Transcript: Epiloog

Synopsis Epiloog

De families Marinusse en Van Lynden bezochten Mina trouw in de jaren na de dood van haar mevrouw. Maar bij Mina’s begrafenis zaten ze elk aan een andere kant van het gangpad in de kerk. Hoe kwam dat?

Vijf jaar na het begin van haar onderzoek blikt Maartje met de twee families terug op deze geschiedenis. In hoeverre spelen de vrouwbeelden uit de tijd van Mina & Mevrouw nog een rol in hun leven? En hoe werken de ideeën over klasse door? 

Net als Maartje denkt dat ze dit omvangrijke project kan afronden, dient zich een gouden vondst aan.

 

Aflevering 9: Epiloog

 

PROLOOG

 

Schoonmaakgeluiden.

 

Zondagmiddag is bij ons thuis tijd voor schoonmaak. Nou ja: dat is zo voor Reinoud, mijn vriend.

 

Maartje Duin: Dit is toch iets wat je makkelijk kunt uitbesteden?

 

Reinoud, partner van Maartje:  Nee, dit wil ik zelf doen.

 

Maartje: Waarom?

 

Reinoud: Dit vind ik nuttig.

 

Maartje: Je vindt het nuttig om schoon te maken?

 

Reinoud: Ja, en ik wil dat zelf doen, ik wil niet dat iemand anders met z’n hol omhoog in mijn huis rondloopt omdat ik te besodemieterd ben om mijn eigen spulletjes op te ruimen. Dat is gewoon… zo ben ik niet opgevoed. Je gaat toch ook niet iemand inhuren om in je neus te peuteren?

 

Het is iets waar we vaak zo’n beetje grapjes over maken.

 

Maartje: Waarom laat je ‘t mij niet doen?

 

Reinoud: Als jij het schoonmaakt, wordt het ontzettend goor.

 

Maar deze zondag ben ik serieus.

 

Maartje: OK, maar dit gaat natuurlijk over het verhaal van Mina en mijn overgrootmoeder. Zie jij iets van mijn overgrootmoeder in mijn manier van huishouden terug?

 

Reinoud: Ja, in het gebrek eraan bedoel je?

 

Reinoud lacht.

 

Reinoud: Jawel. Je blijft het… eens in de zoveel tijd komt dat weer terug: waarom hebben we geen schoonmaker? Alsof dat gewoon een missende tafelpoot is waardoor de boel elk moment kan omkukelen. Dat is toch helemaal niet nodig, we wonen toch niet in een kasteel?

 

START TITELSEQUENTIE

 

Ik vraag me wel eens af wat Grootmama zou denken, als ze mijn vriend en mij zo bezig zag. Bijna niets van wat zij voorleefde komt mij nu nog van pas. Ik ben zelfstandige zónder personeel, woon al 10 jaar ongetrouwd samen. Maar mijn vriend lacht me soms uit om wat hij ‘de stuiptrekkingen van mijn aristocratische genen’ noemt.

 

Zit er toch meer van Grootmama in mij dan ik wil geloven?

 

En Mina? Wat gaf zij de vrouwen in haar familie mee?

 

Trix Marinusse: Kijk, ik ben opgevoed met de gedachte van: je gaat straks trouwen, je krijgt kinderen, klaar. Dus ik had met tante Mientje daar echt gesprekken over, want zij had het gewoon alleen gerooid.

 

Wat leren Mina en Mevrouw ons over het effect van klasse?

 

Albertine Duin - van Lynden, Maartje’s moeder: Je belde en dan kwam Mina binnen.

 

Kees Marinusse, Mina’s neefje: Ja. Nou, van mevrouw, dat begrijp ik. Maar dat kinderen en kleinkinderen daar ook in meegaan… het verbaasde mij.

 

En over hoe we kijken naar elkaar?

 

Trix: Jullie hoorden gewoon bij ons verhaal.

 

Maartje: Wij waren De Familie.

 

Trix: Ja, jullie waren De Familie! Ja!

 

Rianne, nichtje van Mina: Maar hoe keek jij dan naar ons? Of hoe keek jouw familie dan naar ons?

 

Maartje: Niet. Eigenlijk.

 

Hoe dichtbij heb ik bij Mina kunnen komen? En kunnen we nu zeggen wie zij werkelijk was?

 

Maartje: OK, want dit is volgens mij de enige bron die we hebben van Mina sprekend.

 

Oom Frits: Ja? OK. Nou dan…  laten we een stukje draaien.

 

FILM:

Oom Frits: En hoe heette het dan, tweede meisje, of hoe heette dat?

 

Mina: Ja, tweede meisje.

 

Ik ben Maartje Duin en dit is ‘Mina & Mevrouw’. Aflevering 9: Epiloog.

 

Maartje: Ik vind het fantástisch, ik vind het fantastisch dat u dit heeft gevonden! Ja.

 

Cocky Klaver: Ja. Nee, ik was er ook wel blij mee.

 

EINDE TITELSEQUENTIE

 

Het is februari 2024, de lancering van de podcast.

 

Bezoeker: Hee Maartje, hallo! Leuk zeg, dit! Ik zie er erg naar uit.

 

Van heinde en verre zijn twee families naar Ter Hooge afgereisd.

 

Maartje: Helemaal uit Zuid-Frankrijk?

 

Tante Mariette: Ja, dat klopt.

 

Kees en Janny Marinusse hebben hun zoon, twee schoondochters en één kleinkind meegenomen. Sari’s dochter Rianne is over uit Ibiza, daar is haar broer.

 

Maartje: Hee Machtella!

 

Het voltallige dagboekenteam is aanwezig.

 

Maartje: Hoi! De stem van Grootmama.

 

Tante Machtella: Fantastisch, we zijn er allemaal.

 

Maartje: Ja.

 

Ik verheug me op deze première, maar sta ook stijf van de zenuwen.

 

Maartje: Hee, Paulien!

 

Tante Paulien: Ik heb iets voor je, maar dat geef ik straks wel.

 

Maartje: Ah, wat lief.

