In de eerste aflevering van Onzichtbaar Nederland een animatie van de barre tocht door Nederland die ene Jacob van Niftrik in 1858 maakte van Ellewoutsdijk in Zeeland naar zijn stervende moeder in Beek bij Nijmegen. De VPRO Gids reisde hem na.

‘Het zal wel goed zijn,’ zegt de chauffeur van de Haltetaxi als ik mijn speciaal aangevraagde vervoerspas toon. Ze kijkt er niet eens naar! Licht ontgoocheld berg ik mijn pasje weer op. Het is vroeg en nog donker als ik in Ellewoutsdijk, een fraai dorpje diep in de Zak van Zuid-Beveland, naar de enige bushalte loop. Zoals in veel Zeeuwse plaatsen staan ook hier veel huizen te koop, vergrijst de bevolking en versterkt de krimp zichzelf. Twee keer per week komt de SRV-man en dat is de enige overgebleven voorziening. Vliegen vallen hier massaal dood neer. Dat is goed te zien in het lokale kerkje. Met duizenden tegelijk worden ze daar wekelijks bij elkaar geveegd. De oorzaak van de raadselachtige sterfte is onbekend.

Op 10 januari 1858 begon waterstaatopzichter Jacob van Niftrik hier zijn lange reis via Antwerpen en Utrecht naar Beek bij Nijmegen om zijn moeder nog op haar sterfbed te bezoeken. Hij vertrok zondagavond laat en kwam dinsdag vroeg in de ochtend aan. Een barre tocht van ruim dertig uur, te voet, per roeiboot, trein en postkoets door de winterkou, in een tijd zonder tunnels, weinig bruggen of goede wegen. Met een reconstructie van die reis begint Onzichtbaar Nederland de nieuwe VPRO-serie over veranderingen in ons land­(schap). Per openbaar vervoer doe ik zijn reis op deze dinsdag 11 oktober 2016 over. Zo authentiek mogelijk, zeiden mijn collega’s, en veel selfies maken.

Omdat de reguliere en summiere dienstregeling van de buurtbus pas om 8.35 uur begint heb ik, kersverse pashouder, de avond ervoor de Haltetaxi besteld. Die rijdt op vaste tijden dezelfde route en is er keurig om half acht.

‘Mijnheer Hoes?’ vraagleest ze van haar dashboard. Ik bevestig haar vermoeden en betaal 2,05 euro voor de rit naar Tolplein. Terwijl overal pinnen wordt gepromoot kan de Haltetaxi alleen contant worden afgerekend. Ik heb er vijf cent bij. We kunnen nog niet vertrekken, want we wachten op een medepassagier wiens naam op Hans Kazan rijmt. ‘Drie minuten moet ik verplicht wachten,’ zegt de chauffeur. Ik vraag of ze de laatkomer niet kan bellen, maar daar doet de Haltetaxi niet aan. De Regiotaxi wel, maar die komt dan ook tot de voordeur. Om 7.38 uur precies vertrekken we. Mijn ongerustheid wordt niet door de chauffeur gedeeld. ‘Misschien is hij gewoon ziek.’ Zijn no show leidt niet tot sancties.

De haltetaxi.

fijne dag

Van Niftrik stak de Schelde over per vissersboot. Ik neem de tunnel. Mijn chauffeur vertelt dat die zes dagen per jaar tolvrij is en dat Zeeuwen daar massaal gebruik van maken. ‘Maar ik moet dan altijd werken. Altijd.’
Tolplein klinkt knus maar het is de zone naast de brede n62 bij de tolpoorten van de Westerscheldetunnel.
In grote haast ga ik via een hoge loopbrug naar de overkant, waar de 7.58 van lijn 20 klaar staat voor vertrek naar Hulst. Die verkeersbarrière verklaart de haltenamen Tolplein Oost en Tolplein West.

