Transcript aflevering 1: de Mythe van Mina

Synopsis afl 1:

Een halve eeuw waren de levens van Mina en Mevrouw innig met elkaar verstrengeld. Mevrouw, een gravin op een kasteel en Mina, haar inwonende dienstbode. Als achterkleindochter van Mevrouw voelt podcastmaker Maartje Duin al een leven lang ongemak over hun verhouding, die in haar familie wordt voorgesteld als een liefdevolle vriendschap. Kan er liefde zijn, vraagt Maartje zich af, als er zo’n grote ongelijkheid is? 

 

Op zoek naar antwoorden legt Maartje contact met Mina’s familie. En ze stuit op een ongelofelijke bron: haar overgrootmoeders dagboeken, die bijna de hele twintigste eeuw beslaan. Maartje vraagt haar familie om ze te helpen transcriberen. 

 

Aflevering 1: De mythe van Mina

 

PROLOOG

 

Maartje Duin: Wist je dat je dit had, ergens? 

 

Oom Frits: Ja, ik wist dat ik het had, maar ik wist niet waar. 

 

Maartje: Jullie hebben de zolder omgespit. 

 

Oom Frits: Nou, we hebben al onze films op een stick laten zetten, dus opeens beschikken we weer over al die films.

 

Ik ben bij mijn achteroom Frits op kasteel Ter Hooge, in zijn studeerkamer annex rariteitenkabinet. Een negentiende-eeuwse Indonesische sabel ligt op een VOC-kist. Een haaienembryo op sterk water staat vlak naast een tand van een zwaardvis op de marmeren schouw. Het is een indrukwekkende, een tikje bizarre collectie. Maar vandaag ben ik alleen maar dankbaar om de bewaardrift van mijn oom. 

 

Maartje: Wanneer heb jij dit gemaakt en wat was je doel ermee? 

 

Oom Frits: Ja, ik denk 30 jaar geleden toen mijn ouders hier net woonden, in de zitkamer en je herkent het ook zo terug. De zitkamer is niet heel erg veel veranderd, dezelfde bank. Zit Mina. 

 

MUZIEK

 

De laptop gaat open, oom Frits drukt op play.

 

Mina: Jaja…

 

Op het scherm verschijnt een oude vrouw in Walcherse klederdracht. Haar geelwitte haar in een grote rol, bijeengehouden door een spierwit kapje. Om haar blote armen een gehaakte witte omslagdoek, vastgespeld aan haar hoge rok. 

 

FILM:

Frits: Is dat beukje van Claire, Mina? 

 

Oom Frits: Je weet wat het beukje is? 

 

Maartje: Dat is het hesje. 

 

Oom Frits: Ja, dat groene ding. En dat had mijn nichtje Claire voor haar gemaakt. 

 

Naast haar zit Frits’ vrouw met hun twee peuters…

 

             Oom Frits: Dol op kinderen…

 

Zijn moeder, mijn oudtante, brengt Mina thee. Het is duidelijk dat zij op het kasteel volkomen thuis is. Maar ook dat zij uit een andere wereld komt dan mijn familie, die nonchalant tweed draagt en sportief donkerblauw. 

 

Oom Frits: Wat zegt ze nou? 

 

Maartje: OK, wacht even…

 

Ik buig me voorover om haar stem te horen. 

 

Mina: Dat was met pinda’s 

 

Lacht.

 

Oom Frits: Dit lachje. Hoorde je het? 

 

Grinnikt.

 

De stem van Mina Marinusse. Daar heb ik zo lang naar gezocht. 

 

Mina: Het was mij… het beviel mij niet. Dus, nee toen had ik het niet naar m’n zin hoor, in het begin. Want toen kon ik gewoon niet wennen. En ik moogt ook bijvoorbeeld niet…

 

MUZIEK

 

START TITELSEQUENTIE

 

Grootmama noemden we mijn overgrootmoeder. Marietje gravin van Lynden. Ze woonde op kasteel Ter Hooge bij Middelburg. Ze had een man, vijf kinderen en minstens zoveel personeel.

 

Maartje: Zette Grootmama zelf weleens een kopje thee? 

 

Albertine Duin - van Lynden, Maartje’s moeder: …. 

 

Maartje: Die stilte zegt genoeg! Je hebt haar nooit een kopje thee zien zetten? 

 

Albertine: Nee, dat deed Mina denk ik. 

 

Mina Marinusse was haar dienstbode uit Koudekerke. Ze bleef altijd ongetrouwd en werkte hard voor haar mevrouw. 

 

Kees Marinusse, Mina’s neefje: ‘k Heb geen idee hoe laat of zij ‘s morgens daar begon, maar ik kan me voorstellen dat dat niet van 8 tot 5 was. 

 

Een halve eeuw waren hun levens innig met elkaar verstrengeld. 

 

Albertine: Nee, ze was gek op Mina. Was echt liefde. 

 

Kan er liefde zijn, als er zo’n grote ongelijkheid is? 

 

Sari Toussaint - Marinusse, Mina’s nichtje: Je kon bepaalde dingen weleens merken, dat ik dacht: doe je mond open. Maar ze kon geen kant op. 

 

Mina en Mevrouw. Wat was dat voor verhouding? En wat gaven zij ons mee over wat je als vrouw kunt zijn? 

 

Sari: Ze was heel onderdanig. Ik ben ook wel een beetje zoals zij, hè. Dat leer je later. 

 

Albertine: Ja, nee, dat vrouwbeeld wat ik niet goed aan jou heb overgedragen, dat komt wel ergens vandaan, hoor.

 

Rianne, achternichtje van Mina: Als je het hebt over emancipatie en een vent van je afslaan, dan denk ik: jeetje, man. Wat een stoer wijf gewoon. 

 

Ik ben Maartje Duin, en dit is ‘Mina & Mevrouw’. Aflevering 1: De mythe van Mina.

 

Maartje: Mijn beeld is dat Mina op haar knieën de was zit te doen.