 

Tante Paulien: Haaaai!

 

Maartje: Hoi.

 

Kus, kus, kus

 

Pas een week geleden heb ik het slot aan aflevering 8 gemonteerd, met Leintje’s verhaal van Mina’s periode in armoe. Ik heb iedereen de montage gestuurd, en Sari en Kees gevraagd of ze nog wel wilden komen. ‘Natuurlijk, ik verheug me op de ontmoeting met je moeder’, had Kees gezegd.

 

EINDE MUZIEK

 

Jacomien Kodde: De eregasten zijn vandaag de twee families, dat is de familie Marinusse en Maartje’s familie, van Lynden. Van harte welkom Kees en Sari…

 

Kees en mijn moeder gaan elkaar ontmoeten, dat beloof ik. Maar eerst heb ik nog een verhaal af te vertellen. Want na Grootmama’s dood in ‘86 leefde Mina nog 18 jaar door. In eerste instantie in de Zusterstraat.

 

            MUZIEK

 

Stadsgeluiden.

 

Voetstappen.

 

Ik loop door Middelburg, het oude centrum. Plein 1940 over, dat aan het bombardement herinnert. Langs een bloemist, een winkel in fournituren, een Pizza Express. Voor nummer 48 houd ik stil.

 

Een deur en twee raampjes met nog eentje daarboven. Mina beleefde hier gelukkige jaren, dat zei zelfs haar oud-collega Leintje. In elk geval had ze hier, meer dan vroeger, tijd. Ze las streekromans, hield van puzzelen en breien, ontving veel bezoek.

 

Mijn broertje en mij trakteerde ze op Fruitella’s als we kwamen. Ik vond haar lief, begreep haar positie in de familie niet helemaal. Ze hoorde bij ons, maar ook bij een wereld die ik niet kende. Een ervaring die ik met Trix en Rianne deel, herinner ik me van ons gesprek. Terwijl wij ons aan Mina’s klederdracht vergaapten, verwonderden zij zich over haar interieur.

 

Rianne: Alles was… exotischer, zij had ook dingen in huis staan dat ik dacht: eh, wat is dat dan, en waar komt dat dan vandaan? Weet je wel, was een soort schatkamer-achtig gevoel had ik altijd wel een beetje het idee. Dat m’n moeder dan zei: afblijven hè, je moet er wel afblijven.

 

Trix lacht.

 

Trix: Ja, ‘t Was ook heel knus, en gezellig. En alles had een verhaal.

 

Trix presenteerde ons die middag zelfgebakken maanzaadcake op een schoteltje met een gouden randje. Een erfstuk dat ze van haar tante Mientje had.

 

Trix: Het is porcelein. Komt uit Bavaria. Net wat luxer dan het dikke keramiek zeg maar. Maar ik denk wel dat zij dus ook echt geleerd heeft, van de familie, dat je het zo presenteert. Want dit kregen wij niet zo van oma, of bij iemand, tuurlijk, een taartje wel op een schoteltje, maar een koekje pak je uit een trommel en het was klaar, weet je wel. Maar tante Mientje was de enige die het op een schoteltje gaf. En dat wilde ze ook altijd zelf doen. Dus dat is gewoon een heel mooie herinnering. Ja, ja.

 

Maartje: Ja.

 

Ik vond het echt gezellig met de twee nichten. Jammer dat we elkaar nooit ontmoetten toen Mina nog leefde.

 

EINDE MUZIEK

 

Volgens Sari kwam dat door haar tante zelf.

 

Sari: Want dat had ze wel graag: jouw familie apart met onze. Dan liet ze je ook bijna niet binnen. Want mijn moeder is een keer heel boos op d’r geweest. Toen kwamen ze ook, met m’n zusje. En toen was er ook familie, ik weet niet wie hoor. En toen zei ze: nee, ze kon ze niet gebruiken. En toen was mijn moeder was behoorlijk in d’r wiek geschoten hoor. En onderweg was ze aan het mopperen, zei m’n zus. Van: dus de familie van Lijnden gaat eerst?

 

Albertine: Ja…

 

Mijn moeder herinnerde zich dit ook.

 

Albertine: Ja. Dat gebeurde ook wel eens als ik er was. Of wij er waren. Dan voelde ze zich opgelaten of zo. Ja. Ongemakkelijk. Ja. Die twee werelden kwamen gewoon niet samen. Je k… raar hè. 

 

Carillon.

 

Ik kijk naar de deur van Zusterstraat 48. Er zit een spionnetje op, net iets hoger dan dat op de voordeur ernaast. Mina, klein van stuk, kon er niet door naar buiten kijken. Het speelde mee in haar besluit om te verhuizen naar Swerfrust in 1990.

 

Sari: Ze was bang. En d’r kwamen weleens vervelende knullen of mannen, weet ik veel, en dan stonden ze te zwaaien en te tikken op haar raam. En toen deed ze geen oog meer dicht ‘s nachts.

 

MUZIEK

 

Swerfrust was een bejaardenhuis, zoals dat toen heette. Het lag aan de rand van de stad. Er zaten meer vrouwen uit de Walcherse dorpen. Gereformeerd, de meeste van hen nog in dracht.

 

Sari: Zat ze in haar stoeltje voor het raam.  En toen kon ze ook uitrusten natuurlijk hè.  Even kijken…

 

Sari heeft nog een foto uit die periode.

 

Sari: Dat is tante Mientje met mijn moeder.

 

Maartje: Oh, wat mooi.

 

Sari: Mooie foto hè?

 

Maartje: Zij aan zij, ah…

 

Mina zit naast haar schoonzus aan tafel, beiden met een witroze beukje en zwarte gittenkralen om hun hals. Ik kan niet goed zien wat er op hun borden ligt. Wel dat Mina het met lange tanden eet.

 

Gelach.

 

Sari: Dat heb ik ook al gezien! Ja, ik denk dat ze het te sober vond. Dan zei ze wel ‘s: er had wel wat meer kruiden bij kunnen… een beetje kerrie en een beetje… ja, dat miste zij.