Een stuk of acht scholieren, allemaal met oordopjes in, hangen erbij alsof ze al een etmaal onderweg zijn. Ze sparen hun energie voor de eerste les. Een advertentie meldt dat een week adverteren in twintig bussen 350 euro kost. Slecht een knaak per dag per bus, reken ik uit, maar rijksdaalders bestaan niet meer. Bij busstation Terneuzen is het gedaan met hangen, want de bus stroomt propvol. Een jongen in een sweater van ZeroTen City haalt een sigaret uit een pakje en stopt die vast achter het oor. Klaar voor gebruik. Op vier senioren na is lijn 20 voorbij het Zeldenrust-Steelantcollege in Terneuzen weer leeg.

Bij ziekenhuis ZorgSaam wenst voor het eerst iemand de chauffeur bij het uitstappen ‘nog een fijne dag.’ Aardig, maar hij stapt wel vóór uit en dat is niet de bedoeling. Het zwembad heet Scheldorado en net als in Ellewoutsdijk staat ook het postkantoor in Terneuzen te koop.
Axel heeft nog wel een halte Politiebureau maar geen bureau meer. En al is het herfst, er zijn nog boeren die hun land besproeien.

'Een advertentie meldt dat een week adverteren in twintig bussen 350 euro kost. Slecht een knaak per dag per bus, reken ik uit, maar rijksdaalders bestaan niet meer.'

 Lelystad (sinds 1967) is nu eenmaal een autostad, ontstaan in een tijd dat men nog alle heil verwachtte van dit vervoermiddel. Dus, wie met de trein komt, neme vooral bus 3 naar de Oostvaardersdijk, waar zich bij Batavia Stad, een kluit curieuze hoogbouw (annex winkelparadijs) in een leeg landschap, ook Nieuw Land bevindt. In dit museum, studiecentrum en archief over Flevoland wordt onder meer de drooglegging van de Zuiderzee gedocumenteerd.   

tijdelijke halte

In de buurt van eindpunt Hulst raakt de digitale reisinformatie door omleidingen helemaal van de kaart, maar de chauffeur niet. Zonder problemen rijdt hij voorbij bomen en zelfs een afvalbak met opschrift ‘tijdelijke halte.’ Tot eind november is het busstation op de schop en daarom is er een tijdelijk station in een woonwijk.

Daarvandaan vertrekt de veelbesproken Bredabus, lijn 19. Nog wel, want de toekomst van deze belangrijke verbinding tussen Zeeuws-Vlaanderen en Breda via Antwerpen is ongewis. De provincie Brabant wil de lijn volgend jaar inkorten tot Antwerpen, omdat dan de spoorverbinding tussen de havenstad en Breda verbetert. Nogal zuur voor pendelende studenten. Niet alleen omdat hun reistijd toeneemt, maar ook omdat hun ov-kaart niet geldig is in de trein vanaf Antwerpen. Daarom zit er een sticker op de incheckpaal met de tekst: niet gebruiken voor de bestemming Antwerpen. Die zie ik pas als de chauffeur mij vraagt waar ik heen wil, Breda of Antwerpen? ‘Weet ik nog niet,’ antwoord ik. Dat kan dus niet. ‘Het is het een of het ander,’ zegt de chauffeur. ‘Voor Antwerpen moet je een kaartje kopen, Breda mag je inchecken.’ Omdat Van Niftrik ook via Antwerpen reisde en, eerlijk is eerlijk, mijn topografische kennis even tekort schiet, kies ik voor Antwerpen.

Voor vijf euro krijg ik een enkeltje met kaartnummer 19.978. Dat betekent ongetwijfeld dat de chauffeur vandaag zijn 20.000ste kaartje verkoopt en misschien ga ik dat feest nog meemaken. Maar nee. ‘Mijn ene collega heeft er 6000 verkocht de ander weer 8000. Bij elkaar zijn het er veel meer.’ De teleurstelling op mijn gezicht raakt de chauffeur, want hij zegt: ‘We kunnen er wel een feestje van maken hoor.’ De Bredabus is geen gewone lijnbus, maar een touringcar. Die oogt weliswaar luxer, maar omdat ik hoger zit voelt dat zeker niet zo. Op mijn vraag naar de verschillen tussen een gewone bus en een touringcar komt een helder maar onbevredigend antwoord: ‘De touringcar is voor lange afstanden.’

