Als jongen wilde hij het liefst meteoroloog worden: "Dat krijg je als je opgroeit in een staat van meedogenloze 'twisters': temperatuurschommelingen die van hartje zomer naar hartje winter in twaalf uur tijd gaan." Maar hij werd historicus, onze gast van vanavond, en hij ging zich bezighouden met dat onooglijk kleine landje aan de andere kant van de Atlantische Oceaan waar een deel van zijn geschiedenis ligt.
James Carleton Kennedy wordt in 1963 geboren in Orange City, in de staat Iowa in de Verenigde Staten. Zijn Schots-Ierse vader en Rotterdamse moeder zijn in dit kleine dorp, dat werd gesticht door Hollandse immigranten, neergestreken om er hun bestaan op te bouwen. Hoe goed hij ook probeert mee te doen aan de festiviteiten van deze Hollandse immigranten, hij blijft toch altijd een buitenstaander tussen gereformeerde boerenjongens.
Op zijn twintigste vertrekt hij naar Washington om Buitenlandse Betrekkingen te studeren, vervolgens Theologie in Michigan en Europese Geschiedenis aan de universiteit van Iowa. Zijn promotor moedigt hem aan om met de Nederlandse geschiedenis bezig te gaan. Hij promoveert met 'Nieuw Babylon in Aanbouw', een proefschrift over de jaren zestig in Nederland. Ondertussen trouwt hij net als zijn vader met een Nederlandse vrouw. In 2001 verschijnt zijn onderzoek naar euthanasie in Nederland onder de titel: 'Een weloverwogen dood'.
In 2003 wordt hij aangesteld als hoogleraar Contemporaine Geschiedenis aan de Vrije Universiteit in Amsterdam. Het gezin Kennedy verhuist naar Nederland. In 2007 maakt hij de overstap van de gereformeerde VU naar de seculiere Universiteit van Amsterdam, waar hij tot op heden hoogleraar Nederlandse geschiedenis is.
Een Amerikaan in Nederland, opnieuw immigrant. In een land dat de multiculturele samenleving heeft afgeschaft. Terwijl er aan de andere kant van de oceaan in zijn eigen land een politieke aardverschuiving plaatsvindt nu de eerste zwarte president daar aantreedt.