 

Maartje: Zij was eigenlijk het boeren-eten ontwend.

 

Sari: Precies, dat was het!

 

Een formica tafel met een vetplantje in het midden. Functioneel, breukbestendig servies. Bingo en klaverjassen met de andere vrouwen. Sari’s dochter Rianne ervoer het als een armoedeval.

 

Rianne: Ja die vrouw die kwam voor mij van een soort, ja, exorbitant leven in zo’n verschrikkelijk verzorgingstehuis. Ja dit was zo’n zelfstandige… en dat Swerfrust was ook zo’n ouwe meuk allemaal daar, daar begreep ik helemaal niets van, als kind dan, begreep ik daar helemaal niets van.

 

Het contrast. De particuliere zorg die Mina gewend was te geven en de collectieve die zij in haar laatste jaren ontving. 

 

Kees: Om daar een voorbeeld van te geven, wat wij dan heel zielig vonden… zij zag heel, bijna niks hè. Dan was ze vrijdagsmiddags, ze werden dan ‘s middags in een wat grotere zaal, een stuk of tien van die mensen of zoiets dergelijks bij elkaar gezet, en dan kregen ze een versnapering. En dat werd dan bij tante Mientje voor op de tafel gezet. Zij had geen idee wat… maar dan denk ik: je ziet toch dat die vrouw blind is, dus help die vrouw dan of zoiets hè.

 

EINDE MUZIEK

 

Er was nog iets anders, heel essentieels, waar het personeel Mina niet mee kon helpen. Door reuma in haar vingers kreeg ze haar muts niet meer vastgespeld.

 

Sari: En toen zei ze tegen me: ik wil op m’n burgers. Daar bedoelde ze natuurlijk: die klederdracht af. Toen zegt ze: ik wil een paar mooie blousen. Ik heb het geld ervoor. En ik denk: moderne blousen moet tante Mientje niet hebben, en niet te nauw. En toen was ze zó trots, vooral die ene blouse… Prachtig, en iedereen zei: oh Mina, wat heb jij een mooie blouse. En dan was ze hele… dan stráálde ze.

 

Ik ben inmiddels gewend geraakt aan Sari’s manier van vertellen. Over dramatische gebeurtenissen stapt zij vaak blijmoedig heen. Want ik weet nog dat wij Mina bijna niet herkenden, toen we haar in die tijd bezochten. Kees en Janny zeiden hetzelfde. ‘Op z’n burgers’, met haar haar in een knotje, was Mina niet meer haar oude zelf. 

 

Maar eenzaam was zij niet. Drie generaties van twee families bleven haar trouw bezoeken.

 

Kees: Mevrouw Paula en meneer Godert, ja die kwamen zowat elke week naar haar toe hè. Dus in die zin was daar ook een band.

 

Stadsgeluiden.

 

MUZIEK

 

Vanuit het centrum ben ik de markt overgestoken, de Langeviele door, het water over, door het vooroorlogse wijkje Het Zand. Swerfrust is tien jaar geleden als asielzoekerscentrum in gebruik genomen. In de oude eetzaal zie ik zwarte jongemannen tafelvoetballen in trainingspak. De ramen van Mina’s oude kamer zijn met zonwerend folie bedekt. Ik herinner me het kleine keukentje nog, en de door haar zelf gehaakte sprei op haar bed.

 

Trix: O ja hier, Swerfrust kamer 108. ‘Lieve Trix, van harte gelukgewenst met je verjaardag. Hierbij tien gulden, oh nee, tien euro was het toen al, voor een plantje te kopen. Je tante Mientje.’ Ze stuurde inderdaad altijd geld. En altijd als je kwam, stopte ze het dan ook echt zo opgevouwen zo in je hand, weet je wel, alsof het heel stiekem moest.

 

Rianne: Tante Tientje!

 

 Trix: Tante Tientje, ja!

 

Trix lacht.

 

Trix: En op een gegeven moment had je ook gewoon een goede baan en zo, dan had je echt zoiets van: ja dat hoeft niet. Maar toen zei mijn moeder op een gegeven moment ook zo: pak het maar gewoon aan, want dat is gewoon iets wat zij graag wil doen.

 

Dat tientje kwam waarschijnlijk uit mijn Grootvaders enveloppen, vertelde ik de nichten. Grootmama’s kinderen hadden in die tijd een soort fondsje voor Mina opgericht.

 

Maartje: En dat ze niet wist wat ze daarmee moest doen.

 

Trix schaterlacht.

 

Trix: Nou, dat dus.

 

Rianne: Dat is dus dit fonds.

 

Trix: Ja, dat is dit fonds. Oh heerlijk!

 

Gelach.

 

In de Swerfrust-jaren leerde Trix haar oudtante beter kennen. Later werd Mina zelfs een rolmodel voor haar.

 

Trix: Kijk, ik ben opgevoed met de gedachte van: je gaat straks trouwen, je krijgt kinderen, klaar. Zoiets. Dus ik had met tante Mientje daar wel gesprekken over, want zij was natuurlijk magisch. Zij had het gewoon alleen gerooid. Ik weet nog wel, toen ik ging scheiden, dan ga je van alles denken, van hoe nu, was het toch regelmatig tante Mientje die in mijn hoofd opkwam van: oh ja, hee, zij heeft het nooit gedaan, hoef ik natuurlijk ook niet. Dus ik heb dat vrij snel los kunnen laten, die behoefte om weer op zoek te gaan naar een partner. Dat was het mooie van tante Mientje: het was allemaal OK.

 

Rianne kreeg van haar oudtante een andere boodschap.

 

Zij wilde als onderneemster geld verdienen.

 

Rianne: Er is nooit met kinnesinne gepraat over jouw familie. Nooit.

En dit leerde haar dat rijk zijn mag.

 

Rianne: Weet je, dat kan ook, en die mensen zijn gewoon leuk, zijn gewoon toffe gasten, bij wijze van.