 

Els Kloek, historica: Ja. Dat geeft aan dat je blik dus wordt bepaald door het probleem wat jij met je eigen bestaan hebt.

 

EINDE TITELSEQUENTIE

 

Vogeltjes fluiten

 

Maartje: Elke vrouw in Zeeuwse klederdracht was een Mina voor ons. 

 

Albertine: Precies. Precies. 

 

Maartje: Want wij kenden maar één vrouw in Zeeuwse klederdracht, en dat was Mina.

 

Albertine: Ja. Oh daar heb je weer een Mina! zeiden we dan. 

 

Maartje: Met haar kappen, en die koperen haarklemmen, en ze had zo’n grote wrat. 

 

Landgoed Ter Hooge is sinds eind 19e eeuw in het beheer van mijn moeders familie. Het is een klein paradijsje, met een kasteel, een bos en een vijver. Toch, lange tijd meed ik deze plek. Ik had gemengde gevoelens over dit landgoed, en, als ik eerlijk ben, over mijn afkomst: adel. 

 

Sinds een paar jaar kom ik hier weer vaker. Voor de opnames van mijn vorige podcast bijvoorbeeld, ‘De plantage van onze voorouders’. Hierin zocht - en vond - ik sporen van het slavernijverleden in mijn familiegeschiedenis. 

 

Maartje: Nee, echt? 

 

In de gesprekken tussen mijn moeder en mij kwam ook de relatie tussen mijn overgrootmoeder en haar dienstbode Mina ter sprake. Natuurlijk was dat geen slavernij. 

 

Albertine: Nee, dat slaat ook nergens op, dat is heel erg gechargeerd, maar ik maakte een beetje de vergelijking omdat we het erover hadden, over gedienstigen, horigen, nou, de volgende stap is slaven…

 

Maartje: En het verhaal was altijd dat ze geen eigen gezin wilde omdat ze Grootmama wilde dienen.

 

Albertine: Nou, ze was verloofd, en toen heeft de moeder van Grootmama, dus mevrouw Calkoen, die heeft gezegd: Mina, wil je mij beloven dat je altijd voor Marietje zal blijven zorgen? En dat heeft ze toen gedaan. 

 

Maartje: Echt waar?

 

Albertine: En de verloving verbroken. Ja, dat ging best wel ver. Dat zou je nu toch niet meer in je hersens halen, dat je gewoon je hele leven eigenlijk opoffert om te dienen voor een mevrouw? 

 

MUZIEK

 

In onze familie is er één verklaring voor die bijna levenslange relatie.

 

Albertine: Die hielden gewoon heel veel van elkaar, Grootmama en Mina. 

 

En dat verhaal kreeg ik van kinds af aan mee.

 

Albertine: Een liefdevolle relatie, maar het bleef wel ‘mevrouw’ en ‘Mina’.

 

De mythe van Mina. Het was niet iets wat ik zomaar aan vrienden in Amsterdam vertelde. Dat zou maar vragen oproepen, dacht ik, waarop ik het antwoord niet wist. Inmiddels stel ik die vragen zelf. 

 

Maartje: Maar waarom noem je het liefde, want het is toch gewoon een innige werkrelatie? 

 

Albertine: Ja maar daar kwam… daar kwam nou echt gevoel bij kijken.

 

Toen mijn overgrootmoeder overleed in 1986, was ik 10. Aan haar heb ik niet zulke sterke herinneringen. Aan Mina, die leefde tot 2003, nog wel. Ik was 27 toen ze stierf. 

 

Maartje: We hadden toch zo’n boek gemaakt voor haar? 

 

Albertine: Ja, zal ik ‘s kijken? 

 

Mijn moeder en ik zijn in het tuinmanshuisje aan de rand van het bos. Hier brengt zij haar weekends en zomers door; ook ik kom er van kinds af aan. Het staat vol Zeeuwse prenten, kaarten en boeken, er liggen familiefilmpjes en fotoalbums; een goed startpunt voor mijn onderzoek. 

 

Geluiden.

 

Albertine: Dit zou ‘t weleens kunnen wezen. 

 

Maartje: Album Mina. Oh ja, oh, laat even zien. 

 

Uit de kast onder de trap komt een dik album tevoorschijn, met rood gemarmerde omslag. 

 

Albertine: 1937! Nou!

 

Maartje: 1937-1987… Toen was Grootmama dus net een jaar dood. Nee, we vierden dan niet eens dat ze 50 jaar in dienst was, maar dat ze 50 jaar bij de familie was. 

 

Albertine: Ja, moet je kijken hoe leuk.

 

Maartje: Kindertekening. Ja. 

 

In lofdichten, fotocollages en aquarellen haalt mijn familie herinneringen aan Mina op. 

 

Maartje: Kijk, oh, en zij hebben van LEGO een heel Ter Hooge gemaakt! Kijk nou!

 

Albertine: Leuk. Dit is van jou.

 

Maartje: Oh kijk, ik heb haar getekend, met wrat en al. 

 

Van al mijn tantes en ooms, nichten en neven, zijn die even liefdevol.

 

Maartje: Oh, dit is jouw gedicht. Nou Mam, lees maar voor. 

 

Albertine: Wie staat er nu al vijftig jaar nog steeds voor de van Lyndens klaar? Wie kan er op zo’n loopbaan bogen, gestart op ‘t vooroorlogs Ter Hooge? 

 

MUZIEK

 

Tante Paulien: Ze had ongelofelijke lieve stevige armen die altijd bloot waren omdat daar het beukje en het jakje, en daaroverheen werd volgens mij alleen een omslagdoek gedragen.

 

Albertine: Wie waste zonder wasmachine? Wie moest op tijd de lunch opdienen?  

 

Tante Carla: ‘s Avonds bij het eten dan kreeg je meestal drie gangen, en dan mocht je bellen. Er was zo’n koperen bel. Zo tingelingeling. En dan kwam Mina eraan, en dan was het altijd: Mina, wie heeft gebeld? Nou dat was altijd heel spannend, of ze het dan goed raadde of niet. 

