Ze staat bekend om haar persoonlijke stijl: een documentaire van Sunny Bergman begint altijd met een kwestie uit eigen leven. Haar angst om er ouder uit te zien of haar vrijgevochten kijk op seks. Daarna gaat ze op onderzoek, de wereld rond: hoe kijken ze vanuit verschillende culturen naar het westerse schoonheidsideaal? Hoe wordt er in Afrika gedacht over vrouwelijke seksualiteit? Haar nieuwe serie begint met een burn-out van zeven jaar geleden.
In Sunny Side of Spirit gaat het over de werking van de geest. Depressies. Gektes. Stress. ‘De helft van alle Nederlanders lijkt tegenwoordig iets te hebben, of het nu adhd, een burn-out of pdd-nos is,’ zegt ze als we met haar Skypen terwijl ze in een internetcafé in Frankrijk zit. Ze vraagt of de muziek in het café zachter kan. ‘Nee, doe maar uit. Kan de radio misschien uit? C’est difficile pour eh….’ Ze legt uit: ‘Sinds mijn burn-out kan ik niet meer tegen veel prikkels tegelijk. Ik kan me moeilijk op dit gesprek concentreren als er muziek aanstaat.’ Afwijkend gedrag? Hoort een normaal mens daar wel tegen te kunnen? Wat is eigenlijk een normale werking van de geest?
Bergman bevraagt graag normativiteit. Dat doet ze in Sunny Side of Spirit ook. ‘We hebben in Ghana gekeken hoe mensen omgaan met angst voor de dood en depressie,’ vertelt ze als de rust in het café is weergekeerd. ‘De aannames die we als westerlingen hebben, onderzoeken we door er vanuit een andere cultuur naar te kijken. In Taiwan hebben we gekeken naar stress en statusangst. In het Westen gaan we pas met onze gezondheid aan de slag als er een probleem is. Je hebt iets, je gaat naar de dokter, je gaat aan de slag. Binnen de Taiwanese cultuur ben je voortdurend preventief bezig om jezelf gezond te houden. Lichaam en geest zijn één in die cultuur. Traditioneel gezien bestaan daar geen psychologen, de arts is er ook voor het mentale welzijn. In het Westen kennen we het begrip psychosomatisch: je zult je wel iets hebben ingebeeld. Dat concept bestaat in Taiwan niet. Ook het idee van een “zelf” als iets individueels bestaat in veel delen van de wereld niet, daar is een probleem altijd iets collectiefs. Als ik verdrietig ben, is de rest van de groep dat ook. Mijn verdriet of mijn pijn moet dan ook door de groep worden opgevangen. Dat is bij ons anders.’
Hoe competitiever onze maatschappij, des te groter de behoefte aan spiritualiteit. Voor haar VPRO-serie Sunny Side of Spirit onderzoekt Sunny Bergman hoe men in andere culturen omgaat met geestelijke problematiek.
Moet dat oplossingen opleveren?
‘Je kunt moeilijk een andere cultuur zo maar hier uitvoeren. In Sunny Side of Sex lieten we andere gezinsstructuren zien. Vrouwen die niet met hun geliefde samenwonen, maar het huishouden en de liefde gescheiden houden. Een interessant gedachtenexperiment maar niet een op een hier uit te voeren.’
Wat heeft het dan voor zin om al die programma’s te maken?
