Tom Waes (46): 'Ah, dat verklaart veel. Ik vind het altijd jammer wanneer mensen "volwassen" worden of proberen om "volwassen" te handelen. Liever houd ik een open blik op de wereld, ik wil nieuwe dingen blijven ontdekken. Maar of dat nu echt puberaal is… Ik waak er vooral voor om te denken dat ik alles weet, ik laat me graag verrassen.'
Wat wilde u worden als kind?
'Tja, dat was een groot probleem, ik wilde alles doen. Apotheker leek me mooi, fotograaf, journalist. Ik kan jaloers zijn op mijn broer, die vanaf zijn veertiende wist iets met auto's te willen en nu volledig in die industrie zit. Van mijn achttiende tot 25ste heb ik in de beroepsduikerij gewerkt, op diverse booreilanden. Maar de finaliteit die daarin zat – wanneer ik 35 zou zijn supervisor worden, daarna elders een andere baas –, die zag ik niet zitten. Ik werk nu bijna twintig jaar voor de televisie en heb niet het gevoel dat ik al die tijd dezelfde job aan het doen ben. Mijn kinderen zijn zeventien en achttien en weten het ook nog niet, wat ze willen worden. O god, die hebben hetzelfde probleem, dacht ik eerst. Nu probeer ik erin te berusten.'
U nadert de vijftig, verandert dat iets aan het stoerheidgehalte van de televisieprogramma’s die u maakt?
'Vooralsnog niet, ik merk er niks van, heb geen fysieke ongemakken, sport veel. Wanneer we tijdens het filmen ergens een berg op moeten, ben ik vaak al boven en moet ik op de veel jongere klankman wachten. Onlangs was ik op een klassereünie en hoewel iedereen daar dezelfde leeftijd had, waren sommigen al oude mensen geworden en bleven anderen jong. Jeugdigheid zit volgens mij vooral in het hoofd. En daar voel ik me nog geen 46.'
U heeft in Tomtesterom (van 2008 tot 2012) en Reizen Waes (sinds 2013) diverse jongensdromen gerealiseerd: met een zelfgemaakte duikboot te water gaan, een duik naar het scheepswrak 'Coolidge' maken, Pitcairn bezoeken. Komt het wenseneinde al in zicht?
'Nee, dat vat is vooralsnog bodemloos. Voor de tweede serie van Reizen Waes vroeg de redactie me wat ik nog graag zou willen doen. Een van die dingen was een aantal dagen in mijn eentje door Alaska trekken, iets waarover ik jaren heb gefantaseerd. Van die tocht heb ik geleerd dat ik echt een sociaal dier ben, ik verveelde me onderweg soms zelfs een beetje. Dat was enerzijds ontluisterend, ik ben dus niet zo’n de eenzaamheid minnende avonturier; aan de andere kant misschien maar beter, nu wilde ik graag terugkomen en weer contact met mensen hebben. Daarnaast heb ik dit seizoen gemerkt dat het niet zozeer om gevaarlijke bestemmingen gaat, de ontmoetingen zijn belangrijker. De kick om de kick zegt me niks.'