 

            MUZIEK

 

Ik loop nog steeds door Middelburg met mijn recorder. Het wordt eens tijd dat ik een punt zet achter dit verhaal. Maar ik wil nog even langs de Adriaen Lauwereyszstraat, waar de dienst was voor Mina’s uitvaart. Ze stierf eind 2003 aan kanker, toen ze 91 was. De kerk is inmiddels tegen de vlakte. Ik herken er niets meer van in deze straat. Ik herinner me een een klein zaaltje, een grenen interieur, en Mina die in een open kist lag. Ik had nog nooit een dode van zo dichtbij gezien.

 

Maartje: Dan moeten wij elkaar toch ook hebben gezien.

 

Trix: Ja, dat zou heel makkelijk kunnen ja.

 

Maartje: Volgens mij zaten we ook een beetje gescheiden.

 

Trix: Jajajaja, jullie zaten rechts, wij zaten links.

 

Maartje: Ja!

 

Gelach.

 

Trix: Ja. En toen kwam een klein beetje Zeeuwse in mij naar boven, dat ik echt zoiets had van: wat moet dat hier? En toen heb ik inderdaad Pa aangestoten van: wie zijn dat?

 

Maartje: Dat waren de Van Lyndens.

 

Trix: Zo zei ie dat niet eens, hij zegt: dat is de familie. En dan wisten wij genoeg.

 

Rianne: Ja, Mevrouw en de familie.

 

Trix: Ja.

 

Het klonk als een scène uit The Godfather, zoals de nichten het omschreven. Maar dan in protestantste kerk De Morgenster. En voor het eerst was ons gesprek heel even stilgevallen.

 

Rianne: Maar hoe keek jij dan naar ons? Of hoe keek jouw familie dan naar ons?

 

Maartje: Nou, niet eigenlijk.

 

Trix: Ja.

 

Trix: En dat het dan andersom zo anders is hè. Jullie hoorden gewoon bij ons verhaal.

 

Maartje: Wij waren De Familie.

 

Trix: Ja, jullie waren De Familie. Ja, maar dat was gewoon: als we het hadden over De Familie wist iedereen direct waar het over ging.

 

Maartje: Maar hoe vind jij dat, dat ik dat zeg?

 

Rianne: Ja, ergens vind ik het wel jammer. En het is ook wel weer een bevestiging.

 

Maartje: Waarvan?

 

Rianne: Nou, van hoe je… denk ik… het patroon wat er van mijn ouders en hun voorouders in zitten, namelijk dat: jij moet wel respect hebben voor mensen die meer hebben, maar je hoeft dat respect niet terug te verwachten.

 

MUZIEK

 

Rumoer.

 

Terug naar de première in de grote zaal van Ter Hooge. Ik heb de Marinusse’s de personeelskamertjes laten zien. We hebben de toren beklommen, en zijn afgedaald in een spoor van dooie vliegen. Nu zie ik, een beetje opzij van het podium, hoe Kees en Sari worden geïnterviewd.

 

Sari: Ik geniet er honderd procent van, dat tante Mientje zo gewaardeerd wordt.

 

Jacomien: Dus u zit hier wel met trots?

 

Sari: Ik zit hier echt helemaal met trots.

 

Jacomien: En Kees…?

 

Ik weet dat Kees en Sari mijn familie niet in verlegenheid willen brengen. Maar ook dat de Marinusse’s na het beluisteren van de podcast heel veel meer voelen dan trots. Rianne zei dat de romantiek van het kasteel er nu wel af was. Trix besefte hoe haar tante had geworsteld met haar seksualiteit. Van Kees weet ik dat hij wakker heeft gelegen, zichzelf verwijtend dat hij destijds niet ingegrepen had.

 

Kees: Tante Mientje was voor ons de lieve tante. En door de podcast is het de tante geworden die ook heel hard heeft moeten werken.

 

Jacomien Ja. Ja.

 

Ik heb besloten de families verder rust te gunnen op dit feestje. De volgende ochtend heb ik afgesproken met mijn moeder en Kees.

 

Maartje: Goeiemorgen!

 

Albertine: Hee!

 

Maartje: Zijn jullie al begonnen met praten zonder recorder erbij, dat kan natuurlijk niet.

 

Gelach.

 

De twee zeventigers lijken het goed met elkaar te kunnen vinden.

 

Kees: Ja, m’n rug, en dan heb ik gister veel teveel gestaan...

 

En al snel ligt op tafel wat eerder in beleefdheid werd gesmoord.

 

EINDE MUZIEK

 

Albertine: Je belde en dan kwam Mina binnen. Punt.

 

Kees: Nou, van mevrouw, dat begrijp ik. Maar dat kinderen en kleinkinderen daar ook in meegaan, terwijl die dus wel, laat ik zo zeggen, van de moderne wereld hebben geweten…

 

Albertine: Ja maar toen waren wij zeven hè. Ik ga even mezelf verdedigen. Toen waren wij zeven en acht.

 

Kees: Ja maar… je hoeft jezelf helemaal niet te verdedigen maar het verbaasde mij. Dat je daar dus gewoon in meegaat. Dat je ook gewoon belt van: laat Mina maar even een kopje thee brengen of weet ik al niet wat. Dat dat zo vanzelfsprekend dan is. Maar ik denk dat: zo werkt het. Zou het niet?

 

Albertine: Nee, nee, maar het frappeert mij wel wat jij zegt. Want wij werden dus eigenlijk, maar dat bedenk ik me nu, ter plekke, wij werden dus door Grootmama meegenomen in dat systeem, door die bel. Heb ik me… ja, voor ons was dat een spelletje, van oh, zou Mina het goed raden wie er nou gebeld heeft, maar nu denk je: wat gênant eigenlijk. Hè? Toch? Dat bedoel jij!

 

Kees: Ja, dat bedoel ik ermee.

 

Albertine: Ja. Ja. Oe, gedver.

 

MUZIEK

 

Het is alsof ik het kwartje in de hotelkamer hóór vallen. Mijn moeder slaat haar ogen neer, zoals ze vaak doet als iets haar raakt.

