Wim Noordhoek

Louis Th. Lehmann

Op 10 augustus 1990 was de 69-jarige Lehmann te gast in het Marathoninterview. Zijn interviewer heet Wim Noordhoek, zelf geen mindere legende. Luistert u hier naar het vijf uur durende interview.

Wim Noordhoek

Aan bloemlezen heeft Louis Th. Lehmann een broertje dood. En omdat hij tussen 1966 en 1996 geen dichtbundel publiceerde en herdrukken tegenhield, was zijn dichtwerk, tot groot ongenoegen van de kenners, wat in de vergetelheid geraakt. Niet dat hij zijn leven daarmee in ledigheid doorbracht. Hij is jurist en archeoloog, schreef romans, essays, recensies en vertalingen. Daarnaast heeft hij jarenlang een muziekrubriek gehad bij de VPRO-radio.

Biografie van Louis Theodorus Lehmann
(19 augustus 1920 te Rotterdam)

Een wonderkind
Louis Theodorus Lehmann werd op 19 augustus 1920 in Rotterdam geboren. Zijn vader was kapitein in de koopvaardij. Zijn moeder voedde hem naar eigen zeggen nogal geisoleerd op: “In mijn jeugd dacht ik: volwassenen doen de dingen op een bepaalde manier, en ik ben geen volwassene. Het gekke is, op mijn tachtigste ben ik dat idee nog steeds niet helemaal kwijt. Heel vervreemdend. Andere mensen zijn volwassen en weten hoe het moet. Ik niet.”

Al op 19-jarige leeftijd publiceerde hij voor het eerst zijn gedichten in Groot Nederland en het jongerenblad Werk. Een jaar later verschijnt zijn eerste dichtbundel Subjectieve reportage. Een wonderkind, aldus Simon Vestdijk. De beroemde essayist en literatuurcriticus Menno ter Braak stak zijn bewondering voor de piepjonge dichter ook niet onder stoelen of banken. Ter Braak reageerde op Lehmanns gedichten met de uitdrukking dat de debutant “op twintigjarige leeftijd met een astrale volmaaktheid als een meteoor onze literatuur binnen [is] komen vallen.”

Maar met het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog komt Lehmanns loopbaan tot een voorlopige stilstand. Tijdens de oorlog zet hij zich aan het vertalen en studeren en een paar publicaties van zijn gedichten. Maar de productie stokt. “Kijk, ik mijn leven is door de bezetting een rare breuk gekomen. De oorlog kwam op een moment dat ik als negentienjarige overal te jong voor werd gevonden, en toen die was afgelopen, leek het alsof ik overal te oud voor was.” In 1947 volgde zijn Verzamelde Gedichten, zonder dat hij daar nou zelf mee te maken te hebben gehad. Zijn leeftijd en het feit dat zijn gedichten al in een verzameld werk, terwijl hem dat totaal koud liet, zorgde voor mythevorming rond de dichter.

Lehmann is wel de dichter van het banale genoemd. Een voorbeeld:

Al kan ik mij soms zwaar bezinnen,
Het avontuur van vuur en dood, o
Ik ken het best, daar raast het binnen
Op een vuurrode brandweerauto

En:

Piep./Piep./Piep?/Piep./ Piep./Piep,piep!/… Piep?/Piep./Piep, piep, piep./Lievier tierks dien pieps!/ Jiep./Piep, piep, piep?/Piep…

Van dichten komt het daarna lange tijd niet. Hij studeerde Rechten aan de Rijksuniversiteit Leiden en Archeologie aan de Vrije Universiteit in Amsterdam. Vooral op dat laatste terrein onderscheidt hij zich (enigszins). Hij verwierf een internationale reputatie als scheepsarcheoloog. Hij publiceerde veel over galeischepen en promoveerde in 1996 op de zogeheten multiremen (Griekse en Romeinse oorlogsschepen met meer rijen riemen boven elkaar).

Pas in de jaren zestig komt hij eerst met het bejubelde Who’s who in Whatland, waar hij in 1964 de Jan Campertprijs voor krijgt, en twee jaar later met Luxe. Een poëtische pauze van ruim dertig jaar volgt. Zijn weigering om in bloemlezingen te verschijnen, zorgde haast voor de vergetelheid. Ten tijde van het marathoninterview zat poëzieminnend Nederland nog altijd te wachten op een nieuwe bundel. Die verscheen uiteindelijk in het jaar van zijn promotie, 1996, en heette Vluchtige Steden (en zo). Vier jaar later komt er dan echt een bundel van zijn werk tot dan toe: Gedichten 1939-1998.
Bij de VPRO-radio was hij tien jaar lang elke vrijdagavond te gast in De Avonden, waar hij een kwartier kreeg om ‘zijn’ muziek te draaien.

Hoogtepunten uit het interview:

Het marathoninterview met Louis Th. Lehmann is een aaneenschakeling van hoogtepunten. Zo sprak hij erg nuchter over zijn eigen heldenmoed tijdens het bombardement op Rotterdam in mei 1940: "Dat [bombardement] kwam opzetten als erwtensoep. Die Duitse vliegtuigen vlogen heel langzaam en hadden een kleur als erwtensoep. Maar het was zo'n lawaai, we merkten niets. We zaten buiten Rotterdam, dus je zag in de verte wel rook, maar omdat het centrum gebombardeerd werd, bleven de gebouwen op de voorgrond heel en daardoor hadden wij geen idee van wat er gebeurde. Mijn instinct was: de kelder in. Ik was doodsbang, bij alle geweld ben ik doodsbang, behalve als er wapens bij te pas komen. En bij mijn onderduikboerderij stonden de mensen te kijken naar de luchtoorlog en ik berekende: waar zijn de meeste muren tussen mij en de buitenlucht en daar ging ik heen. Wat een leven, niet? Ik ben toen met die oorlog een beetje uitgevegeteerd. Er was veel intellectueel aan de hand, met mij en de mensen die ik kende, maar studeren kon ik niet."

Lehmann blijkt alergisch te zijn voor de uitdrukking 'doe maar gewoon, dan doe je al gek genoeg': "De woorden 'normaal' en 'gewoon' zijn de gevaarlijkste woorden die er bestaan. Er is eigenlijk geen arrogantere uitdrukking dan 'doe maar gewoon dan doe je al gek genoeg'. Dat betekent alleen maar: doe wat mij niet verbaast en ik ben de maat aller dingen. Een zeer arrogante uitdrukking. Het is helaas een feit, vrees ik. (...) Het ligt aan de spreker wat ie normaal vind, en dat kan de gekste, en dat kan soms heel merkwaardig omslaan. Je spreekt nooit de meeste mensen, je spreekt er altijd maar een paar. Je kunt iets voor een meerderheid aanzien wat het helemaal niet is. Maar dingen die gewoon worden gevonden, die kunnen razendsnel veranderen. De decenniadurende omzeiling van de tepels in de badmode, dat zul je ook kennen. En dan is er in eens, dan bestaat topless en toen zag ik een populair blad dat meisjes op het strand interviewde en daar stond: 'topless, dat is toch gewoon?!' Heel vreemd, maar vooral omdat de mode met de omzeilingen tegelijkertijd gewoon doorgaat."