 

Albertine: Maar bovenal: wie is die vrouw die ons omringde met haar trouw?

 

Maartje: Tutoyeerden jullie Grootmama? 

 

Tante Heleen: Nee. Nee. Grootmama u. 

 

Maartje: En Mina? 

 

Tante Heleen: Mina ‘je’. Ja. Gek is dat. Ja, Mina ‘je’.

 

Albertine: Aan wie kon je in Oostkapelle het best je hartsgeheim vertellen?

 

Maartje: En wat zei ze dan? 

 

Oom Frits: Jongen, toch 

 

Gelach.

 

Albertine: Die vol begrip en mededogen het werk doet van een psychologe?

 

Tante Paulien: ‘t Is toch niet waar! Zei ze altijd. Dat herinner ik me zo goed. 

 

Albertine: Gelukkig dat ik als van Lynden bij Mina altijd steun zal vinden.

 

Maartje: Ah…

 

Albertine: Ik krijg er bijna tranen van in m’n ogen. 

 

EINDE MUZIEK

 

Ik krijg er ook tranen van in mijn ogen. Dat is wat mythes doen. Maar ik heb het gevoel dat ik niet het hele verhaal hoor over deze twee vrouwen. 

 

Maartje: Ik zou gewoon wel heel graag willen weten hoeveel vrije dagen ze kreeg, wat voor uren ze moest werken en of ze pensioen opzij kon leggen. 

 

Albertine: Ja. Ja. 

 

Dat is een beetje meer dan mijn moeder aankan op dit moment. 

 

Albertine: Daar wil ik eigenlijk helemaal niet zo aan denken. Ik wil me herinneren zoals het was.

 

Dat onze voorouders eeuwen geleden profiteerden van slavernij en kolonialisme, daar kan ze nog wel aan wennen. Maar dit komt veel dichterbij. 

 

Albertine: Ja, je moet niet aan mijn Mina komen…

 

Maartje: Ik zeg alleen: we weten een heleboel niet.

 

We kijken nog eens naar het jubileumalbum, dat is samengesteld door mijn oma. In haar redactionele keuzes valt me iets op. 

 

Maartje: In een boek voor Mina, aanzienlijk meer foto’s van onze familie dan van Mina zelf. 

 

Albertine: Ja, wij… eigenlijk waren wij ook een beetje de familie voor Mina. Die had zelf ook familie hoor. 

 

Maartje: Ja precies. Waren daar geen foto’s van? 

 

Albertine: Nee, dat werd allemaal strikt gescheiden gehouden. Kijk nou wat schattig…

 

MUZIEK

 

Na het gesprek met mijn moeder komt er nog een vraag bij me naar boven:

 

Geluid deurbel.

 

Wat doet het jubileumalbum, een cadeau voor Mina, in ons vakantiehuisje?

 

Sari: Wie is daar? 

 

Maartje: Maartje Duin.

 

Sari: Ja hoor, ik doe open. 

 

Deur gaat open.

 

Ik ben aangekomen in Rheden, bij de mensen die het me misschien kunnen vertellen. 

 

Maartje: Dag mevrouw. 

 

Sari: Deze kant. Mag ik Maartje zeggen? 

 

Maartje: Zeker. Ja. Maartje Duin.

 

Sari: Dag Maartje, Sari. Mijn broer is er ook net. Kom verder. 

 

Ik heb ze maar één keer gezien, vanuit de verte, bij Mina’s uitvaart.  

 

Maartje: Maartje Duin.

 

Kees: Kees Marinusse. Hoi. 

 

Maartje: Dag.

 

Janny Marinusse, vrouw van Kees: Janny Marinusse. 

 

Maartje: Maartje Duin.

 

Sari: Ga maar lekker hier zitten. 

 

Sari Toussaint en Kees Marinusse zijn de kinderen van Mina’s oudste broer. Janny is Kees’ vrouw.

 

Sari: Kopje koffie? 

 

Maartje: Eh, thee graag. 

 

Toen ik Sari belde, reageerde ze blij verrast. 

 

Sari: Tante Mientje leeft gewoon in onze familie door. Want we zeggen wel eens, wat missen we haar. Want het was een heel warm….

 

Janny: Lieve vrouw. Iedereen hield d’r van. 

 

Sari: Lief mens. Ja. Ja. 

 

Maartje:  Zeker. 

 

In haar modern ingerichte appartement komen de foto’s op tafel die ik in het jubileumalbum miste. 

 

Kees: Dit was de familie, het gezin. 

 

Maartje: Ja. 

 

Een gezin van vijf, eind jaren ‘20. 

 

Kees: Onze vader, da’s tante Mientje dan. 

 

Op de twee jongens na is iedereen in Walcherse dracht. 

 

Kees: Tante Bè  Elizabeth, Bè noemden we die…

 

Vader een zwart lakens pak met grote knopen. 

 

Kees: Ome Bram… en tante Tien… 

 

Mina’s moeder en zussen hebben het haar net als zij op het voorhoofd, de dochters hoger dan de moeder. Hun oorijzers heten ‘krullen’, zeggen de Marinusse’s. En ze zijn van goud, niet van koper, zoals ik dacht. 

 

Maartje: Rode bloedkoralen? 

 

Kees: Ja. 

 

Om hun hals brede zwarte kettingen met een grote sluiting van voren. 

 

Sari: Ja, de gittenkralen noemden we die. 

 

Mina moet hier een jaar of 16 zijn. Ze kijkt ernstig de camera in.

 

Maartje: Wat een mooie schouw, met van die mooie koperen ketels. 

 

Sari: Was een hele mooie schouw. 

 

Maartje: En waar is deze foto genomen? 

 

Sari: Bij hun in huis. In het boerenhuisje. 

 

Het is niet zo gek, zegt Kees, dat ik Mina alleen maar ken in de context van mijn eigen familie. Dat gold voor hun familie ook. 

