Het is bijna 2008....
Ruud Lubbers, oud-premier van Nederland en oud-Hoge Commissaris voor de Vluchtilingen van de Verenigde Naties heeft een nieuw stokpaardje: duurzaamheid. We kunnen hem niet van het meeliften op de groene hype beschuldigen, want al sinds juni 2005 draait Lubbers' bestaan om het behoud van de aarde. Op festival Lowlands maakte hij in datzelfde jaar samen met Wubbo Ockels zijn opwachting om met de massaal toegestroomde jongeren - die hem luid verwelkomden door "Ruud-juh, Ruud-juh!" te scanderen - over duurzaamheid te discussiëren. Hij heeft de politieke wind wel mee, en dat zal hem niet onwelgevallig zijn. De vluchtelingen is hij echter ook nog niet vergeten. In juli 2006 werd hij bestuursvoorzitter van de Stichting voor Vluchteling Studenten. Hij noemde in zijn eerste lezing in die hoedanigheid het Nederlandse asielbeleid, op dat moment nog in de ijzeren greep van minister Rita Verdonk, "verkrampt". Met een groeiende behoefte aan 'kenniswerkers' in Nederland is het onverantwoord om het talent onder vluchtelingen niet te benutten. Kortom, de inmiddels 67-jarige, op één na beste premier van Nederland (na Willem Drees, volgens Elsevier in 2005) is nog lang niet toe aan zijn pensioen. Met Chris Kijne bespreekt hij zijn toekomstplannen.
Biografie Ruud Lubbers, geb. 7 mei 1939 te Rotterdam
Niet zo goed in afscheid nemen
Niet alleen omdat hij de langstzittende premier van Nederland was, maar om tal van andere redenen lijkt Rudolphus Franciscus Marie Lubbers, roepnaam Ruud, de verpersoonlijking van de Nederlandse politiek. Hij regeerde in de jaren tachtig en negentig over links en over rechts en onderstreepte daarmee de eeuwige kracht van het Nederlandse midden. Hij was de jongste minister in het rode kabinet Den Uyl in de jaren zeventig, maar ook de eerste fractievoorzitter van het CDA en als premier met de VVD de grote saneerder van de jaren tachtig. En illustreerde zodoende dat Nederlandse politiek altijd compromissenpolitiek is en vooral meer pragmatisch dan ideologisch.
Maar tegelijkertijd is hij, zowel met de Europese collega’s waarmee hij in de jaren tachtig het Europese project weer vlot trekt, als de laatste jaren met zijn intense pleidooien voor duurzaamheid, tolerantie en wereldburgerschap, typisch zo’n vertegenwoordiger van ‘Nederland gidsland’. Nooit te beroerd om, toen hij begin deze eeuw Hoge Commissaris voor de Vluchtelingen was bij de Verenigde Naties, de Amerikaanse president voor de laatste keer te waarschuwen waar het Irak betrof. Of te kapittelen om het asielbeleid.
Dat laatste deed hij overigens ook ten opzichte van, meer dan wie ook, minister Rita Verdonk van Vreemdelingenzaken, toen deze regeerde met zijn eigen partij. Het werd tijd, zei Ruud Lubbers toen – niet in de laatste plaats vanwege zijn ervaringen als Hoge Commissaris voor de Vluchtelingen – om Nederland te ‘ontverdonken’ en uit zijn kramp ten opzichte van ‘de vreemdeling’ te krijgen. En hij blijft het zeggen, onlangs nog in de brochure De Vrees Voorbij, die niet geheel toevallig verscheen ten tijde van de eerste Algemene Beschouwingen van het kabinet-Balkenende IV.
Bovendien brengt Lubbers die woorden in praktijk als voorzitter van de UAF, de organisatie voor vluchtelingstudenten. Zoals hij ook zijn pleidooien voor duurzame ontwikkeling kracht bij zet als voorzitter van de International Advisory Board verbonden aan het Rotterdam Climate Initiative en als voorzitter van de Raad van Toezicht van het Energie Centrum Nederland in Petten. Allemaal activiteiten die weer voortkomen uit zijn betrokkenheid, begin jaren negentig, bij het opstellen van het ‘Handvest voor de Aarde’, op initiatief van Michael Gorbatsjov.
En daarbij is Ruud Lubbers, als katholieke ondernemerszoon en voormalig directeur van het familiebedrijf, ook zo’n typisch Nederlandse ondernemer. Even katholiek namelijk als calvinistisch, niet geïnteresseerd in grote rijkdom en uiterlijk vertoon en erg gericht op de samenwerking tussen arbeid en kapitaal. Niet voor niets is bij het aantreden van zijn eerste regering het Poldermodel geboren.
Achtenenzestig is Ruud Lubbers nu, maar afscheid nemen, ho maar. Zeker niet sinds hij de laatste jaren bijna als een popidool onthaald wordt door de MTV-generatie bij optredens op Lowlands en in De Melkweg. En afscheid nemen, daar was hij toch al niet zo goed in. Twee keer was de econoom Lubbers van plan de politiek weer vaarwel te zeggen voor de wetenschap, twee keer kwam het er niet van. De derde keer, in 1994, gebeurde het wel maar met een desastreuze slotklap ten koste van beoogd opvolger Elco Brinkman en de zetels van het CDA.
En ook zijn afscheid van de VN, na – volgens eigen zeggen – vóórtdurende berichtgeving over een klacht wegens seksuele intimidatie die zijn functioneren onmogelijk maakte, zal hem niet met het verschijnsel verzoend hebben. Misschien wel daarom is Ruud Lubbers nog steeds nadrukkelijk aanwezig in het publieke debat.
