‘Je krijgt tien vragen en dan ga ik weg,’ zegt Gary, een agressieve en lompe parkdrinker tegen Louis Theroux in diens nieuwe documentaire Alcoholism. Theroux is in dat parkje in Zuid-Londen met Aurélie, een verlopen Française die de ochtend steevast begint met een paar halve liters K Cider. Gary is haar nieuwe vriendje en ze wil hem aan Theroux laten zien. Maar de al halfdronken Gary heeft daar weinig zin in en geeft Theroux die tien vragen. Theroux’ reactie is kenmerkend voor waarschijnlijk de beroemdste, maar zeker de beste interviewer ter wereld: ‘Laten we gewoon een gesprek voeren en dan zien we wel wanneer je weg wil.’ Gary blijft natuurlijk, en vervolgens ontspint zich weer een klassiek Theroux-moment. Pijnlijk eerlijk, onvoorspelbaar en juist om die redenen razend spannend.
Louis Theroux, waarschijnlijk de beroemdste, maar zeker de beste interviewer ter wereld, heeft een carrière gebouwd op zijn gesprekken met marginale en controversiële individuen en groeperingen. Wat is zijn methode? ‘Ik ben geen held. Ik ben écht zo ongemakkelijk en argeloos.’
Hilarische gesprekken
Louis Theroux wordt in 1970 geboren als zoon van de Britse Ann Castle en de Amerikaanse schrijver Paul Theroux en heeft zowel de Britse als de Amerikaanse nationaliteit. Hij studeert geschiedenis in Oxford, maar zijn eerste baan is in de VS bij de Metro Silicon Valley, een gratis krantje uit Californië. Daar wordt hij in 1994 opgemerkt door documentairemaker Michael Moore, die hem inlijft als correspondent voor zijn satirische televisieprogramma TV Nation.
Voor TV Nation praat Theroux onder meer met de baas van de Ku Klux Klan over hun imago en met de ultrarechtse rocker Ted Nugent. Zijn ongedwongen, directe interviewstijl valt de BBC op, die Theroux vervolgens een eigen programma aanbiedt. In Louis Theroux’s Weird Weekends (1998-2000) gaat Theroux op bezoek bij voornamelijk Amerikaanse weirdo’s (televisie-evangelisten, ufologen, survivalists). Dat levert vaak hilarische gesprekken op. Niet omdat Theroux de geportretteerden voor gek zet, maar juist omdat hij ze alle ruimte biedt te laten zien hoe gek ze zijn. Simpelweg door ze serieus te nemen.
Na Weird Weekends volgt de serie When Louis Met... (2000-2002), waarin Theroux beroemde en excentrieke Britten ontmoet. Onder hen dandy-bokser Chris Eubank en de inmiddels verguisde televisieheld Jimmy Saville. Theroux, die met zijn directe vragen menig masker wist af te rukken, heeft er nog altijd spijt van dat hij toen niet harder heeft getrokken aan het masker van Saville († 2011), van wie inmiddels bekend is dat hij stelselmatig en decennialang kinderen heeft misbruikt.
Na die serie volgt een hele rits documentaires van een uur op BBC 2, waarin Louis de meest uiteenlopende mensen bezoekt. Van neonazi’s tot ultra-zionisten en de radicale anti-abortus-christenen van de Westboro Baptist Church.
Theroux heeft een carrière gebouwd op zijn gesprekken met marginale en controversiële individuen en groeperingen, maar de laatste jaren richt hij zich steeds meer op maatschappelijke onderwerpen. Al blijven de mensen altijd centraal staan. Of het nou transgender kinderen zijn, alcoholisten of mensen met hersenschade.
(Tekst gaat verder onder de foto)
Onnozele vragen
Eerder dit jaar kwam ook zijn eerste bioscoopdocumentaire uit: My Scientology Movie. Eigenlijk een anomalie in zijn oeuvre, omdat Theroux voor die film geen toegang kreeg tot leden van de kerk en hij dus helemaal niet in de gelegenheid kwam om maskers af te rukken. Toen ik hem begin mei sprak naar aanleiding van My Scientology Movie zei hij daarover: ‘Ik zie de verhalen die ik vertel eigenlijk altijd als win-win. De geportretteerde kan zijn waarheid laten zien en ik maak een goed programma. Daar winnen we allebei mee, want hij heeft niets te vrezen van de waarheid. Sterker nog: hij wil die graag vertellen, want daarom heeft hij me binnengelaten in zijn wereld. Dat pakt niet altijd zo uit, want soms worden mensen boos en vinden ze de films die ik maak niet goed, maar vooraf hoop ik toch altijd op dat positieve resultaat. Bij Scientology was dat anders, omdat ik al van te voren wist dat ze behoorlijk pissed off zouden zijn over het resultaat.’
Dat die film er toch kwam, is omdat Theroux naast een fantastische interviewer ook een heel bekwame journalist is, die iets wil onderzoeken. Want dat is de grote misvatting over Theroux, dat hij alleen maar een presentator is die een show opvoert. Die verbaasde, naïeve blik… die directe, soms bijna onnozele vragen… dat is allemaal gescript en gespeeld, toch?
