De VPRO had me uitgelegd dat het handig is als ik tijdens de opnames altijd min of meer dezelfde kleren draag. Een soort tv-uniform. Dan kun je iets wat je in november filmt ook gebruiken na een interview uit september, bijvoorbeeld. Toen ik in juni een advertentie met “vijf overhemden halen, drie betalen” op Facebook zag, aarzelde ik niet. Hoewel, de reclame was van een hemdenmaker in de Rue st Honoré, het begin van een heel sjieke winkelstraat hier in Parijs, tussen de Opéra en het Louvre.
Het ambacht van shirts “met de hand” maken is overigens flink gedemocratiseerd de afgelopen jaren. Het opmeten van schouders, armen, spierballen (en het ontbreken ervan) gebeurt nu met een enorme scanmachine, de computer registreert alles. En na het kiezen van stof, knopen, kraag en manchetten gaat alle info online naar China waar het ding genaaid wordt. Geen klassiek Londense taferelen dus. En ook geen Londense prijzen gelukkig.
Ondanks de automatisering moet er toch nog wat handwerk verricht worden, blijkt in de winkel. Twee verkopers draaien met hun meetlinten om me heen om m'n taille te meten. ‘Werkt u bij een bank of zo, dat u vijf identieke overhemden laat maken?’ Nee nee, leg ik uit, het is voor een serie van de Nederlandse televisie over Frankrijk. Over het land waar gelijkheid op elke gevel staat gebeiteld maar honderdduizenden zich buitengesloten voelen en extreemrechts een kwart van de kiezers trekt. Waar in elke politieke speech ronkend broederschap wordt verkondigd, maar de elites zeer gesloten zijn en zich nauwelijks vernieuwen.