 

Kees: Want ze kwam zaterdagsmiddags kwam ze naar huis toe, en dan ging ze zondagsavonds weer terug. En voor de rest werkte ze. 

 

Maartje: Ja. 

 

Janny: Altijd. We vonden het ook heel luxe om daar op…  in Oostkapelle te komen, in dat…. Ja, dat was toch wel iets. En zij had hele verhalen natuurlijk, dat er bezoek was en zij moest voor zoveel mensen koken, ja dat vonden wij allemaal geweldig om dat te horen. 

 

Kees: Want dat had ze thuis ook nooit geleerd, dat koken. Ja, dat was aardappelen, stuk vlees als dat er was, maar ja, daar was het toch wat anders. 

 

Sari: En weet je wat ze ook heel vaak..

 

Sari is Mina’s oudste nichtje, geboren in 1934. Zij heeft zelf ook wel eens bij mijn overgrootouders gediend. 

 

Maartje: Op Berkenbosch? 

 

Sari: Ja, dat was op Berkenbosch. En dan belde mevrouw: ‘Sari, zou jij kunnen komen?' En dan was ik denk ik een jaar of 12, 13 en dan ging ik op de fiets daarnaartoe. En dan hielp ik haar, want ja dat moest ik ook allemaal leren, hoe die tafels gedekt werden, met zilver, en weet ik, en dan zei tante Mientje: ja maar dat moet rechts, of dat moet links.

 

Maartje: En weet u nog wat u dan betaald kreeg? 

 

Sari: Nee, dat was gewoon liefdadigheid. Nee, ik kreeg niet betaald (lacht). Nee, maar dat kwam ook niet in mij op, om daar iets voor te krijgen. Ik vond het eigenlijk een hele eer. Kopje thee?  

 

MUZIEK

 

Is het de oude familie connectie? 

 

Gelach.

 

Ik voel me meteen op mijn gemak bij de Marinusse’s. 

 

Kees: Sari belde mij direct op, die zei: moet je nou luisteren!

 

Aan de telefoon had Sari gezegd dat ze het zo jammer vond dat ze alle brieven van haar tante had weggegooid bij een verhuizing. En dat er dus weinig bronnen waren om Mina’s leven mee te reconstrueren. Dus haal ik het jubileumalbum tevoorschijn.  

 

Sari: Oh, wat mooi!

 

Geblader.

 

In dit gezelschap krijgt ons eerbetoon opeens een andere klank. 

 

Maartje: En we kwamen ook nog een paar lofdichten tegen. 

 

MUZIEK

 

Maartje: Toen Mina bij ons is gekomen / voor 50 jaren is ‘t geweest / Toen had toch niemand kunnen dromen / Dat zij nu viert haar gouden feest

 

Sari: Zij ging heel graag naar school. En toen zegt ze, toen had ik mijn school doorlopen en toen kwam de hoofdonderwijzer naar vader en moeder, zei ze, hadden ze gezegd: mag dat kind niet doorleren? En dat vond ze heel erg, er moest geld in het laatje komen natuurlijk toen hè. 

 

Maartje: Voor Mina was het weer veel zwoegen / De kelder in ‘t benedenhuis / Maar wat we haar ook altijd vroegen / Zij deed het, en gaf altijd thuis

 

Sari: Zij was heel onderdanig. Jullie staan zoveel hoger als ik sta… ik denk dat ze dat altijd wel had.

 

Maartje: Zo zorgde Mina voor het echtpaar / Totdat papa van Lynden stierf / En zij zich bij mama, ‘t is echt waar / De post vertrouweling verwierf 

 

Sari: Mevrouw was alles voor d’r. Ze had het weleens over meneer. Dat dat moeilijk was. Omdat hij haar heel erg uit de hoogte behandelde. 

 

Maartje: Toch liep zij ‘t vuur zich uit de schoenen / En dat werd later duur betaald / Met al dat koken, wassen, boenen / Heeft zij ‘t zich op de hals gehaald 

 

Sari: En toen kreeg zij last van haar rug. 

 

Maartje: Op Berkenbosch? 

 

Sari: Ja, dat was op Berkenbosch

 

Maartje: De oplossing was snel gegeven / Mevrouw had het gauw voor elkaar / In Middelburg ingeschreven / Verhuisden zij snel na elkaar

 

Janny: Dat was een leuk huisje. 

 

Kees: Toen is mevrouw naar de Middelburcht gegaan. 

 

Maartje: En lieve Mina bleef maar komen / Zo’n twee tot driemaal in de week / Zij heeft de vraag goed opgenomen: je laat me toch niet in de steek? 

 

Sari: Ze zei eens een keer tegen mij, dat was de laatste jaren hoor: ik ben eigenlijk ook wel een beetje gezelschapsdame voor mevrouw

 

Maartje: Zij wandelen en breien samen / En scrabbelen, dat gaat verwoed / Welk plan Mevrouw weet te beramen / ‘t is Mina eender, altijd goed

 

Sari: Toen ze dat zei, denk ik: och tante Mientje. Je voelt je nou toch meer betrokken erbij. En zeker dat laatste jaar zo… want mevrouw en Mina, dat was één geheel. Ja. Dat was mooi. 

 

Stilte.

 

Sari: Ja. 

 

Maartje: Maar de discussie die ik met mijn moeder heb gehad, is: kun je dan spreken van echte vriendschap, of liefde? Dat vind ik een moeilijke. 

 

Kees: Mja, misschien meer tot elkaar veroordeeld. Grootmama die kon geen thee zetten, dus die was veroordeeld tot iemand die dat dus wel voor haar deed. En andersom was degene die dat voor haar deed, die was weer financieel afhankelijk van haar. 

 

Sari: Ja. 

 

Kees: Het is in ieder geval zo dat je overgrootmoeder, die had een keus. Tante Mientje had geen keus. 

 

Sari: Want ze kon geen kant op. 

 

Kees: Nee. Maar ja, dat… dat is wat ongemakkelijk. 

