én de wereld voeden.

Toch ligt een oplossing recht voor onze neus: overstappen op de ‘agro-ecologie’.

Dat zegt Pablo Tittonell, landbouwecoloog, hoogleraar aan de Rijksuniversiteit Groningen en verbonden als (externe) wetenschapper aan de Universiteit Wageningen en de Argentijnse academie voor de wetenschappen CONICET. In onze zoektocht naar de landbouwmethodes van de toekomst spreekt Tegenlicht met de Argentijn over wat agro-ecologie is, en hoe het de oplossing kan zijn voor zowel het wereldwijde voedselprobleem, het landbouwvraagstuk in Europa als het duurzaamheidsvraagstuk.

Agro-ecologie, wat is het?

Agro-ecologie is een wetenschappelijke discipline en een landbouwmethode waarin wordt gekeken naar de ecologische principes van de natuur. Binnen een agro-ecologisch landbouwsysteem zijn de ecologische principes, die zorgen voor het bodemleven en biodiversiteit die noodzakelijk zijn voor gezonde ecosystemen, leidend.

In de praktijk betekent dat een verscheidenheid aan gewassen, bomen en struiken die op hetzelfde perceel worden verbouwd, in plaats van eindeloze hectares met hetzelfde gewas. Er worden geen pesticiden gebruikt, maar  natuurlijke vijanden, zoals insecten en bodemdieren, en kunstmest wordt vervangen voor natuurlijke mest.

Op deze manier beschermt en herstelt de agro-ecologie de biodiversiteit en kan het uitgeputte gronden weer herstellen tot productieve gronden. Dit maakt een agro-ecologisch systeem weerbaarder voor mislukte oogsten en klimaatverandering. Het verdwijnen van insecten, dieren en planten kan immers leiden tot enorme plagen, droogtes en uiteindelijk het uitsterven van andere soorten tot gevolg hebben. Ook van de mens.

‘Agro-ecologie is een investering voor de lange termijn. Niet om snel geld te verdienen, maar om de boer meer zekerheid te geven,’ aldus Tittonell. 'Daarnaast is het bijna geheel onafhankelijk van externe hulpbronnen.'

‘Overstappen naar agro-ecologie betekent niet dat we teruggaan naar het verleden; we gaan niet terug naar de ploeg en het paard,' maakt de Argentijnse hoogleraar duidelijk. Binnen de agro-ecologie wordt zowel gekeken naar beproefde ‘traditionele’ vormen van landbouw waar efficiënt en circulair met grondstoffen wordt omgegaan, als naar moderne technologieën, zoals precisielandbouw met behulp van drones en satellieten.

Tittonell: ‘veel moderne technologieën in de landbouw worden in Europa vaak als eerste opgepakt door ecologische boeren. Zij zijn juist de pioniers, niet mensen die in het verleden blijven hangen.’

Grootschalige landbouw voedt niet de wereld

Agro-ecologie is dus goed voor de grond, maar kan het ook een oplossing bieden voor de honger in de wereld? Nog steeds zijn er jaarlijks zo'n 800 miljoen mensen die honger lijden. Eerst wil Tittonell een misverstand uit de weg ruimen. De oplossing voor dit probleem ligt niet in verdere ontwikkeling van de grootschalige landbouwindustrie in de Verenigde Staten, Nederland, Duitsland, Argentinië, Brazilië en de rest van West-Europa.

‘Het is een misverstand om te denken dat wij de ‘graanschuur’ van de wereld zijn,’ legt Tittonell uit. ‘Als we kijken naar de voedselproductie van deze landen, waar de opbrengsten per hectare het hoogst zijn, kom je op niet meer dan 30 procent van de totale wereldproductie uit. Zelfs al zouden we opbrengsten verdubbelen, wat enorm belastend zou zijn voor het milieu, voeden we nóg niet de hele wereld.’

‘En als we dan kijken naar voedselconsumptie,’ vervolgt Tittonell, ‘is grofweg 50 tot 70 procent van het voedsel dat wereldwijd wordt geconsumeerd afkomstig van kleinschalige boerenbedrijven. Dit zijn ongeveer 500 miljoen kleinschalige familiebedrijven die in ruim de helft van de voedselvoorziening voorzien, op ongeveer 30 procent van de landbouwgrond,’ zegt Pablo. Kleinschalige boerenbedrijven leveren dus een veel efficiëntere bijdrage aan de voedselvoorziening dan de grote industriële landbouw.

