Iedere twee weken schrijft presentator Wilfred de Bruijn over het maken van de serie 'Op zoek naar Frankrijk'. In de vierde aflevering: 'In het begin was ik bijna teleurgesteld. Het lijkt soms wel een grote Vinexwijk.'

Wilfred de Bruijn

Mijn vriend Olivier lacht me vierkant uit. Er gaat bijna geen dag voorbij zonder dat het nieuws treurige beelden toont uit Clichy, Saint-Ouen, Grigny of een van de andere Parijse voorsteden. Schietpartij, bus aangevallen, ambtenaren belaagd. Ellende, ellende. En inmiddels herken ik regelmatig de plekken, gebouwen of pleinen. 'Hé, de torens in Argentueil weer!'.  'Kijk, de gezellige Maxime Gorki boulevard in Stains.'

'Voor iemand die tot voor kort al nauwelijks te bewegen was om de Seine over te steken naar de zuidoever, laat staan de boulevard périphérique, verbaas je me enorm', merkt Olivier cynisch op. Hij heeft geen ongelijk. Zoals zoveel Parijzenaars, keek ook ik naar de banlieue met angst en afschuw. Een soort zelfopgelegde apartheid.

succesverhalen

Op onze reis kriskras door Frankrijk willen we mensen ontmoeten van wie wij denken dat ze iets kunnen zeggen en laten zien dat ons helpt dit complexe land beter te begrijpen. Daarvoor doen we veel voorbereidend onderzoek. Research zeggen ze bij de tv. En om goeie verhalen uit de banlieue te vinden, struin ik de afgelopen weken uitgebreid de neuf-trois af.

Het kost duvels veel tijd om hier iets voor mekaar te krijgen. Via via komen we in contact met bewoners, leraren, gemeenteraadsleden, sociale werkers. Maar die zijn zeer huiverig om voor een camera te praten. Het wantrouwen is groot. En dat is wel enigszins begrijpelijk. De meesten hebben geen zin om weer in het stereotype van gewelddadige, gevaarlijke en radicaal-islamitische voorstedeling gedrukt te worden.

Dus als er al iemand wil praten, dan is dat meestal de buurtwerker met z'n laatste succesverhaal of de man van de boksschool waar jongens hun agressie kwijt kunnen en tegelijkertijd respect voor regels en discipline leren. Mooie projecten natuurlijk en vast heel nuttig, maar feit blijft dat deze probleembuurten gekenmerkt worden door een grote concentratie van armoede en geweld.

Natuurlijk gebeuren er ook mooie dingen. Sinds 2003, dus al voor de rellen van 2005, wordt er enorm geïnvesteerd in huisvesting, transport en parken. En dat zie je. In begin was ik bijna teleurgesteld. Het lijkt soms wel een grote Vinexwijk. Alleen de Hollandse sloten ontbreken, en wipkippen heb ik ook niet veel gezien.

Maar achter die opgeknapte façades en nieuwbouw in menselijke maat, wonen nog steeds mensen die veel vaker werkloos zijn, vaker met justitie in aanraking komen (als slachtoffer en als dader), vaker gediscrimineerd worden. En ik wil weten hoe dat zit en werkt.

Als mensen al willen praten dan doet hun hiërarchie moeilijk: het schoolbestuur, de directeur van het bedrijf of gevangenis. Die bazen schuiven ook het liefst alleen de succesverhalen naar voren. En dat mag wel. We hebben helemaal geen zin om het zoveelste clichéplaatje en -praatje op te nemen. Maar we passen er ook voor om als uithangbord voor de fantastische initiatieven te fungeren.