 

Maartje: Ja. 

 

Kees is van 1945, een stuk jonger dus dan zijn zus Sari. Hij kijkt nog eens naar het album op tafel.  

 

Kees: Maar… wat voor functie had dit allemaal? Was dat bedoeld voor Mina? 

 

Maartje: Ja, het was een cadeau voor Mina. 

 

Kees: Maar hoe komt dat nou bij jullie dan? 

 

Sari: Ja. 

 

Op deze vraag was ik voorbereid. 

 

Kees: Want ik heb dit nog nooit gezien. 

 

Sari: Ik ook niet. 

 

Ik had zelfs al nagedacht over een antwoord. 

 

Maartje: Maar ik wil het dus graag… als u het wilt.. ik wil het graag hier laten. 

 

Sari: Kees? 

 

Alleen de reactie van de Marinusse’s, die had ik niet voorzien.

 

Kees: Nou, ik denk dat het meer bij jullie in de familie moet zijn. 

 

Sari: Dat denk ik ook. 

 

Maartje: Hm. 

 

MUZIEK

 

Sari: Kijk, als er nou leuke dingen van tante Mientje in stonden, dan zou ik het graag hebben. Maar hier hebben we eigenlijk weinig aan.

 

Maartje: Ja. 

 

Sari: Dus ik zou zeggen: neem het maar fijn mee. (lacht)

 

Maartje: Dan zit ik daarmee. (lacht) Dan blijf ik daarmee zitten. Dat vind ik goed. 

 

Sari: Ja, want er staan toch hele leuke foto’s van jullie in? 

 

MUZIEK

 

Maartje: Goed, dag! Dag! Dank voor de fijne ontvangst.

 

Sari: Dag Maartje, en goede reis naar huis!

 

Maartje: Ja, dank u wel. Dag!

 

Geluid afscheid, stappen trap af, in auto.

 

Het is een hete dag in juli. Ik rijd terug naar Amsterdam via de Veluwe, Amersfoort, Naarden. Zeeland is ver weg. Tot in de jaren ‘80 leefden onze familieleden daar samen. Zo sterk was hun band dat ik ‘m, drie generaties later, nog aan deze keukentafel voelde. Waarom weten wij nazaten zo weinig van elkaar? Mijn moeder wist niets over Mina’s familie te vertellen. En Kees kon zich zelfs geen voorstelling maken van hoe mijn overgrootouders hebben geleefd. 

 

Kees: Wat hebben die mensen dan hele dagen gedaan? Een stofdoek hebben ze nooit in handen gehad, het eten hebben ze nooit verzorgd, koffie… wat doe je dan hele dagen? 

 

Sari: Ik denk veel gelezen. Want dat deed ze wel veel. En ja…

 

Kees: Maar op een gegeven moment ben je toch uitgelezen? 

 

Sari: Ja, ja 

 

Gelach.

 

En nog iets. Is het waar, dat mijn overgrootmoeder de enige was met keuzes? Hoe vrij was zij? En Mina? Was er voor haar écht geen ander pad? 

 

Als ik daar antwoord op wil krijgen, moet ik verder dan het jubileumalbum kijken. Mijn moeder wijst me op een andere, vele malen uitgebreidere bron. 

 

Albertine: Kijk, een hele tas..

 

Geluiden.

 

Maartje: Wauw, wat is het veel. 

 

Albertine: Ja, het is vanaf 18… 

 

Albertine: 1899.

 

Maartje: Echt? 

 

De dagboeken van Grootmama. Ik wist dat ze bestonden. Maar ik heb ze nooit allemaal bij elkaar gezien. 

 

Maartje: Dagboek van H.M. Calkoen, 13 jaar. 26 juni 1899, Haarlem. Wauw. 

 

Grootmama werd op een week na 100. Vanaf haar 13e hield zij een dagboek bij. Elke dag. Ze schreef in grote schriften, soms in mooie gebonden boekjes, soms in slappe zakagenda’s. 

 

Albertine: ‘Om over half 2 begon de lunch waaraan wij met z’n 17en aanzaten op de volgende wijze…’

 

Maartje: Oh, dan heeft ze een hele plattegrond van een tafelschikking…

 

Albertine: Ja dat doet ze voortdurend, dat doet ze voortdurend. Nou, en dit kan ik niet meer lezen. 

 

Voor ons ligt bijna de hele twintigste eeuw. 

 

Maartje: Oh dit zijn allemaal heel kleine petieterige boekjes ook. 

 

Albertine: Ja. Hier word je gek van. 

 

In priegelletters. 

 

Albertine: Maar snap je dat ik hier niet…

 

Maartje: … niet sta te springen om dat helemaal door te nemen. 

 

Albertine: Nee. Terwijl ik het op zich enig vind om dagboeken te lezen, maar dit is toch niet te doen? 

 

Maartje: Nou ja… goed, het kost tijd. 

 

Albertine: Ja. 

 

Maartje: Maar is er niemand die daar zin in heeft? 

 

Albertine: Nou ja, ‘t is wel eens aan jou gevraagd. Van ga jij die dagboeken van Grootmama ‘s even... Toen zei je: ja, dag. Ik heb wel wat beters te doen. 

 

Het is waar. Tot nu toe had ik geen enkele zin om me over de dagboeken te ontfermen. Tafelschikkingen en theekransjes: als journalist leken me die matig interessant. 

En als achterkleindochter voelde ik zelfs weerzin. Mijn overgrootmoeder als kasteelvrouw die anderen voor zich liet werken - precies de ongelijkheid waar ik zo ongemakkelijk van werd.

 

Albertine: Het is gewoon een tijdsbeeld van hoe ze toen leefden. 

 

Maar misschien brengt deze berg dagboeken me ook wel dichter bij haar verhouding met Mina.

 

Albertine: Dan zou je de jaren ‘30 en ‘40 moeten hebben, toch? 

 

Langzaam vormt zich een idee. 

 

Albertine: Zit dat hierbij misschien..?

