Na de val van de Muur in 1991 krijgt hij de fabriek terug. Maar hij krijgt niet alles terug. De huizen die erbij hoorden zijn voor een habbekrats opgekocht door partijkopstukken. De turbine midden op het terrein is vergeven aan een amateur-uitvinder, die dreigt zich met een hooivork toegang te verschaffen.
Jirzi begint een hopeloze strijd in het dorp om de fabriek weer op te starten. Maar het dorp is op zijn hoede. De communisten van toen zitten weer gewoon vooraan in de kerk. Niemand wil nog aan de vernedering van 40 jaar communisme herinnerd worden. Hoogstens die ene partijvoorman, die – nog altijd op dicteersnelheid – roept dat hij zich nergens voor hoeft te schamen.