Zeven jaar geleden kreeg ik een burn-out. Ik was zo broos, ik verkruimelde waar je bij stond, butsbaar als een pakje boter. Overdag sleepte ik me voort om vervolgens ‘s nachts wakker gehouden te worden door de pitbull van mijn geest. In mijn overspannen geest tuimelden herinneringen als stuiterend hellinggruis in een lawine over elkaar heen- in plaats van geordend op de daartoe bestemde plek in de archief kast van mijn geheugen te blijven liggen.
Tegelijkertijd kregen twee leden van mijn gezin de diagnose ADHD. Binnen een paar maanden was ons medicijnenkastje gevuld met antidepressiva, ritalin, oxazepam (angstremmers) en slaappillen.
Hoe heeft het zo ver kunnen komen? dacht ik vaak vertwijfeld.