 

Wat als ik van de dagboeken nou eens een gezamenlijk project maak? Waarbij ik ook mijn moeder en mijn ooms en tantes betrek? 

 

Maartje: Kijk nou, 1947, 1948, 1949, 1950…

 

PAUZE 

 

Mijn achtertante Machtella laat ik dan Grootmama’s stem vertolken. Ik stel me voor dat zij zo klonk:

 

DAGBOEK:

 

16 maart 1935. Quarles telefoneerde mij om te polsen of ik het aardig zou vinden als de Prinses met de familie Quarles, freule Bentinck en freule van Heeckeren een kopje koffie kwam drinken. Ik zei dat ik het buitengewoon zou waarderen, liet dadelijk de baas en de arbeiders ‘t voorplein opharken, de knechten allerlei poetsen enz. en waschte gauw de Saksische kopjes af. Om 12 uur zagen wij de 2 auto’s aankomen en Quarles stelde ons voor. Hare Koninklijke Hoogheid bewonderde het uitzicht zeer en het gesprek vlotte uitstekend en was ongedwongen. De Prinses had een reseda groene japon aan met dito zeer scheeve niet flatterende hoed en een grijze bontmantel (die pluisde). ‘t Was een bijzonder aardig bezoek en een heele eer. 

 

Tante Machtella: Ja, de prinses… Weet jij welke prinses dat was? 

 

Maartje: Juliana. 

 

Tante Machtella: O ja natuurlijk! Daar heeft mijn moeder het over gehad. Ja jaja, en die zei. Ja, ze heeft scrabble met haar gespeeld

 

Maartje: Echt?

 

Tante Machtella: Dat herinner ik me dat mijn moeder dat zei. 

 

Niet alleen blijkt Machtella over het perfecte stemgeluid te beschikken: als een van Grootmama’s oudste kleinkinderen staat zij dichter bij die andere wereld, die andere tijd. Ze kent zelfs woorden waarvan ik nooit gehoord heb.

 

Maartje: Hee, is het réseda? 

 

Tante Machtella: Ja, réseda. Wat zou jij zeggen, reséda? 

 

Maartje: Oh? 

 

Tante Machtella: Nee, dat weet ik heel zeker. Reseda. Dat is een wonderlijke groene kleur. 

 

Maartje: OK, nog één keer. ‘Quarles telefoneerde mij…’ Quárles.

 

Tante Machtella: ‘Quarles telefoneerde mij, om te polsen of ik het aardig zou vinden als de Prinses met de familie Quarles, freule Bentinck en freule van Heeckeren…’

 

MUZIEK FADE OUT

 

Els Kloek: Dus je hebt al die dagboeken?!

 

Maartje: Vanaf haar 13e tot haar 100e. 

 

Els: Nou zeg…

 

Maartje: Ja. En die zijn we nu met de hele familie aan het transcriberen. 

 

Els: Wat heerlijk. Wat geweldig! 

 

Ik ben op bezoek bij historica Els Kloek. Ze schreef onder meer het boek ‘Vrouw des huizes - een cultuurgeschiedenis van de Hollandse huisvrouw’.

 

Maartje: Dus ik heb mensen jaren toegewezen en dan moeten ze zoeken op historische gebeurtenissen, maar ook op gebeurtenissen in het leven van Mina natuurlijk, van let hierop, want eigenlijk wil ik dit dus gebruiken als bron voor Mina. 

 

Els: En komt Mina erin voor? 

 

Maartje: Jazeker, ja. Prominent. Ze was tweede linnenmeisje, ze kwam in dienst als tweede linnenmeisje. 

 

Els: Als tweede linnenmeisje. 

 

Maartje: En ze is snel opgeklommen. 

 

MUZIEK

 

Dagboek: 11 maart 1937. Ging getuigen halen van Mina Marinissen bij mevrouw van Visvliet, waar zij 9 jaar geweest is. Uitstekende inlichtingen!

 

30 september 1938: Maatje Heyboer, die 2 ½ jaar keukenmeid was, vertrekt. Ofschoon ik nooit ruzie of onaangenaamheden had, zoo laat mij haar vertrek koud. Zuinig was ze zeker niet. Mina wordt nu keukenmeid. 

 

MUZIEK FADE OUT

 

Maartje: U bent enthousiast over dit verhaal? 

 

Els: Ja, ik vind dit prachtig materiaal, want het is toch mooi dat mensen 50 jaar vanuit zo zulke verschillende achtergronden een leven hebben kunnen delen, hè, dat dat er dus meer vormen van menselijk verkeer zijn dan alleen maar vriendschap of liefde, snap je, dat vind ik mooi, d'raan. 

 

Els Kloek vindt het typisch dat ik Grootmama’s dagboeken afdeed als onbenullig. 

 

Maartje: Er wordt wel héél veel gedéjeuneerd en thee gedronken. 

 

Els: Ja. Ja.

 

Het alledaagse, vindt zij, wordt in de geschiedschrijving te vaak genegeerd. 

 

Els: Ja, ik heb altijd ontzettende nieuwsgierigheid naar het leven van gewone mensen. Dat is ook best wel ‘s lastig als je historicus bent, want er zijn zoveel mensen, ja je moet eigenlijk ook een beetje grote lijnen weten te trekken. 

 

Dé grote lijn in dit verhaal: het zijn vrouwenlevens. Zelf stond Kloek aan de wieg van vrouwengeschiedenis als aparte academische tak.

 

Els: En ja, je wil niet weten hoe je hoe wij werden weggehoond aanvankelijk hoor, dat was ongelooflijk. Ik wilde vrouwen zichtbaar maken, en ik vond dat ze gewoon volkomen afwezig waren in de geschiedschrijving, en nu is het wel heel erg gewoon dat je in ieder bijna ieder serieus historische studie wordt, ook wel even iets over gender gezegd, hè, maar het is ook wel een soort kers op de taart nog altijd. Dan denk ik wel ‘s van jeetje, we zijn nu bijna 50 jaar onderweg met die vrouwengeschiedenis, en wanneer verandert het nou eens echt. 

