Theun de Winter (1944, Badhoevedorp), getogen op Texel, waar hij in datzelfde oorlogsjaar per reiswieg arriveerde, was eind jaren zestig redacteur van Propria Cures.
Hij debuteerde in 1972 met de bundel De Gedichten, uitgegeven door Erven Thomas Rap, Amsterdam. In opdracht van dezelfde uitgever stelde hij in 1973 het nieuwjaarsgeschenk Elf gedichten voor Piet Keizer samen, meteen na verschijnen al een felbegeerd collector’s item.
Angèle Manteau bracht in 1975 in Elseviers Literaire Serie van hem het boek Human Interest uit, een bundeling van de gelijknamige serie colums die hij voor de Haagse Post schreef. Onder de titel Terloopse Obsessies werd het boek in 1980 herdrukt door Loeb, uitgevers te Amsterdam.
In nauwe samenwerking met Jan Cremer schreef De Winter een door fotograaf Philip Mechanicus rijk geïllustreerde verhandeling over de damesbips, getiteld De billen van Jan Cremer, in 1976 verschenen bij Erven Thomas Rap.
Een verzameling van zijn Playboy-colums kwam als Vreemdgaan is zo vreemd nog niet uit bij Gerard Timmer Prods (Amsterdam, 1989).
Eveneens bij GTP verscheen een jaar later de door hem samengestelde bundel voetbalpoëzie Nederland-Duitsland. Dat sportief-dichterlijke genre, waarvan hij een der grondleggers is, beoefent hij nog steeds in Hard Gras, voetbaltijdschrift voor lezers.
Zijn voorjaar 2000 verschenen bundel Het gras voor mijn voeten (L.J. Veen) bevat een groot aantal van zijn Hard Gras-gedichten, alsook o.a. 'Herschapen eiland', een lang gedicht dat werd geschreven op uitnodiging van de Culturele Raad Noord-Holland en gepubliceerd in december 1992 als deel 58 van de bibliofiele serie Noord-Holland in Proza, Poëzie en Prenten.
Naast poëzie en interviews heeft Theun de Winter liedjesteksten geschreven voor o.a. Maggie MacNeil, Rob de Nijs, VOF De Kunst, Rocco Granata, Liesbeth List, Clouseau en Wolter Kroes. Zijn Top Tien-hit 'Terug naar de kust' (1976) wordt gerekend tot de evergreens van de Nederlandstalige popmuziek.