administratiekosten

Als we Antwerpen inrijden, zijn we twee verkochte kaartjes verder en is er van feest dus nog geen sprake. Ook omdat de bus geen stop maakt bij het treinstation. Wel bij metro/tramhalte Halewijn waarvandaan lijn 5 mij voor drie euro naar metrostation Astrid/Centraal Station brengt. Prima, totdat blijkt dat het maar vier haltes zijn. Bijna een euro per stuk! Net uit de metro vraagt een Belg mij de weg naar de Groenplaats. Daar heb ik geen tijd voor. Het exterieur van het fraaie station wordt verpest door een tijdelijke tennishal en het interieur door een glanzende leaseauto.

Bij het loket koop ik voor 20,10 euro een kaartje tot Rotterdam. Best duur, maar ik heb besloten mijn humeur niet te laten verpesten door budgetperikelen. Die zijn ook klein bier vergeleken met alle ontberingen die mijn verre voorganger Van Niftrik moest doorstaan. Hij kon per trein vanuit Antwerpen slechts tot Moerdijk. Boerenkarren en roeiboten brachten hem tot Rotterdam.
Dus bestel ik net voordat ik in de intercity van 10.45 uur stap een dubbele espresso. Bij het afrekenen zie ik dat de weekaanbieding, een espresso plus croissant, maar liefst veertig cent goedkoper is.
Twee stoelen voor mij zit een Aziatisch stel. Zij hebben hun bagage boven hun hoofd in het bagagerek gelegd. Keurig, maar dom, leren we van de conducteur. Hij maakt ze er op attent dat dieven zo ongezien hun slag kunnen slaan. In de trein moet je bagage altijd boven de stoel voor je leggen.

Pas bij de kaartcontrole zie ik dat op mijn kaartje geen 20,10 staat maar 16,60 euro. Dat scheelt 3,50. Daar gaat mijn voornemen om mij niet meer druk te maken over geld. ‘Mmjah’, zegt de conducteur, ‘heeft u soms uw kaartje bij het loket gekocht.’ Onbedoeld klinkt dat als het allerdomste wat iemand kan doen. ‘Uh, ja.’ ‘Tja, dat zijn dan je administratiekosten.’

Hugo Hoes in Nijmegen.

grenscontrole

Tot de Nederlandse grens blijf ik mokken. Voorbij Roosendaal komt de marechaussee de coupé in. Niet voor mij denk ik, maar dat slaat nergens op. Of ik een paspoort of een identiteitsbewijs bij me heb. Nee, dus. Wel een ov-kaart, bankpas, rijbewijs en natuurlijk mijn nieuwe Haltetaxipas. Ik stamel iets over vertrokken uit Nederland, maar dat is geen excuus. Regels zijn regels. Een rijbewijs voldoet niet, omdat dat niets zegt over woon- en verblijfplaats. Terwijl ik al licht begin te zweten, krijg ik het voordeel van de twijfel. Wat nu als u minder coulant was geweest, vraag ik opgelucht. ‘Dan had u mee gemoeten naar het bureau om uw identiteit vast te laten stellen.’ Dat zou natuurlijk wel leuk zijn geweest voor de gidslezers. Over grenscontrole staat overigens niets in Van Niftriks reisverslag.

Door alle toestanden vergeet ik bijna naar buiten te kijken. Nog net zie ik de energiecentrale van Moerdijk. Juist deze week werd bekend dat de gasgestookte centrale in 2018 sluit. De toekomst is aan schone energie en dat is goed te zien bij het naderen van Dordrecht. Daar worden net wieken op een zoveelste windmolenmast gemonteerd.
In de mooie hal van Rotterdam CS is het even zoeken naar een geopend VVV-loket. Die lijken gesloten, maar dat is enkel vanwege de kou. Ik vraag een VVV’er achter glas wat de meest gestelde vraag is. ‘Waar is de Markthal? Er komen hier veel Amsterdammers voor een dagje Rotterdam.’