‘Je kunt je ook afvragen wat het überhaupt voor zin heeft om reisprogramma’s op televisie te hebben? Sowieso wordt je blik erdoor verruimd, krijg je nieuwe gedachten over je eigen aannames. Traditioneel zijn westerlingen afgereisd om de ander te vertellen hoe het moet, vanuit een culturele superioriteitsgedachte. Ik probeer dat niet te doen. Ik reis vooral om nieuwe inzichten op te doen. Misschien pakken ze dingen buiten het Westen beter aan. In Europa denken we bijvoorbeeld dat we heel geëmancipeerd zijn – misplaatste arrogantie. Vroeger hadden Ghanese vrouwen haar op de benen: harige vrouwen waren sexy. Nu scheren ze hun benen, door invloed van het westerse schoonheidsideaal. Vroeger was een sterke vrouw daar iemand die voor gezin kon zorgen en krachtig was. Het idee van kwetsbare vrouwelijkheid, bevallig en afhankelijk zijn, is heel westers. Dat zie je nu in Afrika opkomen door invloed van het Westen. Niet per se een goede ontwikkeling. Als ik zie hoe er in Ghana met ouderen wordt omgegaan, zie je dat ouderen lang niet zo eenzaam zijn als bij ons in het Westen. Oma’s die met hun kleinkinderen in bed slapen, ouderen die om raad wordt gevraagd. Ouderen zijn daar nog heel erg nodig in het gezin. Natuurlijk kun je ook naar Afrika gaan en je focussen op vrouwenonderdrukking en corruptie – dat draagt weer bij aan onze superioriteitsgevoelens. Maar met een andere instelling kom je ook andere dingen tegen. Ik ging voor mijn vorige serie naar Oeganda, om te kijken hoe ze daar met seks omgingen. Ik filmde tantes die hun nichtjes opleidden in de seks. Vrouwen hadden daardoor veel meer seksueel zelfvertrouwen, viel mij op. Twee collega’s van mij waren in die tijd ook naar Oeganda gegaan om verslag te doen van de preutsheid aldaar. Dat porno en homoseksualiteit not done zijn en dat vrouwen er geen korte rokjes mogen dragen. Welke realiteit je in beeld brengt, hangt er dus van af wat je perspectief en je insteek is. En in dit geval: welke definitie van preutsheid je hanteert.’
Download de mandala hier.
Wat heeft u in Ghana geleerd als het gaat om geestelijke problematiek?
‘We zijn daar naar een traditional healer geweest. In Nederland vinden we een extra spirituele dimensie al snel onzin en bijgeloof. Maar wat er gebeurde, was best wonderbaarlijk. Die healer wist allemaal persoonlijke dingen van iemand die we bij hem brachten. Dat hij kinderloos was, dat zijn opa twee buffels had doodgemaakt zonder de benodigde rituelen in acht te nemen en dat hij dertig jaar geleden had geweigerd een soort chief te worden. Dit laatste zou volgens de genezer de oorzaak zijn van de depressies waaraan hij nu leed. Vervolgens werd met hele dorp erbij een genezende ceremonie uitgevoerd. Met traditionele dans en alles. Een Ghanese onderzoeker analyseerde de zaak voor ons. Hij zei: “Dit is counseling, muziektherapie, groepstherapie en fysiotherapie – alles ineen.” Veel integraler dan in het Westen, waar je of naar de dokter gaat, of naar de fysio, of bijvoorbeeld muziektherapie krijgt. Mijn gids Ama van Dantzig, die half Nederlands, half Ghanees is, merkte op dat het jammer is dat iets voor ons pas waarde krijgt wanneer we het vertalen naar concepten die wij kennen en begrijpen, zoals fysiotherapie. Anders bestempelen we het als oenkaboenka, primitief gedonder. Maar waar is dan de gelijkwaardigheid? Dat is ook de paradox waar we in de serie mee worstelen, want we willen juist een vertaalslag maken.’
Bovendien: als je het niet concreet maakt, blijft spiritualiteit vaag gedoe…
‘Het is moeilijk om een documentaire over spiritualiteit te maken. We vinden spiritualiteit kennelijk pas oké wanneer het wetenschappelijk onderbouwd is. In Brazilië doken we in de Candomblé – een religie ontstaan tijdens de slavernij. Mensen raken bezeten, in trance door natuurgoden die orisha’s heten. Ik heb veel mensen ontmoet die door Candomblé-behandelingen genezen zijn van verslavingen, depressies en gekte. Nu kun je dit genezen van de Candomblé proberen te begrijpen binnen een westers psychologisch model. Is het wellicht een placebo-effect: omdat je gelooft dat het helpt, werkt het ook? Of is de trance een massapsychose? Maar: zijn dat niet eigenlijk foute vragen? Het wereldbeeld waarbij er een spirituele dimensie is – positieve en negatieve krachten in het universum die jouw geestelijke gezondheid kunnen beïnvloeden – is vrij universeel. Alleen binnen het westerse wetenschappelijke model is er geen ruimte voor. Ik vind het nogal misplaatst om met dat beperkte wetenschappelijke model die andere wereld te beschrijven.’