 

Albertine: Maar toen ik jou hoorde in de podcast, toen werd ik wel een beetje bang hoor.

 

Kees: Hoezo?

 

Albertine: Nou… ja, jij was een beetje de strenge vakbondsman van potverdorie… ja niet dat wij gedacht hadden dat ze het altijd zo… ja ik weet niet wat wij… wij dachten helemaal niet. Wij dachten gewoon helemaal niet. Dat is bij mij eigenlijk pas bij de podcast gekomen.

 

Kees: Precies.

 

Albertine: Ja.

 

Kees: Maar dat is bij ons niet anders. 

 

Albertine: Ja.

 

Kees: Dat harde werken en zo… nooit bij stilgestaan.

 

Maartje: Nee, gek hè.

 

Kees brengt het huisje in de Zusterstraat nog eens ter sprake, dat altijd eigendom bleef van de van Lyndens. Indertijd zag hij het ‘vrij wonen’ als een gunst. Maar nu weet hij dat zijn tante daar een tijd te weinig geld had om te eten. Het zette hem aan het denken over de rechten die zij had.

 

Kees: Stel nou dat zij gezegd had van: ja, ik ga er iedere dag heen en ik kan amper rondkomen, ik kan zelfs m’n familie niet vragen op de koffie, stel nou dat zij had gezegd, ja hier, bekijk het. En dan? Zou ze dan uit het huisje gezet zijn?

 

Albertine: Nee.

 

Kees: Ja, dat weet je niet. En realiseerde ze zich dat? Was er een huurcontract?

 

Zijn tante Mientje, wil Kees zeggen, leefde altijd van genade. Elk moment kon haar worden ontnomen wat zij gekregen had. Door Grootmama, en na haar dood door de jongere van Lyndens. Onwillekeurig denk ik aan de Fruitella’s die ik van Mina kreeg.

 

Maartje: De vraag van: kan er liefde zijn als er zo’n grote ongelijkheid is, hoe beantwoordt u die?

 

Kees: Ja… je hebt dan de liefde van Mina naar mevrouw, maar ook van mevrouw naar Mina, maar als ik dan die liefde even bekijk, dan… laat ik het zo zeggen: Grootmama komt bij mij erg egoïstisch over.

 

Albertine: Ja.

 

EINDE MUZIEK

 

Kees: En en en… liefde? Heeft Mevrouw, Mina ooit wel eens omhelsd, denk je?

 

Maartje: Ja… maar, ja, dat is hoe je het uit. Dat is dan…

 

Oké. In Kees’ verontwaardiging over rechten kan ik meegaan. Maar hier wil ik toch iets verduidelijken over mijn overgrootmoeder, mijn oma, mijn moeder, mijzelf.

 

Albertine: Ja… da’s ook iets pijnlijks.

 

Ik wil dat hij begrijpt dat wij onze liefde niet in omhelzingen uiten.

 

Albertine: Dat kan ik ook niet goed.

 

Wij schríjven over liefde, in een lofdicht of een brief. Of misschien in een podcast, drie generaties later, waarin we alle liefde stoppen die er vroeger ontbrak.

 

TELEFOONGESPREK:

 

Maartje: Waar zit jij nu?

 

Oom Willem: Ik zit in m’n eigen huisje, waar jij me gevonden hebt, indertijd.

 

Maartje: Precies.

 

Oom Willem: Hoe lang is dat geleden?

 

Maartje: Ja wel vijftien jaar geleden of zo.

 

Mijn podcast is de wereld in, de reacties stromen binnen. Vooral nazaten van dienstbodes reageren geëmotioneerd. Om de gefnuikte ambities van hun moeders en oma’s. En om het vanzelfsprekende standsverschil waaronder zij hebben gezucht.

 

En ik krijg ook bericht van mijn familie, ditmaal van ver buiten het dagboekenteam. Mijn achteroom Willem is beslist de excentriekste van mijn moeders generatie: een kunstenaar met een baard en altijd een palestijnensjaal om zijn hoofd geknoopt. Ooit zocht ik ‘m op op het zuidelijkste puntje van het Griekse eiland Chios. Daar leidt hij een sober, bijna zelfvoorzienend bestaan.

 

Maartje: Hoe gaat het met je mastiekteelt?

 

Oom Willem: Ah dat is een heel goede vraag, maar nee, maar daar hebben we het later over.

 

Maartje: Is goed.

 

Oom Willem: Nee, laten we maar doen wat jij wilde.

 

Oom Willem mailde dat hij iets had toe te voegen aan het verhaal van Leintje.

 

Maartje: Vertel. In de jaren ‘70 ging jij langs bij Mina.

 

Oom Willem: Ja, in de Zusterstraat. En ik herinner me heel goed de situatie, ik zie het volkomen in kleur voor me. We stonden klaar om weg te gaan, en Mina had nog iets moeilijks te vragen. Dus wij hebben haar aangemoedigd en ze zei dat ze een bedrag kreeg, maandelijks, dat dat door jouw grootvader naar haar toe werd gestuurd, in opdracht van Grootmama.

 

Maartje: OK. Het was dus niet iets wat vanuit de kinderen kwam, dat was iets wat vanuit Grootmama kwam?

 

Oom Willem: Ja, dat weet ik bijna zeker.

 

Maartje: Interessant. Dan was ze toch net ietsje minder weltfremd dan we vreesden.

 

Oom Willem: Dus… dat bedrag, dat was enige maanden niet gekomen. Het moet ergens, ik schat ‘76, ‘77 zijn geweest.

 

Maartje: Ja precies, dat klopt met Leintje’s herinnering.

 

MUZIEK

 

Geschrokken had Willem dit aan zijn moeder doorgegeven. Haar broer, mijn grootvader, zou het toen meteen hebben rechtgezet. Willems versie van het verhaal lucht me een beetje op. Het zou dan om een paar maanden armoe zijn gegaan, niet een paar jaren. En Grootmama had toch oog voor de behoeften van Mina gehad.