Je hoeft maar even met de man te praten en je weet dat niets daarvan gespeeld is. Hij is echt zo. Al is Theroux bepaald niet naïef en zeker niet onnozel. Hij stelt die directe vragen, omdat hij iets oprecht wil weten, of iets oprecht niet kan geloven. En in tegenstelling tot de meeste televisie-interviewers gaat hij er op dat moment niet vanuit dat hij het antwoord al weet, maar geeft hij zijn geïnterviewde de kans het hem uit te leggen.
Autistische trekjes
Daarom kan hij ook zo ver gaan. Want maar weinig interviewers kunnen wegkomen met de vragen die hij stelt. Als hij gedetineerden vraagt of ze iemand in de bak vermoord hebben, of van verwoede Vegas-gokkers wil weten hoeveel ze hebben verloren, krijgt hij antwoord. Omdat ze aan hem kunnen zien dat hij het niet vraagt om te zieken of te scoren voor de camera, maar het echt wil weten. En ze hebben respect voor zijn lef de vraag überhaupt te stellen.
Of het alleen lef is, valt overigens te betwijfelen. Theroux’ directheid grenst soms aan autisme. Je ziet hem zelden lachen of huilen in zijn films. Of boos worden. Terwijl hij voor al die emoties toch meer dan eens reden heeft gehad.
Naar aanleiding van de documentaire Extreme Love: Autism, over autistische kinderen, zei hij daar in 2012 zelf over: ‘Mijn regisseur vertelde me dat hij in een aantal van de gesprekken met de kinderen niet goed kon zien wie van ons autistisch was. Hij vond dat ook ik autistische trekjes vertoonde. En toegegeven, ik heb wel eens moeite me open te stellen voor de emoties van een ander, hoewel ik ze natuurlijk wel herken. Ik voel me op emotionele momenten vooral ongemakkelijk. Ik ben namelijk geen held. Ik ben écht zo ongemakkelijk en argeloos.’
Hachelijke situaties
Dat Theroux niet altijd ontvankelijk is voor de emoties van anderen heeft ook zijn voordelen. Zo is hij niet gauw bang dat een situatie uit de hand zal lopen omdat een geïnterviewde boos op hem is. In My Scientology Movie zit een mooi voorbeeld. Ex-Scientoloog Marty Rathbun, die toen hij nog lid was jarenlang de vuile werkjes opknapte voor kerkleider David Miscavige, wordt door Theroux naar zijn verleden gevraagd. Terwijl Rathbun net tegen Theroux heeft gezegd dat hij en zijn gezin worden lastiggevallen door leden van de kerk. Rathbun is duidelijk not amused en zegt: ‘Hoe kun je dat nou vragen? Wat ben je toch een ontzettende eikel. Fuck you, Louis!’ Menigeen zou daardoor van slag raken, maar Theroux zegt alleen: ‘OK, I consider my self fucked. Kunnen we nu weer doorgaan?’
Overigens bekende Theroux in ons gesprek dat hij soms wel degelijk bang is tijdens zijn interviews, maar dan om heel andere redenen. ‘Ik begeef me regelmatig in hachelijke situaties, en mijn grootste angst is dan niet dat er iets met mij gebeurt, maar dat er helemaal niets gebeurt. Dat ik geen programma heb. Falen is mijn grootste angst.’ De begrijpelijke angst van iedere professional. Want ondanks al die zelfbenoemde argeloosheid is Theroux heel serieus met zijn vak bezig. Zo is hij zich zeer bewust van zijn imago. Tijdens ons interview had hij een baard. Het was me opgevallen dat hij tussen zijn documentaires door altijd een baard heeft, maar in de documentaires nooit. Of die baard eraf gaat omdat hij er met dat blote gezicht sulliger en dus ongevaarlijker uitziet, vroeg ik. Hij glimlachte en knikte van ja.
En van John Dower, de regisseur van My Scientology Movie, hoorde ik dat Theroux zich tegenover hem had beschreven als vampier. Met als achterliggende gedachte dat mensen weerloos zijn als ze hem eenmaal binnenlaten. Cynisch en berekenend? Vast. Maar ook realistisch en verstandig. En het verandert niets aan het feit dat Theroux oprecht nieuwsgierig en verbaasd is wanneer hij die wonderlijke werelden binnenstapt.
Maar waarom zoekt hij die werelden überhaupt op? Zoekt hij misschien naar antwoorden op vragen die hij over zichzelf heeft? Wanneer ik hem dat vraag, lacht hij de vraag eerst weg. ‘Wauw, dat is een diepe vraag…’ Maar uiteindelijk gaat hij, net als hij van zijn eigen geïnterviewden verwacht, op zoek naar een eerlijk antwoord. ‘Ik denk dat het mij een goed gevoel geeft als ik mensen in conflict zie. Niet in conflict met anderen, maar met zichzelf. Als ik hun onbeheersbare en vaak tegenstrijdige impulsen zie. Over wezenlijke zaken als seks, dood, of de relatie met je kinderen en je partner. Dat je je daar zorgen over maakt en over twijfelt hoort bij ieder mens en dus ook bij mij. Om dat bij anderen te zien stelt mij op een bepaalde manier enorm gerust.’