Door het saaie Groene Hart gaat de trein naar Utrecht. Even dreig ik weg te dommelen, maar opeens ben ik klaarwakker. Een man belt bezorgd met ene Boudewijn. ‘Die twee weken kunnen er ook wel acht worden. Volgens ILT moet er nog documentatie bij over de IMC. Wanneer kan de trein dan wel geleverd worden?’ Ergens wacht men al veel langer op een trein dan ik vandaag met al mijn overstappen bij elkaar. En ja, ik zit in de eerste klasse. Voor twintig euro heb ik mijn ov-kaart vier dagen kunnen upgraden. Om 13.29 uur koop ik op Utrecht CS contactloos een broodje dat volgens het etiket drie minuten daarvoor is verpakt. Net als het reizen is ook het cateringproces enorm versneld.

De selfies! Bij station Ede-Wageningen, wat gewoon Ede is, schiet mij opeens te binnen dat ik die helemaal vergeten ben te maken. Ik ben er ook niet zo goed in, omdat het tiptoetsje voor selfies nooit aan de kant van het cameralensje zit. Met als gevolg dat mijn hoofd er altijd geforceerd scheef op staat. Ik maak er snel twee met het bord Ede-Wageningen half op de achtergrond. Ik wis ze direct. Geen gezicht. 

'Ik vraag een VVV’er achter glas wat de meest gestelde vraag is. ‘Waar is de Markthal? Er komen hier veel Amsterdammers voor een dagje Rotterdam.'

cijfercode

Station Arnhem heeft mooie rondingen en lijkt op een skatepark. Een jongeman maakt op mijn verzoek en met tegenzin een foto van mij. Met mijn iPad. Na afloop duwt hij mijn tablet terug in mijn handen en maakt zich snel uit de voeten. Het resultaat is bedroevend. Drie per ongeluk gemaakte filmpjes en een foto die de beeldredactie zeker gaat afkeuren. De klink van de wc-deur in wachtruimte StationsHuiskamer werkt met een cijfercode. Arnhem kan gratis plassen met 4 3 2 1.

Wegens geldgebrek vervolgde Van Niftrik zijn reis vanaf Arnhem te voet. Ik neem de sprinter van 14.38 uur en heb warempel een stopcontact onder mijn stoel. Terwijl de telefoon laadt, vraag ik mij af waar de enorme riemen voor dienen aan de achterkant van de stoelen in treinstel 7504. De conducteur weet het ook niet: ‘Geen idee.’

In Lent stap ik uit. Is het verbeelding of voel ik een rsi-achtige in-en uitcheckpijn? Van Niftrik kwam hier ’s nachts om vier uur aan, waarna hij met een roeiboot door de vrieskou naar de overkant van de brede Waal voer. Ik loop naar de overkant. Over een fietsbrug die een adembenemende blik biedt op het nieuwe rivierpark in de Waal. Mooi, maar niet aan te raden. Want voor de multitaskende fietsende scholieren richting Lent hebben Pringles en smartphones meer prioriteit dan wandelende tegenliggers.

Op alle bussen voor Nijmegen Centraal staat ‘Breng’. Ik steek een niet eerlijk verdeeld shared space-achtig stukje over en via de brede singels wandel ik verder. Wat zou hier in 1858 te zien zijn geweest? Niet Concertgebouw De Vereeniging aan het Keizer Karelplein. Daar staat op mcmxiv op en na wat puzzelen is dat 1914. Ik passeer het huis waar in 1971 het coc is opgericht, zie een hondenuitlaatplaats waar makkelijk kooigevechten gehouden kunnen worden en via Berg en Dal bereik ik na tien uur reizen Beek. Ongeveer 24 uur sneller dan Van Niftrik, wiens moeder overigens al was overleden toen hij arriveerde. Op het herfstige kerkhof speur ik tevergeefs naar haar graf. Als het begint te schemeren en te miezeren, rest mij nog maar een ding: een bus terug halen van Breng.