'Ecologische boeren zijn juist pioniers, niet mensen die in het verleden blijven hangen.’

Geen toegang tot voedsel door de markteconomie

Hoe kan dat? Tittonell: ‘er is een probleem met toegang tot voedsel. Wereldwijd wordt er genoeg voedsel geproduceerd om iedereen te kunnen voeden. Maar het doel van de grootschalige landbouw is niet mensen voeden, maar geld verdienen. Die big business is van enorm economisch belang voor de grote exportlanden. Veel van de geproduceerde producten worden via de vrije markt verkocht aan bijvoorbeeld de plasticindustrie of de biofuel-industrie, omdat het veel lucratiever is dan het te exporteren naar arme gebieden waar honger is.’

Dit leidt tot de enorme paradox: er wordt meer dan genoeg voedsel geproduceerd maar nog steeds lijden er dus jaarlijks 800 miljoen mensen honger. ‘Om het voedselprobleem op te lossen hebben we dus niet meer productie op de pampas (de vruchtbare laagvlakte van Argentinië, red.) of in West-Europa nodig, er moet juist meer worden geproduceerd op de plekken waar voedseltekorten zijn, zoals bijvoorbeeld in Malawi,' aldus Pablo.

Hoge productie is niet hetzelfde als efficiëntie

Grootschalige landbouw voedt dus niet de wereld. Is het dan - omdat het grootschalig is - in ieder geval efficiënter dan kleinere boerenbedrijven?

Grootschalige landbouw bezet wereldwijd enorme hoeveelheden land. In Nederland wordt bijna 70 procent van de totale landoppervlakte gebruikt voor landbouw. Maar dat stuk grond is wel enorm productief, zo werd onlangs opnieuw duidelijk door superkoe Nora, die maar liefst 200.000 liter melk gaf in haar leven.

Reden om te pleiten vóór de grootschalige intensieve landbouw zoals we die in Nederland kennen, zou je zeggen. Maar om een koe zoveel melk te laten produceren, moet je haar krachtvoer geven van sojabonen en veel stikstof toevoegen aan haar dieet, meent Tittonell. Voor de sojabonen worden enorme hoeveelheden regenwoud gekapt en land bezet in andere delen van de wereld. En de stikstof slaat weer in Nederland neer met grote gevolgen voor de bodem en natuur. De geroemde hoge productiviteit van de Nederlandse landbouw heeft veel verborgen kosten, in zowel andere delen van de wereld als in Nederland, die niet worden meegerekend.

 

‘De conventionele landbouw zorgt wereldwijd voor enorme gronduitputting,’ zegt de hoogleraar daarover. ‘Hoe meer externe hulpbronnen als kunstmest en pesticiden worden gebruikt, des te armer de grond wordt, waardoor je nog meer hulpbronnen nodig hebt.’

De conventionele landbouw kost dus ook nog eens ontzettend veel geld. Door de hoge investeringen leveren de producten van de boeren nog maar ontzettend weinig op. Veel boerenbedrijven in Europa zijn daarom afhankelijk van de landbouwsubsidies van de Europese Unie. 'Als je als sector alleen maar kan bestaan door subisidies ben je niet erg efficiënt. We verwarren efficiëntie met productiviteit,’ zegt Tittonell.

'De Europese landbouw wordt gepresenteerd als zeer efficiënt maar het tegenovergestelde is waar.' Tittonell gebruikt het voorbeeld van de melkkoein weer. ‘Negentig procent van de aan het dieet toegevoegde stikstof gaat verloren. Dat wordt niet omgezet in extra melk maar wordt weer losgelaten in de natuur. Negentig procent, dat is een enorm slecht efficiëntie-cijfer.’

'Grootschalige landbouw voedt niet de wereld'

lees verder onder de afbeelding 

Agro-ecologie als oplossing voor de wereld en de boeren

Voor al die problemen is wereldwijd overstappen op agro-ecologische landbouwmethodes een mogelijke oplossing, meent de Argentijnse landbouwdeskundige vanuit Groningen. ‘We moeten kleinschalige boeren in de arme gebieden van de wereld helpen met kennis en technologie voor agro-ecologische landbouw, want niet alle kleinschalige landbouw is per se goed. Veel boeren in bijvoorbeeld Malawi, zijn boer vanwege armoede. De landbouwmethodes die zij gebruiken zijn niet goed voor de bodem en hebben lage opbrengsten, daar is nog heel veel te behalen.’

