geb. 3 oktober 1909 te Amsterdam – gest. 16 juni 2001 te Bergen (N-H)
Volks en voornaam
Willem ‘Dux’ (niet naar Il Duce, maar na een eendje uit een voorleesverhaal) Thomassen werd in een ‘rood’ nest in de Brederodestraat in Amsterdam-West geboren. Vader Kees was een prominent lid van de Sociaal Democratische Arbeiderspartij (SDAP) en als kleine jongen ging Wim al met zijn vader mee ‘de boer op’, die toespraken hield op bijeenkomsten van de arbeiderspartij.
Na van 1925 tot 1929 een opleiding werktuigbouwkunde te hebben gedaan aan de MTS, besluit hij toch leraar te willen worden en volgt hij de lerarenopleiding in een stoomcursus. Vanaf 1931 werkt hij onder andere als onderwijzer in Amsterdam, Zaandam, Wieringen en Zuid-Limburg. In die tijd wordt hij ook actief in de Nederlandsche Bond van Abstitent Studeeerenden (NBAS), een geheelonthoudersvereniging. Daar ontmoette hij An Lind, de vrouw met wie hij in 1932 trouwden en van wie hij de daaropvolgende zeventig jaar onafscheidelijk zou zijn. In haar vond hij een vrouw die er nog veel linkser ideeën op nahield dan hij en met wie hij een “discussiegroep van twee personen” vormde. An Thomassen over hun huwelijk: “We zijn in veel dingen tegengesteld, maar de grondgedachte is altijd gelijk. Ik ben radicaler dan hij. Dat merken we bijna elke dag. Toch blijft solidariteit het kenmerk van onze relatie.”
Na de NBAS stapte Thomassen in 1936 over naar de Arbeiders Jeugd Centrale (AJC), de socialistische jongerenorganisatie. Hij organiseerde congressen en kampen voor de jeugdige socialisten. In de oorlog dook hij een tijd onder en hoewel hij zelf ooit verklaarde te bang te zijn geweest om in het verzet te gaan, presteerde hij het toch om meerdere malen het gijzelaarskamp in Sint Michielsgestel binnen te dringen. Daar zaten socialisten en sociaal-democraten gevangen met wie Thomassen over de vernieuwing in het socialisme te praten. Niet alleen kwam hij het kamp binnen, maar liep er ook zonder problemen weer uit.
Op 9 februari 1946 werd zijn geesteskind geboren: de PvdA werd opgericht. Voor de ideologie en beginselverklaring was hij niet verantwoordelijk, dat liet hij aan anderen over, zoals Willem Banning en Marinus van der Goes van Naters. Thomassen was meer een doener, hij had ervoor gezorgd dat de organisatie op poten stond. Van 1946 tot 1948 was hij partijsecretaris en lid van de Tweede Kamer. Maar toen hij het gevoel had dat hij ergens anders meer kon betekenen en vooral meer kon doen, verliet hij Den Haag om burgemeester van Zaandam te worden. Na tien jaar verruilde hij die gemeente voor de gemeente Enschede. Daar bleef hij zeven jaar. In 1965 zette hij de kroon op carrière als burgemeester toen hij naar de tweede stad van Nederland vertrok: Rotterdam.
Als burgemeester stelde hij economisch herstel van de stad altijd boven het behoud van de natuur. Voor Enschede had hij voor de A1 gestreden en Rotterdam kon onder zijn bewind haar havengebied flink uitbreiden. Ook bezorgde hij beide steden een universiteit; de Technische Universiteit voor Enschede en de Erasmus Universiteit voor Rotterdam. Het kwam hem op de karaktereigenschap ‘regentesk’ te staan, een eigenschap die in die tijd juist zeer onder vuur kwam te liggen.
De actievoerders in Rotterdam hadden al gauw in de gaten bij wie ze moesten zijn als ze de burgemeester tot daden aan wilden sporen: zijn vrouw An. Een activist nam, in overleg met mevrouw Thomassen een bad in de ambtswoning van de burgemeester, uit protest tegen het ontbreken van een bad of douche in veel Rotterdamse woningen. Bij Thomassens overlijden schreef één van zijn opvolgers, Bram Peper “Een ding staat vast. Hij zou niet geschikt zijn voor het burgemeesterschap in deze tijd waarin het vermijden van risico’s en het afgeven van een geur van aangename nietszeggendheid tot een ware kunst zijn verheven.”
Na zijn pensionering verhuisde het echtpaar naar het Noord-Hollandse Schoorl. Prompt kreeg het PvdA-congres nooit eerder vertoonde moties van de afdeling aldaar voorgeschoteld. Die werd, hoe kon het ook anders, bestierd door An. Daarnaast stond het echtpaar bekent als een ‘stoer stel’: Antarctica werd bedwongen en tot ver in de tachtig pakten ze ook elke vakantie een alp mee. Te voet.
Wim Thomassen stierf op 16 juni 2001 op 91-jarige leeftijd. Zijn vrouw An volgde hem acht maanden later. Tot het laatst toe bleven ze ‘hun’ partij op de voet volgen.