 

MUZIEK

 

In haar boek ‘Vrouw des huizes’ schrijft Els Kloek ook over dienstbodes. 

 

Els: … inwonend of niet inwonend…

 

Een eeuwenoud beroep. Rond 1900 telde Nederland er zo’n 200.000. Het vormde daarmee het belangrijkste vrouwenberoep. Maar in de jaren ‘30, toen Mina bij Grootmama in dienst trad, waren er meer mogelijkheden voor werkende meisjes. Steeds vaker kozen zij voor een winkel of fabriek. 

 

Els: … omdat ze dan een bepaalde arbeidsdag hadden, en dan hadden ze daarna vrij. Als je dienster werd, ja, dan zat je gewoon bij een andere familie in huis en had je eigenlijk nooit vrij. 

 

Maartje: Dus dienstbode was geen felbegeerd beroep? 

 

Els: Nee, ik geloof het niet.

 

Waarom werd Mina dienstbode, als ze ook ander werk had kunnen kiezen? Wat jammer toch dat er van haar geen dagboeken zijn. Wel heb ik inmiddels iets anders van haar nichtje Sari gekregen. 

 

Maartje: Haar adressenboekje. 

 

Els: Ja…

 

Maartje: Met ook achterin een soort klein biografietje.

 

Els: Dit heeft ze zelf geschreven? 

 

Maartje: Ja. ‘3 mei 1937…’ 

 

Els: ‘Op Ter Hooge gekomen als tweede meisje…’

 

MUZIEK

 

ADRESBOEKJE:

 

3 mei 1937 op ter Hooge gekomen als 2e meisje. 1 Oct 1938 in de keuken gekomen. Op ter Hooge ben ik met 4 huisknechten geweest: A de Koning 3 ½ maand, Kees de Jonge 2 jaar, 

 

Ik heb de Marinusse’s gevraagd wie van hun familie de teksten in kon spreken. Maar bij hen spreekt niemand meer zoals hun tantje Mientje sprak: beschaafd Nederlands, een beetje bekakt zelfs, door haar jaren bij mijn familie, maar met duidelijk Zeeuwse accenten. Uiteindelijk kom ik bij Tineke Kodde, in Domburg geboren als Huibregtse, terecht. 

 

Tineke Kodde, stem van Mina Marinusse: Maar wat wil jij nou, dat ik het platte Zeeuws doe? 

 

Maartje: Nee nee nee. Eigenlijk hoe ze is geworden, door die twee culturen. 

 

Tineke: Ja, ja, dat snap ik. Ja. 

 

ADRESBOEKJE

 

Felius 2 maanden, Frans Dekker 1 ½ jaar, en met meisjes: Maatje Heyboer 15 maanden, Neeltje van Noppen 20 maanden, Suus den Hond 4 ½ maand, Nelly v Eenennaam 2 dagen, Annie Geelhoed 1 ½ maand, Jo Dekker 2 ½ week, en Barbara Vermeulen 6 maanden

 

Els: Nou ja… Dat is dus hele belangrijke informatie, want daar heeft ze mee moeten verkeren. Dus die namen schrijft ze op. 

 

Maartje: Maar allemaal hele korte betrekkingen. Sommige anderhalve maand. 

 

Els: Ja. Ja.

 

In Mina’s opsomming leest Els Kloek een illustratie van het ‘dienstbodenvraagstuk’. 

 

Els: Ja dat gaat erom dat die meisjes zijn, slordig en slonzig en onbetrouwbaar. En hoe disciplineer je ze?

 

Veel meisjes hadden helemaal geen zin om gedisciplineerd te worden. Zo leidde het dienstbodenvraagstuk tot een dienstbodentekort.

 

Maartje: Van wanneer tot wanneer? 

 

Els: Ja, van 1850 tot ongeveer 1950, en dan verdwijnt de dienstbode ook eigenlijk heel erg snel. 

 

Maartje: Maar er was dus een idee dat dienstbodes opgevoed moesten worden.

 

Els: Ja, ja, ja, dat was heel sterk. 

 

Maartje: Hoe kon je dat dan doen? 

 

Els: Nou toch door liefde te geven, liefde en geduld. 

           

MUZIEK

 

Daar is dat begrip weer: liefde. 

 

Maartje: Dus niet gewoon een goed salaris en redelijke arbeidsuren?

 

Els: Nee, daar hebben ze het geloof ik niet over. (lacht)

 

Ik vertel de historica mijn theorie: dat de liefde tussen Grootmama en Mina in onze familie is uitgegroeid tot een soort mythe. Volgens mij als manier om weg te kijken van het ongemakkelijke standsverschil. 

 

Els: Jaja… Van: ze hadden die liefde nodig om het te kunnen verantwoorden? 

 

Maartje: Ja, inderdaad. Ja. 

 

Natuurlijk, denk ik. Dat is toch heel logisch? Maar de historica waarschuwt mij niet te veel naar vroeger te kijken met de bril van nu. 

 

Els: … dan gaan we onze eigen normen heel erg op het verleden projecteren, terwijl dat soort verhoudingen voor jouw overgrootmoeder dan nog wel vanzelfsprekend waren, maar niet alleen voor je overgrootmoeder, ook voor Mina zelf. 

 

Maartje: Ja, dat vind ik dan altijd een beetje een slippery slope, omdat ik natuurlijk net een podcast over slavernij heb gemaakt en daar wordt dan ook vaak van gezegd: ja, maar toen was dat heel normaal. Maar nee. Die mensen in slavernij, die vonden dat niet normaal. 

 

Ze vraagt me wat ik voor me zie wanneer ik denk aan Mina. 

 

Maartje: Mijn beeld is dat Mina op haar knieën de was zit te doen.