‘Agro-ecologie heeft de potentie om in armere gebieden van de wereld de productie enorm te vergroten en de verarmde gronden te herstellen. Op een manier die beter aansluit bij de levenswijze van de kleinschalige boeren. Dat bleek ook in Kitale, dat nu de grain basket van Kenia wordt genoemd. Hier herstelden boeren op middelgrote en kleinschalige boerderijen arme grond door middel van agro-ecologische technieken, zoals mengteelt en het inzetten van vee op productieakkers. Nu is het een ontzettend vruchtbaar gebied.'

Kan agro-ecologische landbouw ook in Nederland een uitkomst bieden? ‘Dat kan en wordt al gedaan,’ bevestigt Tittonell. ‘Er zijn een paar voorbeelden van boeren die op agro-ecologische wijze werken, en die zijn veel efficiënter dan hun industriële collega’s. De agro-ecologische boeren gebruiken veel minder antibiotica, sojabonen en toegevoegde stikstof waardoor de winstmarges op hun product veel groter zijn. Ze hebben meer vrije tijd, een mooie boerderij, hun dieren zijn gelukkiger en gezonder, de boeren zijn geliefd in de samenleving én rijden in een mooie auto. Dat is een goed businessmodel,’ stelt Pablo.

‘Maar,’ vervolgt hij, ‘agro-ecologie gaat hier niet werken als Nederland op deze enorme schaal zuivel en vlees blijft exporteren. Er moet meer voor de lokale markt geproduceerd worden en wat er overblijft aan export kunnen we exporteren als een ‘specialiteit’, net zoals Franse kaas bijvoorbeeld.’ 

‘Natuurlijk zullen producten als koffie, bananen, thee en avocado’s niet verdwijnen, dat is ondenkbaar. Maar we zullen wel met meer respect voor die producten moeten omgaan. Neem bijvoorbeeld avocado’s: daar zitten ontzettend veel voedingsstoffen in, die worden hier helemaal heen getransporteerd om vervolgens in grote getalen in de vuilnisbak te verdwijnen. We moeten avocado’s meer als delicatessen gaan zien.’

'agro-ecologische boeren zijn geliefd in de samenleving én rijden in een mooie auto'

Afbouwen van subsidies en leningen aan boeren

Met alleen nieuwe landbouwtechnieken komen we er overigens niet, waarschuwt Tittonell. ‘We moeten de hele keten opnieuw inrichten. Die paar boeren die nu overstappen op agro-ecologie komen in nichemarkten terecht omdat ze bijna geen toegang meer hebben op de normale markten. Dat komt omdat die Europese subsidies gericht zijn op bulkproductie,' aldus Tittonell.

Hierdoor worden de producten van ecologische boeren kunstmatig duur en die van industriële boeren kunstmatig laag. Voor dit probleem moet nieuwe Europese wet en regelgeving komen. 

‘Als we de boeren een model kunnen tonen waardoor ze geen subsidies meer nodig hebben, zullen ze daar blij mee zijn. Ze houden dan meer tijd over om te boeren omdat ze minder papierwerk hoeven in te vullen. Daarnaast moeten we zorgen dat de grote leningen aan de banken en verzekeringsmaatschappijen van de boeren worden afgebouwd. Ook hiervoor hebben we nieuwe Europese wet- en regelgeving nodig.’

Meer werkgelegenheid

Er rest nog een laatste probleem: agro-ecologische landbouw is veel arbeidsintensiever dan de industriële landbouw. Er zijn dus veel meer landarbeiders nodig als we de transitie willen maken.

Tittonell: ‘dat is zeker waar, maar dat kunnen we oplossen door het aanzien van de landarbeider in onze samenleving te vergroten. Tijdens de coronapandemie zien we weer wat de vitale beroepen zijn. Naast verplegers, docenten en de hulpdiensten, horen de boeren daar óók bij. Dus we moeten de maatschappelijke waarde die de voedselproducenten vertegenwoordigen weer zichtbaar maken. Dat zouden we kunnen doen door steunfondsen op te zetten voor jonge mensen die op creatieve en innovatieve manieren, mét de nieuwste technologieën, een agro-ecologisch bedrijf willen opzetten. Net zoals de steunfondsen die er bestaan voor de startups die apps voor het internet maken in onze binnensteden.’

Agro-ecologie kan zo een oplossing zijn voor een aantal problemen: het boerenberoep wordt weer aantrekkelijker, we pakken het duurzaamheidsvraagstuk aan en creëren een hoop nieuwe, duurzame, werkgelegenheid. Aan de slag.