michiel van erp over zijn werkwijze

Een goedaardige parasiet

Hollands Welvaren is iets anders van opzet dan afgelopen jaar. In de eerste reeks ging het vooral over geld, veel geld. Dit keer ligt het accent op de keuzes die mensen maken in hun werk.

Ellen van Dalen

Gedwongen keuzes, omdat ze door de crisis of hun leeftijd niet meer op de oude voet verder kunnen maar een andere koers moeten kiezen. Hoe doe je dat? Heb je de moed om door te gaan, durf je risico’s te nemen? Heb je het lef om je passie te volgen of kies je voor de veilige weg? Een vaste baan of zelfstandig verder? Werk als onderwerp voor een documentaire. Is dat niet oersaai? Nee, stelt regisseur Michiel van Erp. ‘De spanning zit ‘m in de mensen die we hebben uitgekozen. Ze staan voor bijzondere keuzes. Een psychiater die goochelaar wil worden. Waarom wil je dat, denk ik dan? Dat intrigeert me. Ik wil me door hem laten inspireren en hopelijk overkomt dat de kijker ook.’

stereotypen

De hoofdpersonen uit de tweede serie van Hollands Welvaren zijn kapper, hovenier, psychiater, mode-ontwerper, burgemeester, kok, trouwambtenaar, profvoetballer of springruiter. Ze voldoen in eerste instantie aan het stereotiepe beeld dat je van ze hebt. Neem kapper Bert van der Linden. Een flamboyante man in pak zonder stropdas, met half lang haar, Limburgs accent. Aan de muur van zijn kapperszaak hangen foto’s uit de goeie tijd: rood glas wijn in de rechterhand en een brede grijns. Modebewuste vrouwen cirkelen om hem heen. Alles draait om Bert, wordt al snel duidelijk. Zijn vrouw assisteert hem en doet er alles aan om hem nog succesvoller te maken.

In de eerste aflevering leren we hem goed kennen. De economische crisis heeft zijn zaak zo goed als plat gelegd. De camera zoomt in. Tranen wellen bij hem op als hij ons zijn oude huis, een enorme villa, laat zien en hij even later in zijn appartement vertelt hoe hij er meer dan dertig jaar over heeft gedaan om zo succesvol te worden in Limburg. Elke dag rijdt hij er nog langs. Het is nog steeds zijn huis, vindt hij. Het liefst ontkent hij de situatie waarin hij is beland. Maar toch gaat hij door. Met vallen en opstaan, dat wel. We zien een kwetsbare Bert, je krijgt mededogen. En voelt bewondering, omdat hij niet bij de pakken neerzit maar keihard doorpakt: hij gaat een nieuwe kappersopleiding beginnen. Eentje die in z’n vorm nog niet bestaat in Limburg. Wie weet kan hij ooit weer terug naar zijn grote villa.

spontaan en onverwacht

Michiel van Erp: ‘Mijn hoofdpersonen zijn inderdaad archetypes, en ik zie het als mijn opdracht om dat clichébeeld rond hun beeldvorming te kantelen. Als mij dat lukt ben ik blij. Je mag de pijn voelen die deze kapper ook voelt, maar ik wil tegelijkertijd de hoop laten zien. Hoop en leef!, dat is mijn steeds terug- kerende credo.’

Van Erp ziet zijn hoofdpersonen pas op het moment dat hij gaat filmen – voor die tijd zijn alleen de researchers langs geweest, zij die het voorbereidende werk doen. Er is al bedacht welke handelingen de mensen gaan doen, wat ze gaan vertellen. Maar toch zorgt Van Erp ervoor dat er ook weer juist andere dingen gebeuren, het onverwachte, spontane. Hij haalt mensen uit de handeling die ze aan het doen zijn, en vraagt naar iets heel anders. Dan kan je de echte emotie te pakken krijgen, dat zijn de momenten die in de film komen. Het is een trukendoos, zegt hij, maar het is sowieso nooit de werkelijkheid. Er is een camera, er is licht, en ik laat mijn werkelijkheid van die mensen zien,' zegt hij.

Bert Haanstra of ...

Het meest indrukwekkend aan het werk van Van Erp is dat onder zijn regie iedereen bijzonder wordt. Deels heeft hij dat te danken aan het camerawerk van Mark van Aller, met wie hij al vijftien jaar samenwerkt, beiden hebben een bijzonder oog voor detail. ‘We delen dat we allebei heel empatisch zijn. We voelen vaak aan wat de volgende stap is, hoe iemand op een vraag zal reageren. Dus als de tranen op komen bij kapper Van der Linden heeft de cameraman al ingezoomd op zijn ogen.’

De werkwijze van Van Erp wordt wel eens vergeleken met de in 1997 overleden filmregisseur Bert Haanstra. Ze delen het op geestige wijze tonen van de samenleving. Een compliment vindt Van Erp. De hoofdpersonen zijn wel verschillend. De mensen uit Lang Leve… van Van Erp (over het verenigingsleven) herken je misschien in Fanfare (Haanstra, 1958). Middenklasse, type rijtjeshuis. Maar in Hollands Welvaren ligt het accent vooral op de opgesmukte VVD’er. En dan het slag: veel make-up, harde lach, net iets te dik (goede eten?). Dat van: wij zijn allemaal vrienden. De mensen die je terugziet in het Stan Huygens Journaal.

... of Gert-Jan Dröge

Wijlen televisiemaker Gert-Jan Dröge vertoefde ook graag onder hen. Hoewel Van Erp beaamt dat deze hoofdpersonen vaak zijn voorkeur hebben, houdt de vergelijking volgens hem verder op. 'De ironie van Dröge heb ik niet.' Niet? Was het niet juist de ironie waarom de serie Lang Leve... zo populair werd? 'Dat is waar, maar die ironie is nu veel meer emotie geworden.'

Van Erp noemde zich in het Marathoninterview met Lotje IJzermans in 2010 een ‘goedaardige parasiet’. ‘Ik maak gebruik van mensen en situaties maar goedaardig.' Al krijgt hij soms complimenten van buiten op zijn werk juist vanwege zijn geslepenheid, zijn valsigheid – dat hij zo meedogenloos juist de grappige mensen en hun strijd in het leven laat zien.

Soms krijgt Van Erp het verwijt dat hij te weinig kritisch is. Hij haalt zijn schouders er over op. ‘Ik wil niet iemand breken, ik vind dat niet interessant. Liever wil ik geïnspireerd worden. Keuzes begrijpen, doorgronden. Als iemand zijn zielenroerselen voor de camera blootlegt. Helemaal zichzelf is en de camera is vergeten. Als ik dat kan pakken in beeld, ben ik gelukkig.’