Bekommernispoëzie
'Wie zijt ge, die heel de aard met siddering vervult? Des afgronds uitgebraakt, om land op land te ontvolken.' Zo schreef J.J. Gouverneurs in zijn gedicht 'De cholera' in 1832. De cholera bracht een ware bekommernispoëzie teweeg, schrijft neerlandica en schrijver Marita Mathijsen.Zij dook in de 19e-eeuwse poëzie die volgde op cholera-epidemieën en keek hoe de samenleving reageerde op de onvoorspelbare ziekte. Onder meer met een nationale gebedsdag in 1848. Die hielp niet, weet Mathijsen. Toch heeft ze voor de zekerheid maar een kaarsje opgestoken bij een kapelletje, tegen de corona. Marita Mathijsen is te gast.