Redmond O’Hanlon, schrijver, avonturier, geobsedeerd door Darwin, monomaan vogelobservator. Een man die eigenlijk in een andere eeuw geboren had moeten worden zodat hij minstens een land, of liever nog een nieuwe diersoort had ontdekt. Hij heeft geen idee hoe hij een computer moet gebruiken en van ‘email recieving devices’ moet hij niets hebben. Geen probleem dus om hem los te laten in de jungle van Gabon of hem op Spitsbergen te laten dwalen met het risico dat de ijsberen hem als een lekker hapje beschouwen? Moet hij wel overnachten in een ijskoude Yurt, of dat bonkige lijf van hem op een woest Przewalskipaard hijsen zodat hij over de vlakten van Mongolië kan stormen? Het kan allemaal. Want wat je ook voorstelt, O’Hanlon zal op alles ‘Excellent!’ zeggen.
O’Hanlon, die zo intens gelukkig was tijdens zijn reis op de Beagle omdat hij zijn ultieme held Darwin kon nareizen, zal deze nu – bijna vrijwillig - achterwege laten. Redmond heeft namelijk meer 19e eeuwse helden. Hij wil graag terug naar de tijd dat er nog veel te ontdekken viel en reist af naar de toenmalige witte vlekken op de kaart die zo’n enorme aantrekking hadden op de avontuurlijke en eergierige geesten. Redmond wil weten wat die mannen bezielden, waarom ze hun comfortabele huis verlieten om aan de andere kant van de aarde allerlei ontberingen te verduren. Waarom moesten ze zo nodig de heuvel op om te kijken wat daarachter lag. En daarachter…
De komende acht afleveringen reist O’Hanlon de wereld over. Maar voordat hij het vliegtuig kan nemen moet hij zich voorbereiden. In de eerste aflevering krijgt hij onder andere een opfriscursus survival en leert hoe hij een beest moet prepareren. En ik, duidelijk een product van de 20ste eeuw, verkeer in de luxe positie dat ik vanachter de camera mag meekijken tijdens het maken van de serie. En wat ik me afvraag zijn twee dingen. Wie is de man achter die bakkebaarden en valt er voor hem nog iets te ontdekken?