 

Els: Ja. Dat geeft aan dat je blik dus wordt bepaald door het probleem wat jij met je eigen bestaan hebt. Niet doen. (lacht) Maar er komt wel heel veel moois uit. Dus gebruik het om vragen te stellen aan het verleden. Want het stuurt jouw nieuwsgierigheid, en dat is goed.

 

Geluid afscheid.

 

Bij het afscheid zegt Kloek dat ik straks eens langs het schoolplein op de hoek moet lopen. Kijken hoeveel moderne Mina’s daar staan. En hoeveel er door het verkeer flitsen met onze boodschappen op de rug. 

 

Els: Nog niet zo lang geleden had je bijvoorbeeld de grachten waar hele rijke mensen woonden, en allemaal steegjes en daar woonde juist het arme volk. Dus het lijkt wel soms alsof we dichter bij elkaar woonden. En dat dat nu juist veel meer gesegregeerd is, terwijl we het idee hebben dat de standenmaatschappij voorbij is. 

 

Maartje: Daar ga ik over nadenken. 

 

Els: Zet ‘m op. 

 

Maartje: OK. Dag!

 

EINDE MUZIEK

 

MUZIEK

 

Maartje: Hoi Heleen! Kom jij aangereden uit Muiden? 

 

Tante Heleen: Pffff, wat een klere eind zeg. 

 

Maartje: Jaja, tuurlijk. Kijk ‘es. Frits, Mariette, hoi!

 

Het is een hels karwei om al Grootmama’s dagboeken te lezen en te transcriberen. Maar haar kleinkinderen zijn toegewijd. 

 

Maartje: Nou jongens, wat ontzettend leuk dat we hier bij elkaar zijn. 

 

We hebben een levendige appgroep en vandaag zijn we op Ter Hooge om ervaringen uit te wisselen. 

 

Applaus.

 

Mijn ooms en tantes zijn enthousiast over Grootmama’s schrijfstijl. En elk kleinkind herkent wel iets in hun oma van zichzelf. Voor tante Paulien is dat haar drukke sociale leven…

 

Tante Paulien: Kennelijk organiseerde ze een dansclubje, en ze schaatste ontzettend veel… Ze genoten intens van het leven. Nou ja, dat zit ook in al onze genen denk ik. 

 

Tante Eva las de oorsprong van haar huisvlijt terug… 

 

Els: Ja, en dat geweldige aldoor naaien, dingen verstellen, dan denk ik: dat heb ik van Grootmama. 

 

Oom Godert, de alpinist, genoot van Grootmama’s reisverslagen door de bergen. 

 

Oom Godert-Jan: In het dagboek van 1903 lopen ze vanuit Meiringen naar de Grimselpas, da’s een pokkeneind, ik heb het gefietst. 

 

Albertine: En deed ze dat allemaal met een rok aan? 

 

Oom Godert-jan: Dat deed ze allemaal met een lange rok aan. 

 

En was Grootmama nou toch in staat om zelf een kopje thee te zetten? 

 

Tante Paulien: Jawel, thee zette ze altijd in d’r bouilloire…

 

Oom Frits: Nee, dat moest Mina voorbereiden. 

 

Tante Paulien: Jaja, OK, ja. 

 

We lezen elkaar fragmenten voor, we verbazen ons, we lachen. Maar dan gooit mijn tante Heleen een knuppel in het hoenderhok.

 

Tante Heleen: Ik vond haar vroeger vond ik haar altijd mijn lieve Grootmama, en nu ik die dagboeken lees, denk ik: je was gewoon een kreng. 

 

Heleen doelt op iets waar ik zelf ook over ben gevallen: hoe Grootmama in de jaren ‘10 en ‘20 omging met haar personeel. 

 

Tante Heleen: Alsof het slaven zijn, alsof het eigendommen zijn waarvan zij alles bepaalde wat ze wel mogen en wat ze niet mogen… Ik vond het gênant.

 

MUZIEK

 

Niet oordelen, had Els Kloek gezegd, maar nieuwe vragen stellen aan het verleden. En aan de standenmaatschappij van toen. Dan is dus de vraag: hoe wérd Marietje Calkoen een kreng? Of, OK, vriendelijker: een strenge werkgeefster? En hoe werd Mina Marinusse een vrouw die haar leven lang bij die werkgeefster bleef? 

 

Volgende keer in Mina & Mevrouw:  

 

Suzanna Jansen: Zij diende met dat tafellinnen tevoorschijn te komen, het zilver diende gepoetst te worden. Zij kon niet denken: ik wil ergens directeur worden. 

 

Sari: En Tante Mientje was vroeger, denk ik, ook als kind: niet veel zeggen. Altijd maar doen wat de meester zei of de juffrouw. 


Maartje: Praat er maar beter niet over, ik hoop dat de volgende generatie zich minder zal schamen. Want dat is het, er zit schaamte op. 

 

Sari: Voel jij zelf die schaamte? 

 

Maartje: Zeker bij dit verhaal. 

 

Mam: Een bewust gezet kruisje. Maar dat kruisje heeft voor mij een beetje een dubbelzinnige lading. 

 

Mina & Mevrouw is een Prospektor / VPRO productie voor OVT en NPO Radio 1 met muziek van Rory Ronde en Eva van Manen en sound design van Wederik de Backer. Stem van Marietje van Lynden / Grootmama: Machtella Hekkema, stem van Mina Marinusse: Tineke Kodde. Creatief producent Eefje Blankevoort, uitvoerend producent Laura Verduijn en Vera Bachrach. Dagboektranscripties familie van Lynden, research- en montage assistent Lotteke Boogert. Grafisch ontwerp Marieke van der Perk, eindredactie OVT Katinka Baehr. 

Partners het Zeeuws Archief en Theaterproductiehuis Zeeland, met speciale dank aan Silvie Dees. Deze podcast kwam tot stand met steun van het NPO-fonds, Fonds Bijzondere Journalistieke Projecten, Cultuurfonds Zeeland en een heleboel andere fondsen. Voor meer informatie: ga naar vpro.nl/mina.

 

 

 

afleveringen