 

Het treft me ook dat Mina iemand van mijn familie in vertrouwen durfde te nemen. Van Sari weet ik dat haar tante dol op Willem was. Net als ik is hij het oudste kleinkind van zijn grootouders, geboren een week voor de dood van zijn zusje Leonoortje. En net als ik heeft hij zich zelf nooit voortgeplant. Mijn achteroom herkende veel van wat hij in de podcast hoorde, en voert het terug op een existentieel gevoel.

 

Oom Willem: Onze visie die we hebben meegekregen van de familie, die ik me heel goed herinner van mijn lagere schooltijd, die visie, dat je altijd toch een trapje hoger staat dan de rest.

 

Maartje: Ja.

 

Oom Willem: Ja dat is heel, dat is heel griezelig.

 

Maartje: Hm hm. In hoeverre heeft het jouw leven gevormd?

 

Oom Willem: In enorm grote mate.

 

Maartje: En heb jij ook een beetje het gevoel dat je daarom naar Griekenland bent gegaan?

 

Oom Willem: Ja, dat zou heel goed kunnen. Ik neem niet alleen geestelijk afstand, maar ook zeker wel lichamelijk.

 

Maartje: Ja.

 

Oom Willem: Maar je krijgt het er niet uit. Het zit in onze genen op de een of andere manier, en daar kan je niets aan doen, die genen die zijn er.

 

Maartje: Ja.

 

Oom Willem:  Ja… heb jij niet het gevoel?

 

Maartje: Ja, dat heb ik wel eens, ja. Ja. En daaruit maak ik mijn werk ook.

 

Oom Willem: Ja, natuurlijk. Dat kan ik me heel goed voorstellen.

 

Ook mij vliegt het soms aan, het idee dat ik niet kan ontsnappen. Niet aan mijn genen, mijn geschiedenis. Niet aan het keurslijf van alle vrouwen die voor mij kwamen. Hoeveel sociaal bewogen podcasts ik ook maak.

 

En toch, ik voel dat er iets is verschoven. Het keurslijf zit losser dan toen ik aan mijn onderzoek begon. Doordat ik andere geschiedenissen aan de mijne toe kon voegen. Van vrouwen met wie ik soms wel, en soms ook helemaal geen genen deel. De tante die ontdekte dat ze ook verliefd kon worden op vrouwen. De historica die op de barricades stond. De schrijfster die in Grootmama’s personeel haar voormoeders herkende. En, natuurlijk, de dienstbode die altijd al veel meer was dan dat.

 

EINDE MUZIEK

 

Kees: Blijft de vraag eigenlijk toch hangen: wat heeft haar gedreven om toch steeds voor mevrouw te blijven zorgen, terwijl er van de andere kant, betaling en dat soort dingen, daar niet zo heel veel tegenover stond… is dat dan toch liefde geweest?

 

De laatste vraag, dat klopt, is er een voor Mina. Het blijft gissen zonder goede primaire bron.

 

MUZIEK

 

Maar ik heb nog één troef achter de hand gehouden. Vrij laat in het onderzoek kwam oom Frits met een filmpje op de proppen. Een interview dat hij rond 1990 met Mina had.

 

Maartje: Want dit is volgens mij de enige bron die we hebben van Mina sprekend.

 

Oom Frits: Ja? OK, nou, laten we een stukje draaien.

 

FILM:

 

Mina: Dat deed Maatje Heyboer, dan was ik nog maar tweede meisje. ‘t Was op een zaterdagavond, ik weet het nog zo goed, als de dag van gisteren…

 

Daar zit ze, op een geel biedermeier bankje, omringd door mijn familie. De gehaakte omslagdoek om haar blote armen, de gouden krullen aan haar witte muts. Het is magisch om bewegend beeld van haar te hebben.

 

Mina: Boem, smakt ze onder de tafel…

 

Mét antwoorden op een paar openstaande vragen, al zijn ze moeilijk te verstaan.

 

Maartje: Waar gaat dit over?

 

Oom Frits: Nou dit gaat… toen Mina helemaal in het begin op Ter Hooge, toen kwam ze de keuken binnen, en het róók toch lekker naar koekjes, en dat waren de koekjes die het andere dienstmeisje illegaal gebakken had, zonder met Grootma te overleggen. En Mina deed niet mee aan dat soort spelletjes…

 

Mina: Heb ik ruzie gehad met Maatje en De Koning, omdat ik een onderkruipster was.

 

Oom Frits: Hier zegt ze het hè, dus dat De Koning, dat was de knecht, en die Maatje, die vonden haar een onderkruipster.

 

Mina: Dan moesten ze harder werken dachten ze.

 

Dat Mina niet gelukkig was op Ter Hooge kwam door haar collega’s.

 

Mina: Nee, toen had ik het niet naar mijn zin hoor, in ‘t begin.

 

Mijn moeders Downton Abbey theorie.

 

Mina: Want dan kon ik gewoon niet wennen.

 

Ook zien we Mina, op Frits’ verzoek, smakelijk over haar aanranding in de oorlog vertellen.

 

Oom Frits: Toen je achterna gezeten bent, vertel dat ‘s.

 

Dat gebeurde niet tussen de drogende lakens, maar in de keuken met een Duitse kok. Die probeerde haar met een blik vlees te paaien.

 

Mina: Hij zegt, nou dan wil ik wel wat met je doen. En ineens ging een licht op, ik dacht oh, en toen ben ik gevlogen om dien aanrecht! Als een gek. Toen was ik zo groen en gras in dit opzicht blijkbaar. (lacht)

 

En die eed van trouw die Mina aan Grootmama’s moeder zou hebben gezworen? Dat zat ook anders. Ze vertelt wel dat de oude mevrouw Calkoen het vroeg.

 

Mina: Die kwam ‘s in de keuken, toen zei die zo tegen me: ik wou ‘s vragen of je altijd bij m’n dochter wil blijven. Ja, dan was ik nog maar 25, ik dacht ik beloof niks, ik zeg nou dat weet ik niet, dat kan ik niet zeggen.