Doen wij in het Westen te sceptisch over spiritualiteit?
‘Een medisch antropoloog en psychiater adviseert ons bij deze serie. Hij zegt: wereldwijd is één op de 200 mensen een traditional healer, ook in het Westen. Er is ook hier een onwijs groot alternatief circuit. We denken dat dit met de opkomst van moderniteit afneemt, maar het tegenovergestelde is het geval. Hoe competitiever onze maatschappij wordt, des te groter wordt dit circuit. Overal heb je charlatans, maar ook goede mensen. Over het algemeen denk ik zeker dat we veel kunnen leren van de integrale benadering van lichaam en geest. Ik had vooral bewondering voor de spirituele tradities die ik in Ghana, Taiwan en Brazilië observeerde. Ik zag een jongen van veertien uren dansen voor de orisha’s in Brazilië, samen met zijn oma. Voor elke god was er weer een specifieke dans en talloze liederen, die hij uit volle borst meezong. Ik dacht aan mijn eigen kinderen, en hoe verrijkend het zou geweest zijn als ze met zo’n traditie opgegroeid waren.’
Het omdraaien van aannames is continue onderdeel van uw werk. Dramaturgisch interessant, maar zit er meer achter?
‘Ja zeker: idealisme. In mijn jeugd had ik erg het gevoel de outsider te zijn. Ik woonde op een boot in een keurig dorp. We wekten onze eigen elektriciteit op en mijn moeder haalde me op blote voeten van school. We waren niet normaal, vanuit de dominante blik gezien. Er zijn veel perspectieven buiten het dominante blikveld die niet worden gezien. Die wil ik onderzoeken en in beeld brengen. Als je kijkt naar de omroepwereld en de Nederlandse media: totaal wit. Een vriend van mij, een Nederlandse programmamaker van Marokkaanse afkomst, zegt: “Hilversum is de meest witte wereld die ik ken, het lijkt wel een Arisch verbeteringskamp, zelfs de advocatuur is diverser.” Dat ervaar ik zelf ook zo wanneer ik op het Mediapark ben. Ik heb de hoofdredactie van de vpro een lijst met donkere experts en journalisten uit mijn netwerk gegeven. Ook probeer ik nieuwe documentairemakers met een bi-culturele achtergrond te coachen. Maar het wordt pas diverser wanneer je er een speerpunt van maakt en het afdwingt.’
Eigenlijk bent u zelf onderdeel van het probleem: wit, hoogopgeleid en een vrijzinnig VPRO-type. Kennelijk bent u nodig om op te komen voor de donkere medemens.
‘Het zijn eerder de bestaande machtsstructuren die het probleem zijn. En het punt van white privilege is volgens mij dat je je privilege inzet voor de goede zaak. Dat is wat ik nu doe. Wat is het alternatief? Niets doen? Het is niet zo dat als ik mijn werk niet doe het werk automatisch aan een donkere documentairemaker wordt gegeven. Maar ik vind het zeker problematisch dat er naar mij eerder wordt geluisterd dan naar een zwarte filmmaker.’
Waarom neigt u zo naar de onderdrukten in de samenleving?
‘Het heeft alles te maken met hoe ik gesocialiseerd ben. Mijn vader legde me vroeger uit hoe de wereld in elkaar zat in zijn marxistische perspectief. Dat ging erg over dat je je moest inzetten voor de onderdrukten der aarde. Taboes en stereotypen hebben misschien een functie in de maatschappij, maar als ze onderdrukkend werken, wil ik er vaak iets mee in mijn werk. Ik heb me nog niet geroepen gevoeld om me te verzetten tegen het stereotype dat rond rijke bankiers heerst. Ik heb niet het idee dat dit een enorm onderdrukte groep in de samenleving is.’
Moet u niet de politiek in?
‘Nee, dat is een slangenkuil. Ik heb drie vrienden die vast zijn gelopen in de politiek: Tofik Dibi, Pieter Hilhorst en Myrthe Hilkens. Allemaal kritische en bevlogen mensen die op de een of andere manier binnen het huidige politieke systeem buiten de boot zijn gevallen. Niet erg hoopgevend.’
