Half december, Heliomare in Wijk aan Zee. Een gebouw met lange, donkere maar geen sombere gangen, met kunst aan de muur en rolstoelgebruikers die elkaar kruisen. Daartussendoor komt revalidatiearts Willemijn Faber aangelopen. Korte maar warme handdruk, vriendelijke en open uitstraling, een indruk die wordt bevestigd gaande het gesprek. De positieve instelling en opgewekte nuchterheid van Willemijn Faber zou het anker kunnen zijn waaraan revalidanten, geconfronteerd met een nieuwe en beangstigende afhankelijkheid, zich kunnen optrekken.
U bent revalidatiearts. Wat is dat voor proces, revalidatie?
Faber: ‘Iemand die hier binnenkomt, maakt iets verschrikkelijks door. Alles verandert na een dwarslaesie: huis, baan, partner, hoe je poept en plast, hoe je seks hebt. Alles moet aangepast, het leven staat totaal op zijn kop. De uitdaging is dan om iemand hier zo zelfstandig mogelijk en weer enigszins gelukkig de deur uit te krijgen. Dat lukt best vaak.'
'Daar moet ik bij zeggen dat wanneer er echt niets te bereiken valt, iemand niet hier terechtkomt maar naar een verpleeghuis gaat. En soms lukt het ons ook niet. Er zijn mensen die per se niet willen of kunnen revalideren, die sturen we naar huis tot de bereidheid of de mogelijkheid eventueel alsnog komt. Er zijn ook mensen die heel depressief raken, en er zijn er die om euthanasie vragen. Wat ik me ook kan voorstellen.'
'Het is goed om op te merken dat we in Stuk niet helemaal een representatieve steekproef zien van de populatie hier, want de mensen die het dekbed over hun hoofd trekken, wilden niet meewerken aan deze documentaire. Maar gelukkig wil de grootste groep echt werken aan herstel. En dan is revalidatie een proces van vooruitgang en verbetering. Een positief proces dus. Iemand komt horizontaal binnen en gaat verticaal weer naar buiten, als het goed is. Vooral jonge mensen slagen er toch vaak in een heel nieuw leven op te bouwen. Dat is hoopgevend.’