 

‘Ik was nog maar 25,’ zegt ze. ‘En ik dacht, ik beloof niets, ik kan het niet zeggen.’ Mina had haar levenslange trouw aan Grootmama dus niet zo bedacht. Het was nu eenmaal zo gelopen.

 

Het zijn nog geen acht minuten. De microfoon staat ver van Mina’s mond af. Er kraaien kinderen doorheen. En zou Mina hier wel vrijuit spreken? Wat als een onafhankelijke interviewer haar had ondervraagd?

 

Ik weet het niet. Maar ik moet een deadline halen. En dus, besluit ik, is dit het laatste woord van Mina. En daarmee, eindelijk, het eind van dit verhaal.

 

EINDE MUZIEK

 

PAUZE

 

Maartje: Wacht even, kunt u, kunt u het nog een keer zeggen, want ik zet nu pas mijn recorder aan.

 

Cocky Klaver: Ja. Ik heb het anonieme interview met Mina gevonden in de bibliotheek.

 

Maartje: Ja?

 

Cocky: Ja.

 

Maartje: Och. Dat u nu belt, dat u nu belt, ik ben die epiloog dus in elkaar aan het draaien en ik dacht net een punt te zetten.

 

Cocky: Oh? OK.

 

Maartje: Nou, ik vind het fantástisch, ik vind het fantastisch dat u dit heeft gevonden.

 

Cocky: Ja. Nee, ik was er ook wel blij mee.

 

MUZIEK

 

Cocky Klaver is een Middelburgse oud-bibliothecaresse. Zij woonde destijds in de Zusterstraat, een paar deuren van Mina vandaan. Ze bezochten dezelfde kerk en gingen bij elkaar op de koffie. Cocky las over de podcast en herinnerde zich het oral history project waar zij haar buurvrouw eind jaren ‘80 voor had aangemeld.

 

Cocky: Het Zeeuws Documentatiecentrum, dat was toen best een grote afdeling en die waren dus heel actief om allerlei dingen vast te leggen en allerlei beroepsgroepen die aan het verdwijnen waren, waaronder dienstbodes. En ik kende dan steeds meer de verhalen van mevrouw Marinusse, en ja, het leek me waardevol om dat vast te leggen, omdat het toch ook geen gewone dienstbode was hè, het was toch wel een bijzondere plek. Dus toen heb ik dat zo aan het rollen gebracht.

 

Maartje: Ja.

 

Mina had zich, met enige moeite, door haar buurvrouw laten overtuigen. Als zij maar anoniem mocht blijven, had ze gezegd. Daardoor was het interview een speld in een hooiberg geweest in de Zeeuwse geluidsbank. Maar de fantastische Cocky Klaver wist de weg in de database, én herkende Mina’s stem.

 

Op een woensdagavond zet ik mijn boxjes op het maximale volume. Daar klinkt Mina in mijn keuken. Glashelder, alsof ze naast me aan tafel zit.

 

Mina: Vroeger was het gewoon, met zeven kinders.

 

In haar karakteristieke nette Nederlands met plat Zeeuwse accenten. De dictie die door haar leven in twee werelden was ontstaan.

 

Mina vertelt over haar vroege jeugd in Koudekerke.

 

Mina: Boerenarbeider gewoon. Eigenlijk… Erg arm eigenlijk. We hadden eigenlijk in de week alles met brood met stroopbuffet zogenaamd hè. En dan ‘s zondags als traktatie een stukje kaas of ontbijtkoek.

 

Over haar eerste betrekking, ze was 12.

 

Mina: Vond ik vreselijk. Dus ik kreeg elk ogenblik standjes. Nou en als je kind bent, dan ging ik dikwijls huilend naar huis toe.

 

Ze vertelt over haar eerste keer bedienen op Ter Hooge…

 

Mina: Een deftige man kwam eten, en dan liet ik gewoon van de zenuwen een glas wijn over z’n pak vallen.

 

Het kasteel noemt ze niet bij naam, net zomin als mijn familie.

 

Mina: ‘t Waren hele deftige mensen, zal ik het zo zeggen.

 

Ik kan wel janken, zo blij ben ik om te horen hoe zéér haar levensverhaal met mijn reconstructie klopt. Alles wat ik de afgelopen jaren uit de tweede hand had, of wat ik me alleen probeerde voor te stellen: dat hoor ik nu uit Mina’s eigen mond. Ik hoor over de winters op de personeelskamertjes op Ter Hooge.

 

Bar en boos koud. De lakens die waren gewoon stijf als je wakker werd, oh ik moet er niet aan denken!

 

Dat zij niet altijd hetzelfde mocht eten als de mensen voor wie ze had gekookt.

 

En dan was ik wel een beetje beledigd. En dan heb ik het ook wel ‘es gezegd. Want dat vind ik niet eerlijk.

 

Zij geeft zelf het definitieve antwoord over haar tijd in de Zusterstraat in armoe. Helaas, dat blijkt toch niet om een paar maanden te zijn gegaan.

 

Mina: En dan had ik natuurlijk nog een paar jaar voor handen, was ik nog geen 65. Dus dan, ja, dan zat ik eigenlijk wel een beetje moeilijk in die jaren.

 

Anke de Pagter: Toen u op uzelf ging wonen?

 

Mina: Ja. Ja.

 

Anke de Pagter: Ja.

 

Ze vertelt over haar maandsalaris, dat redelijk begon met 90 gulden, maar in de jaren ‘70 maar tot 190 gestegen was.

 

Mina: Dat was niks, welnee, dat was weinig.

 

En hoe ze dacht over die knieperigheid van mijn familie.

 

Mina: Dan denk je: ja, jullie hebben zoveel. En dat je daar niet eens over denkt dat wij zo weinig hebben hè? Ja. Maar ja, ik heb er nooit last van gehad hoor. Ik heb er eigenlijk met plezier gewerkt.

 

Ik hoor haar de paradoxale verhouding met Grootmama schetsen.