Wanneer besloot u uw eigen beslommeringen uitgangspunt van uw werk te maken?
‘Dat is ontstaan vanuit onvrede, bij het zien van de zoveelste documentaire over kinderen op een vuilnisbelt in Roemenië. Die films moeten ook worden gemaakt, maar ik zelf voel me er niet lekker bij. Voor mij voelt het als parasiteren op het leed en onrecht van de ander. Bovendien: je herbevestigt zo misschien ideeën, terwijl ik juist mensen op andere gedachten wil brengen. Ik heb in het begin van mijn carrière een portret gemaakt van een meisje met aids en schizofrenie. Ze zwierf over straat en prostitueerde zichzelf. Iedereen vond het een mooie documentaire, maar ik dacht: wat draagt dit bij? Ik deed niets aan haar leed, een week na de uitzending was ze dood. Dat ongemakkelijke gevoel bracht mij op het idee om mijn eigen kwetsbaarheid als uitgangspunt te gebruiken en het persoonlijke universeel te maken. Je ziet die stijl bij anderen terugkomen, zoals bij Onze man in Teheran met Thomas Erdbrink. Of het werkt, hangt af van of je de maker in kwestie trekt. Je moet je kwetsbaarheid tonen, anders wordt het al snel narcistisch.’
Snapt u het als mensen Sunny Bergman niet ‘trekken’?
‘Ik vind het gek dat ik zoveel haat oproep. Ik vind mezelf natuurlijk soms ook irritant. Maar die ongebreidelde haat? Vooral toen ik me kritisch uitliet over Zwarte Piet, kreeg ik de ene naar de andere doodsverwensing naar mijn hoofd. Maar ook al voor mijn documentaire Zwart als roet waren er columnisten wier kritiek erop neer kwam dat ik een soort narcistische aandachthoer ben. Ze vonden dat ik het niet over echte problemen had. Weinig inhoudelijke kritiek, op de persoon gespeeld, denk ik dan. Kritiek kwam ook van vrouwen die zich net zoals ik feminist noemen; zij vonden dat ik aan slachtofferfeminisme doe. Maar wat is er slachtofferig aan het tonen van je eigen kwetsbaarheid? Iedereen is kwetsbaar, je moet juist sterk in je schoenen staan om dat te durven tonen. Ik vind het ook iets hebben van: door kritiek op Sunny te hebben, ben ik stoer en laat ik zien dat ik one of the guys ben.’
Het persoonlijke kleurt uw werk. In hoeverre kleurt uw werk uw persoonlijke leven?
‘Het heeft veel impact. Mijn kinderen hebben last van mijn werk, met het zwartepietengebeuren werd een van mijn zonen gepest. Die heeft zoiets van: “Kun je niet eens een film over tijgers maken ofzo? Waarom moet het altijd over racisme en seksisme gaan?” Dat ik een burn-out heb gekregen, had ook alles met werk te maken. Het was kort na Beperkt houdbaar en ik moest erg wennen aan het feit dat ik een publiek persoon was geworden. Er waren ineens twee Sunny’s ontstaan. Of eigenlijk zestien. Want ieder interview is een weergave van de blik van de journalist op jou. De NRC-Sunny. De Libelle-Sunny. Je bent ineens bezig met het neerzetten van een bepaald beeld van jezelf, merkte ik.’
Hoe bent u uit de burn-out gekomen? Met een traditional healer?
‘Ik heb veel mindfullness gedaan. En ik doe yoga, nog steeds. Ik heb periodes gehad dat ik drie kwartier per dag mediteerde. Ik ben erg onder de indruk van meditatieretraites: intensieve weken waar je tien uur per dag stil zit. Sporten traint je lichaam, meditatie traint je geest. De kleuren in de natuur werden feller en ik voelde meer liefde voor de wereld. Zoiets blijft een paar dagen hangen en daarna is het weer weg. Je moet het blijven praktiseren. Maar ja, het is ook leuk om uit te gaan en je klem te zuipen. Ach, het kan ook allebei. (lachend) Mijn kinderen zijn nu groter, dus ik kan weer vaker de hort op.’