Piet de Rooy (1944) is historicus, gespecialiseerd in de eigentijdse geschiedenis van Nederland. Gebrek aan tolerantie, religie en scheiding van kerk en staat, de oude waarden van de sociaaldemocratie, de cultuurgeschiedenis van de negentiende eeuw – het is slechts een greep uit de onderwerpen waarover hij schreef. Kortweg Nederland: wat iedereen wil weten over onze geschiedenis heette zijn bijdrage aan de in 2006 tot stand gekomen Canon van Nederland.
Deze kenner van de Nederlandse geschiedenis wordt geïnterviewd door Jos Palm.
----------------------------------------
Verkorte weergave
van het verhaal van Piet de Rooy
Deze gast houdt niet van polarisatie en vindt zelfbeperking een onderschatte maatschappelijke kwaliteit. Misschien blijkt hij de ideale gast voor deze avond te zijn, want hij kan uitleggen waarom vrede en welbehagen bij Nederland horen – of in elk geval, waarom wij lang gedacht hebben dat die bij Nederland horen.
Als het land in de war is, of als het zichzelf in de war heeft verklaard, zei hij ooit, dan zoekt men de historici op. Die mogen ter geruststelling komen vertellen dat het allemaal zo'n vaart niet loopt. Dat de geschiedenis bewijst dat het burgerlijke en het tolerante de hartslag is van onze natie.
In 1985 werd hij hoogleraar Geschiedenis van Nederland vanaf de Middeleeuwen aan de Universiteit van Amsterdam. Vorig jaar nam hij afscheid.
Gebrek aan tolerantie, religie en scheiding van kerk en staat, de oude waarden van de sociaaldemocratie – het is slechts een greep uit de onderwerpen waarover hij schreef. In De republiek der rivaliteiten beschreef hij het Nederland van de negentiende eeuw.
En Kortweg Nederland: wat iedereen wil weten over onze geschiedenis heette zijn bijdrage aan de in 2006 tot stand gekomen Canon van Nederland. Eerder zat hij een commissie voor, die aanbevelingen deed over de verbetering van het geschiedenisonderwijs – de commissie de Rooy.
Want over hem hebben we het: Piet de Rooy, historicus.
Hij groeide op als protestantse jongen met een sociaaldemocratische inborst – en hoe dat in zijn familiegeschiedenis zit, daar komen we vanavond nog wel achter. Het hele vaderland lijkt in hem verenigd – de grote stad Rotterdam, het achterland van Brabant. De reformatie kent voor hem geen geheimen, de grootste arbeidersstad van het land niet, het dorp niet en zelfs het katholicisme niet. Met die bagage ging hij in de woelige jaren zestig in Amsterdam studeren en in 1966 trouwde hij – dus ook de liefde en de provocatie zijn hem evenmin ontgaan.
Een homo universalis van de polder dus, en ook een homo historicus.