Zonder dat je het weet, ben je een product van de tijd waarin je leeft. Alle kritische ideeën die je vroeger had, blijken later on-origineel of volslagen lachwekkend te zijn. Sinds Van Rossem dat bij zichzelf ontdekte, probeert hij gepaste afstand te houden van wat zich in de wereld afspeelt. Die afstand en de bijbehorende ironie zijn dus een keuze, zegt Van Rossem. Al weet hij dat hij er ook in kan doorschieten, omdat het ook een vlucht kan zijn, zoveel ironie.
Maar meestal gaat het helemaal vanzelf, dat gevoel van afstand. Bijvoorbeeld bij de begrafenis van Lady Diana, de dood van prins Bernard en de moord op Theo van Gogh. Het zijn momenten waarop de wereld in zijn ogen “stapelkrankzinnig” werd.
En van krankzinnige toestanden komen we als vanzelf bij de oorlog tegen het terrorisme: een kapitale mislukking, zoals Van Rossem het noemt. Een beetje relativering probeerde hij de mensen bij te brengen, bij het begin van die oorlog. Maar het werd hem niet in dank afgenomen. Niet na 11 september en niet bij de inval in Irak. Hij kreeg hatemail, wat pas ophield toen stilaan duidelijk werd dat hij echt gelijk had. Maar al die deskundigen, die volledig opgingen in de oorlogshysterie, die zich op sleeptouw lieten nemen door de schandelijke leugens van de Verenigde Staten; ze hebben nooit hun excuses aangeboden. Nooit gezegd dat ze er faliekant naast zaten.
Van de hysterie belanden we terug in eigen land, bij Geert Wilders en de discussie over de Nederlandse identiteit. Die bestaat écht niet, al vindt Wilders dat reuze jammer. Hoogst zonderling overigens, vindt Van Rossem, dat juist iemand uit Venlo zich zo druk maakt over de Nederlandse identiteit. Zonder ondertiteling kan geen Nederlander de lokale bevolking van Venlo verstaan.
Ook hoogleraar Paul Scheffer krijgt ervan langs, met zijn kritiek op prinses Maxima, die de Nederlandse identiteit niet kon vinden. Scheffer is volgens Van Rossem gevangene geworden van zijn eigen neoconservatieve boodschap. En dat dikke boek van hem, Land van Aankomst, dat schreef hij alleen om zich te rechtvaardigen en van vage schuldgevoelens af te komen.
Maarten van Rossem was niet de eerste deskundige van de familie die ooit op televisie kwam. Vader Van Rossem, een insectenspecialist, mocht ooit figureren in een programma over de invasie van de tapijtkever, een kever die verzot was op de toen populaire Heugaveld-tapijttegels. Een afstandelijk man, zijn vader. En altijd maar praten. Inderdaad, net als hijzelf. En zijn zuster. En zijn broer. En nee, dat was niet bepaald makkelijk voor zijn moeder, “die voortlullende chaos” thuis. Pas na de scheiding trad de rust in.
Op school leerde Van Rossem zijn medemens wantrouwen. Want de lynchende menigte kan altijd overal opstaan. Maarten was de buitenstaander. De nerd die goed kon leren, maar niet sportief was. Het jongetje dat sneeuwballen in zijn nek kreeg en in elkaar werd geslagen. Die tijd bracht hem een belangrijke levensles: de vrede waarin we nu leven is niet de regel, maar de uitzondering. Maar al zijn mensen net apen, in de apenwereld had van Rossem het niet gered. Want hij kon tenminste vluchten in zijn studie.