Over Connie Palmen
Auteur van echt en onecht, van fictie en werkelijkheid.
Haar laatste roman Lucifer, het geromantiseerde levensverhaal van componist Peter Schat, riep discussie op. Had de schrijfster karaktermoord gepleegd of juist de reputatie van de gepassioneerde componist in ere hersteld?
Palmen zelf haalde Lucifer aan: 'Maar wat u in de war brengt, is nu juist de aard van mijn spel.'
Een karakteristieke uitspraak van het Filosoofje (zoals zij genoemd werd door Ischa Meijer in de Columns van de Dikke Man): je bent wat je bent door wat je voor een ander bent. Een kind voor je ouders, een geliefde voor wie je bemint, een kunstenaar voor je publiek.
Biografie Connie Palmen
Geboren op 25 november 1955 te Sint Odiliënberg.
"Maar wat u in de war brengt, is nu juist de aard van mijn spel"
”Ik ben omringd door stomkoppen en onbenullen die geen idee hebben van wat literatuur is”, zei Connie Palmen naar aanleiding van de negatieve reacties op haar laatste roman Lucifer, waarin ze de componist Peter Schat ten tonele voert. Volgens sommige lezers pleegde ze karaktermoord, niet in de laatste plaats omdat ze hem, in hun visie, de dood van zijn vrouw in de schoenen schoof. Volgens sommige bewonderaars herstelde ze juist zijn reputatie. En Palmen zelf wees er onder meer op dat ze een roman heeft geschreven, en dat het de taak is van de kunstenaar de grenzen van dat medium te onderzoeken, om vervolgens Lucifer zelf aan te halen: ”Maar wat u in de war brengt, is nu juist de aard van mijn spel."
Connie Palmen vindt zich vanaf haar debuut De Wetten, dat een groot succes werd, in het hart van de Nederlandse literatuur. Verguisd en enorm bewonderd, het is nooit anders geweest. Zes succes-romans schreef ze, waaronder I.M. en Geheel de Uwe, waarin ze cirkelt rond leven en werk van haar man, Ischa Meijer. Waarbij aangetekend dat een criticus ook al in het geval van I.M. opmerkte dat haar boek absoluut geen roman was.
En dan is er haar essayistisch werk. Palmen, afgestudeerd neerlandica en filosofe schreef over het lot van de oude filosoof Socrates, over idolen, de nieuwe heiligen van deze tijd, over de verhouding fictie-werkelijkheid, over openbaar-privé, over het verderfelijke idealisme.
Onderwerpen genoeg. En laten we Limburg niet vergeten, waar ze opgroeide en aan een lange mars door de onderwijsinstituten begon, beginnend op de MAVO. Wat betekent zuur vlees voor haar?
Samenvatting Marathoninterview
Eerste uur:
Een uur geleden startte het gesprek, waarin het gegeven dat de mens op een dag 17.000 woorden spreekt, zoals wetenschappelijk is vastgesteld, aanleiding was om een Palmen-ochtend door te nemen: met koffie in bed en een boek en zwijgen. Maar als het een schrijfperiode is? Dat valt te vergelijken met de fysieke staat van verliefdheid: jakkerende darmen, permanente onrust.
Vergelijkbaar, wat de fysieke staat betreft, zo merkte ze na de dood van Ischa, met rouw: ook dan is er verlangen, het lichaam wil dan hetzelfde: in de buurt van de geliefde persoon zijn.
Het eerste boek dat ze las in die rouwperiode was de biografie van Jan Hein Donner, een onmogelijke man, en dan de biografie van Truman Capote. Op zoek naar Ischa in andere leuke, onmogelijke mannen.
Dan zijn we op de begrafenis van de vader van een schoonzusje in Limburg waar er telefoon voor Connie is – haar vader, die eerst niet durft te benoemen dat Ischa dood is. Onaanatastbaar werd ze: "Raak me niet aan! Want al die mensen willen je dan omhelzen." En toen dacht ze, in de auto op weg naar Ischa, als ik er maar ben, dan komt het goed, en toen: "schrijven, drank, sigaretten, dat heb ik nog".
