Een windstille dag in september 1783. Het plein voor het Koninklijk Paleis in Versailles is volgepakt met 130.000 mensen. De sfeer is gespannen, hier en daar gevoed door sensatiezoekers die hopen dat het mis zal gaan. De kans daarop is groot, want het is nog nooit eerder gedaan: op uitnodiging van Lodewijk de Zestiende en in aanwezigheid van Marie Antoinette demonstreren de broers Montgolfier hun uitvinding, de heteluchtballon.
Het gaat inderdaad mis, maar het kost geen mensen-, of liever gezegd dierenlevens; de haan, het schaap en de eend overleven de vlucht van drieënhalve kilometer. Het schaap, dat wordt omgedoopt in Montauciel, Klim-naar-de-hemel, mag na deze heldhaftige vlucht de rest van zijn dagen slijten in de koninklijke dierentuin, en de Montgolfierbroers mogen van de koning als bewijs van erkentelijkheid ‘de’ voor hun naam zetten. Net als de adel.
Joseph Montgolfier (1740-1810) was ervan overtuigd dat mensen in staat waren te vliegen. Hij zou het hemd hebben zien opbollen van een man die te dicht bij het vuur stond en dacht zo de manier gevonden te hebben waarop je kon opstijgen. Hij ontwikkelde dit idee samen met zijn broer Jacques-Étienne (1745-1799), die voor de papierfabriek van hun vader al veel had betekent op het gebied van technische innovatie.
Ik zit tegenover Bernard de Montgolfier, directe nazaat van de oudste broer van de uitvinders. We zijn overigens in Parijs, hoewel het centrum van de ballonvaart zich in Annonay bevindt. Bernard de Montgolfier kent vanzelfsprekend alle ins en outs van de familie en vertelt over de karakters van de broers. ‘Étienne was een architect, georganiseerd en rationeel, Joseph was het tegenovergestelde. Een echte wetenschapper, altijd bezig met verschillende uitvindingen, chaotisch, snel afgeleid. Het verhaal gaat dat hij Annonay op een paard verliet, in Avignon de nacht doorbracht, het paard vergat en zich pas na een week realiseerde dat het daar nog stond en een flink bedrag moest betalen voor de stalling.’
Ik wil graag weten hoe belangrijk het voor hem is om een De Montgolfier te zijn. ‘Mijn moeder zei altijd dat we trots moesten zijn op dingen die we zelf hadden bereikt. Als je trots bent op je familienaam ben je net een aardappel: de beste delen groeien onder de grond.’ Desondanks is De Montgolfier trots. Wanneer hij zich voorstelt reageert men op zijn naam, want het verhaal van de broers leeft nog steeds in Frankrijk.