Samenvattingen
Functioneel verhullend taalgebruik
Eerste uur
Eerst verbleven we even in kerstsfeer in het Lubbers-familiehuis. Drie kinderen, negen kleinkinderen, en opa Lubbers die schaakt met zijn tienjarige kleinzoon.
De kersttoespraak van de koningin heeft hij niet gehoord, en zeker niet gelezen: ook als premier las hij die nooit van te voren. Hij heeft de koningin altijd gestimuleerd om kleur te bekennen, en niet muizig te zijn. Bij Alexander en Maxima ook, dan denkt hij: laat ze in hemelsnaam wat zeggen. Over de reactie van Wilders op die toespraak, daar wil hij verder geen woord aan kwijt, maar de reactie daarop weer van Balkenende vindt hij wel een voorbeeld dat die steviger worden, duidelijker opkomend voor de positie van migranten – waar Lubbers eerder dit jaar in het pamflet De vrees Voorbij voor pleitte.
Voor het objectieve probleem van de aanwezigheid van zoveel mensen uit een andere cultuur ziet hij vooral praktische oplossingen. Laat mensen participeren, werken, dingen doen – dat is de beste manier van integreren.
Neem de 300 afgestudeerde vluchtelingenstudenten, die hij als voorzitter van de UAF meemaakte, geef ze een status, dacht hij, maar dan was het antwoord van Verdonk: nee dat kan niet, regels zijn regels. Dat leidde tot zijn ontglipte hartekreet dat het tijd werd Nederland te ‘ontverdonken’. Vluchtelingen zijn sterke mensen: als je ze uitdaagt, dan gaan ze vechten.
Die kracht zag hij in de vluchtelingenkampen , toen hij Hoge Commissaris voor de Vluchtelingen van de VN was. En daarom vindt hij de opstelling van de sociaaldemocraat Paul Scheffer, die er goed aan deed het integratievraagstuk te benoemen – hij ontdekte dat het niet goed zat toen het CDA dat al wist –, te eenzijdig: die eenzijdige opsomming dat migratie alleen afzien is voor alle partijen.
Dan die andere hartstocht: de aarde! Duurzaam produceren, energiebewust zijn – dat is begonnen in Kralingen in Rotterdam waar hij opgroeide, toen er nog kikvorsen waren, die er niet meer waren toen zijn kinderen daar opgroeiden. Met het leefklimaat Rotterdam begon het, er zijn jaren geweest in zijn actieve politieke leven dat hij er niet zo mee bezig was, geeft hij toe, maar nu is er dan het Rotterdam Climate Initiative , dat de CO2 problematiek technisch wil aanpakken – ook een goed exportmiddel.
Tweede uur
Het begin van zijn politieke loopbaan: als ondernemer en KVP-er werd hij gevraagd toe te treden tot het kabinet-Den Uyl als minister van Economische Zaken. Boeiende jaren, een levendig kabinet, maar hij moet er moeite voor doen om er positief over te zijn – omdat hij het heeft afgebroken en mentaal afscheid heeft genomen van Den Uyl, die hij te verstard in zijn opvattingen vond. Hij liep wel eens emotioneel weg. Functioneel, hoor – je kiest om boos te worden en weg te lopen, je gaat in die hogere versnelling om duidelijk te maken dat je het echt niet eens bent, bijvoorbeeld rond het minimumjeugdloon.
Na de val van Aantjes ging hij de CDA-fractie leiden in het kabinet Van Agt-Wiegel. De interviewer laat hem zo’n typische Lubber- tekst van toen voorlezen – één grote verbale mist. Dat verhullende taalgebruik, zegt hij nu, was ook functioneel, want hij moest door een voortdurend mijnenveld wandelen met die fractie die maar deels het kabinet steunde. Politieke taal is altijd functioneel, dat is de kern, ook het verhullende taalgebruik, die hij gebruikte om crisissen te overwinnen.
Dan die twee kabinetten-Lubbers, met de VVD: het harde saneren zoals Thatcher het in Engeland deed. Voelt hij zich verantwoordelijk voor de problemen in achterstandwijken en in het onderwijs vanwege de bezuinigingen van toen? “Nee, dat geloof ik niet”, is het duidelijke antwoord – in de achterstandwijken moeten we de mensen erbij betrekken, laten participeren, dwingen de handen uit de mouwen te steken, en in het onderwijs moet de aandacht weer naar de leraar in plaats van naar al de structuurwijzigingen.
Na de armoede is het onderwerp veiligheid. Terug in de tijd, het manoeuvreren tussen onze NAVO-trouw en de meerderheid van de bevolking die geen kruisraketten wilde. Hoe hij dat intelligent oploste door te zeggen: we plaatsen niet als de Russen ook tot stilstand komen. Het was een gedachte die hij kreeg tijdens de oorlogsherdenking. Er was contact met Gorbatsjov, en die kreeg overeenstemming met de Amerikanen zodat Lubbers tevreden kan terugkijken over hoe dat afliep.
De wereld was toen onveilig, omdat er altijd de zenuwen waren van de Koude Oorlog dat het fout zou kunnen lopen. Nu is er het weggevallen vertrouwen van Amerika in de VN dat die het nucleaire evenwicht kunnen waarborgen, waardoor ze het zelf gingen aanpakken, wat de ellende in Irak heeft opgeleverd – want een vriend van de huidige Amerikaanse politiek is Lubbers uitgesproken niet.
Vergeleken met van Agt kiest hij geen partij in het MiddenOosten. Een doorvoelde vrede als het gemeenschappelijk doel, zo wil hij het omschrijven.