Dan zijn we op de havo in Limburg, Connie ongeveer 18 jaar, en de ontdekking van Sartre: die moed om zo zonder twijfel te schrijven dat God dood is. Terwijl er het verlangen was om non te worden, het verlangen naar de rust, stilte, studeren, maar tegelijkertijd ook het verlangen naar drukte en mensen. Zo is het nog steeds: "Ik vind het leven onder de mensen zwaar", zegt ze, Een familietrek: "Wij in het gezin Palmen zijn allemaal zo snel verzadigd van mensen. Naar buiten gaan is een rol spelen, dat komt omdat ik voorkomend met mensen omga", zegt ze, "ik heb een hekel aan het adagium van lekker jezelf zijn. Dus ik hou mijn humeuren voor mezelf of voor intimi."
De volstrekte verwarring over wat echt en onecht is, die beleeft een spannend hoogtepunt. De hele maatschappij biedt steeds meer ECHT aan, en het bedrog is nog nooit zo groot geweest. Door het aanbod van massamedia heb je het gevoel dat je overal bij bent, terwijl je werkelijkheidsbesef steeds meer verdwijnt. Hoe dat in haar laatste boek Lucifer speelt, daarover komen we hopelijk nog meer te weten. De tol van het schrijven van dat boek kennen we al: loszittende tanden. Het Freudiaanse symbool van verlies. "Of gewoon onnozelheid?" vraagt Brands, "dat je de boel verwaarloosd hebt?" Vergeetachtigheid, verder wil de schrijfster niet gaan.
Tweede uur:
Het vorige uur begon op de Limburgse MAVO. Connie als druktemaker die bleef zitten. Want taal, tekenen, de schoolkrant, toneelspelen, dat slokte de tijd op en de rest deed ze niet, kon ze niet, dacht ze, tot een leraar het licht bracht. Die zei: "als je zulke goede opstellen kan schrijven, kan je de rest ook, je moet gewoon leren." En toen haalde ze alleen maar negens, en op de HAVO ging dat zo door. Anderen overtuigden haar van haar intelligentie. "Naïef?", vraagt Brands. "Dat is een woord dat niet bij me past maar wel leuk is", zegt ze. Het was een gebrek aan voorbeelden. Schrijver worden? Een onmogelijke gedachte voor een meisje in Limburg. Wat hielp was het lezen van een boek van ook een Limburgs meisje over haar verblijf in een sanatorium: Irmgard Blijf Lachen.
De rol van die leraar, zo is het altijd geweest: "Iemand moet me zeggen wat ik kan, ik kan dat allemaal niet uit mezelf halen. Je wordt pas iemand door iemand anders, die afhankelijkheid erken ik volledig." Bij het schrijven van haar eerste boek De Wetten was dat het moeilijkste: om zichzelf bloot te geven en te laten zien dat mensen me kunnen breken en maken. Brands haalt een scene uit De Wetten aan waarin de vrouw die de voeten van een man kust zo zelf iemand wordt.
Nu komt de schrijfster tot een inzicht: "Als ik schrijf, zegt ze, dan ben ik op het verhaalniveau bezig met de lezer. In mijn eenzaamheid ben ik sociaal, maar daaronder zit een laag die niemand ziet. In deze scene ben ik bezig met Maria Magdalena die Jezus zijn voeten kust, ik ben bezig met hoe een man je lichaam wil, zo is het voor een vrouw. Je betaalt de prijs, een keer zoenen en je bent verloofd. De ziel van een vrouw is geen goed betaalmiddel, je lichaam wel. Je ziel hou je voor jezelf als vrouw. Zo was het ook in het volgende boek De Vriendschap. Het verhaal gaat over die vriendschap, de onderlaag over iemand die een lichamelijke identiteit probeert te krijgen.
Als je schrijft, neemt je intuitie het dan wel eens over? Dat personages een onverwachte andere kant ophollen? "Nee, ik bedenk, ik ben in controle, ik kan er verantwoording over afgeven. Er zijn schrijvers die horen hun personages in hun droom." Palmen had uitsluitend een geile droom over de werkelijke Peter Schat waarop haar romanpersoon is gebaseerd in Lucifer.