 

Mina: Zij heeft ook nog een brief geschreven, nou ja, 13 jaar voor haar sterven, naar mij, dat ik als een dochter voor haar was. En de laatste jaren hebben we… van dat ze hier in de Middelburcht was, ontzettend benne we naar mekaar gegroeid.

 

Anke de Pagter: Ja. Was dat in het begin ook zo?

 

Mina: Nee, helemáál niet. Dan was de afstand héél groot. Je kon net eigenlijk met thee naar binnen gaan en dat allemaal wel, maar er werd niks tegen je gezegd. ‘t Was ‘dank je wel’ (lacht) Ja.

 

En Mina Marinusse eindigt met haar eigen epiloog.

 

Mina: Ach…

 

Anke de Pagter: Wat zijn uw gevoelens over het algemeen, van tevredenheid?

 

Mina: Ja, ik heb toch eigenlijk veel mogen doen dat hun plezier deed. En als ik nou zie wat dat ze allemaal, de familie, dat mevrouw nou overleden is, dat die zegt nou, ze zijn toch ontzettend dankbaar wat ik allemaal voor hun moeder heb mogen doen ook, ik heb toch niet voor niks alles gedaan. Ja.

 

EINDE MUZIEK

 

MUZIEK CREDITS

 

Het hele interview met Mina Marinusse is te horen in de bonusaflevering. Met grote dank aan Cocky Klaver en de Geluidsbank ZB Bibliotheek van Zeeland.

 

Mina & Mevrouw is een Prospektor / VPRO productie voor OVT en NPO Radio 1 die ik nóóit alleen had kunnen maken.

 

Dit verhaal komt uit m’n tenen en Eefje Blankevoort, jij hebt het eruit getrokken, daar ben ik je eeuwig dankbaar voor.

 

Rory Ronde en Eva van Manen: jullie zijn een gouden muzikaal duo – ga ze zien optreden, luisteraars, volg hen op Instagram om te zien waar. Wederik de Backer, dank je wel voor je sound design - tot in de puntjes.

 

Laura Verduijn, Vera Bachrach, Jesse Kuiper, wat was dit geworden als jullie niet elke keer weer dat tandje erbij hadden gezet op het gebied van fondsenwerving en productie.

 

Lotteke Boogert! transcribeerde wel 50 dagboeken en werd specialist geheimschrift. Dank je wel. Het dagboekenteam bestond verder uit mijn familie: Mam (ook bekend als Albertine Duin), tante Heleen en Corine, tante Mariette en Paulien, oom Frits en oom Godert, tante Eva, Raaf: dank voor jullie monnikenwerk. Tante Machtella, stem van Grootmama, ik zal onze middagen in jouw zolderkamer-studio missen. Tineke Kodde, dank voor het lenen van uw stem, die opvallend veel op die van Mina lijkt.

 

Sari en Rianne Toussaint, Kees, Janny en Trix Marinusse, ongelofelijk veel dank voor jullie vertrouwen in dit project waar geen eind aan leek te komen.

 

Luisterpanel, Franca Treur, Thabi Mooi, Victor Blankevoort en Marlijn Aarts, dank voor jullie waardevolle, soms ongezouten kritiek. Katinka Baehr, jij deed voor OVT zoveel meer dan eindredactie: onder andere mijn stemregie. Dank ook bij de VPRO aan Willem van Zeeland, Willem Kort, Marion van Dam, Joanne Wens. En aan Sylvana Terlage voor extra pr.

 

Het waanzinnige artwork maakte Marieke van der Perk, met even mooie animaties van Floris Deerenberg en fotografie van Yara Jimmink.

 

Het Zeeuws Archief, dank voor het scannen van alle dagboeken; Theaterproductiehuis Zeeland, Silvie Dees, we gaan er een mooi randprogramma van maken.

 

Dank aan: Els Kloek, Suzanna Jansen, Ronald van Immerseel, Arianne Baggerman, Maaike Meijer. Dank ook aan Nienke Slump, Kees de Ridder, Jacomien Kodde, Jan Zwemer, Anja Meulenbelt, Sjoukje Botman, Ariadne Schmidt, Sarie Luijk, Aly van Willegen, Marleen Vermeer, Paula van Lynden en Samira Benaissa. Arjan Schoolderman, Marcel Schmalgemeijer, Gerdine Veen en Gerrit Kalsbeek – jullie weten waarom.

 

Leintje van den Brink werkt en woont niet meer op Berkenbosch en Jan de la Hayze overleed in augustus 2023. Ik ben blij dat ik hem nog heb kunnen spreken. En het meer van Lausanne in aflevering 2 - dat is natuurlijk het meer van Genève! Dank, oplettende luisteraar.

 

Deze podcast en het randprogramma kwamen tot stand met steun van, en hou je vast, ik ga ze dit keer allemaal noemen: het NPO-fonds, Fonds Bijzondere Journalistieke Projecten, het Cultuurfonds Zeeland, Provincie Zeeland Samen in Zee, de Graaf Carel van Lynden stichting, de Lynden - ter Hooge stichting, De Schepper Delft Stichting, Stichting Voor Vrouwen door Vrouwen, het Ithaka Stipendium, Ridderschap Utrecht, het Familiefonds Hurgronje, de Frits Lensvelt Stichting. Lees het hele rijtje terug op vpro.nl/mina.

 

Tenslotte: Reinoud Degelink, de geliefde én de Mina achter deze podcast. Zonder jou zou de hele boel omkukelen. Dank je wel, voor alles.

 

Stofzuiggeluiden.

 

Reinoud, partner van Maartje: Als jij je dan hierheen verplaatst in de tussentijd?

 

Maartje: Wat?

 

Reinoud: Als jij je dan intussen hierheen verplaatst..

 

Maartje: Ja maar als ik voice-overs moet inspreken, dan moet jij even de stofzuiger uitzetten.

 

Reinoud: Ja maar dan moet je even wachten. Ja, ik ben bijna klaar. Even, ik moest gewoon heel even, sorry, ik moest gewoon heel even optreden, want het was echt heel erg.

 

afleveringen