Frank Wierings vijfdelige documentaireserie 'Het succes van de kringloopwinkel' volgt lief en leed in de kringloopwinkels van Naarden, Zeist en Steenwijk. De VPRO Gids liep een dag mee in de laatste.

Het is woensdagochtend en in de kantine van de kringloopwinkel Steenwijk zitten zo’n 25 medewerkers aan de koffie. Om exact 8.45 uur wordt in hoog tempo de personeelsbezetting van de verschillende afdelingen doorgenomen. Dat klinkt zo.
‘Kleding?’ ‘Drie.’
‘Winkel?’ ‘Twee’
‘Transport?’ ‘Vier.’
‘Elektronica?’ ‘Vier.’

Een laatkomer krijgt te horen dat hij corvee heeft. Na deze inventarisatie volgen huishoudelijke en personeelsmededelingen. Er is goed nieuws van de lokale schouwburg. Die heeft gratis kaartjes voor een voorstelling van Sanne Vogel vanavond. Als duidelijk wordt dat het niet om cabaretier Sanne Wallis de Vries gaat, blijkt iedereen al plannen voor de avond te hebben. Een Burundese collega heeft zijn negen of tiende kind gekregen. De moeilijke naam Khairaty (rijkdom) wordt door sommigen verbasterd tot ‘kratje bier’.

Minder goed nieuws is er van het ziekenfront. Met één collega gaat het erg slecht. Zijn adres hangt op het prikbord en na de briefing krabbelen vier mensen het op een blaadje. Op het prikbord zie ik ook een vage foto van een man tussen schemerlampen.

De laatkomer heet Aldo, is 66 en wordt de stripoloog genoemd. Aan corvee begint hij niet. Hij moet gewoon rustig op gang komen. ‘Ik heb een beroerte gehad en ben nu voor een groot deel weer hersteld. Ze zeiden dat ik voor de veiligheid een driewieler moest nemen, maar ik heb een damesfiets gekocht. Kan ik makkelijk op- en afstappen.’ De bijnaam stripoloog dankt hij aan zijn excellente demontagevaardigheden. Handig is Aldo al zijn hele leven. Hij werkte als elektrotechnisch monteur in de bouw.

(artikel loopt door onder afbeelding)

Intrinsieke motivatie

De kringloopwinkel bestaat al 26 jaar, heet fratsloos De Kringloopwinkel en heeft ruim 130 medewerkers. Betaalde stafkrachten, vrijwilligers, stagiairs, Wajongers en mensen die door de sociale dienst verplicht zijn om te werken in het kader van de Participatiewet. Een breed pallet aan achtergronden. Volgens bedrijfsleider Ineke de Jong is er voor iedereen een plek. ‘We vragen altijd: wat kan dit bedrijf voor je betekenen? Waar word je blij van? Die vraag is aan veel mensen nog nooit gesteld.’ Ze zoekt hun intrinsieke motivatie. ‘Die hebben ze zelf soms ook nog niet gevonden.’

De 74-jarige Geertje wel. Zij werd zeven jaar geleden weduwe. Met haar man was ze hun boerenbedrijf verloren en als ze de kringloop niet had gehad, misschien ook wel zichzelf. Goedgemutst verzorgt ze de textielafdeling. Als ik vraag waarom de gordijnen door elkaar hangen en niet mooi op kleur denkt ze dat ik haar in de maling neem. ‘Wat denk je dat er dan gebeurt? Men pakt iets uit het rek en hangt het zomaar ergens terug. Juist dán zie je meteen dat het niet klopt. Als alle kleuren door elkaar hangen niet.’ Geniaal.

Volgens Geertje klagen klanten ook vaak dat niet alles op maat hangt. ‘Kunnen we niet omdat de maten vaak uit de kleding zijn geknipt.’ Haar eigen outfit komt ook grotendeel uit de winkel, waar ook heuse modeshows op catwalks plaatsvinden. Daarna wijst de 74-jarige naar het rek met zwarte leren broeken. ‘Die heb ik ook.’ Neemt ze mij nu in de maling? ‘Maar dan van blauw katoen.’

Terloops vertelt Geertje dat er bij de lampen een stekkerknipper actief is. ‘Dat hoor je nog wel.’ De stekkerknipper van Steenwijk, het klinkt als een nieuwe Suske en Wiske. Een ingenieus prijskaartjessysteem zorgt ervoor dat de kledingcollectie constant wordt ververst. Wat uiteindelijk toch onverkoopbaar is, gaat voor een groot deel via opkopers naar Oost-Europa.

Ballen gehakt

De instroom bij de kringloopwinkel komt bijna helemaal via particulieren. Spullen worden gebracht of gehaald en de achterkant van de winkel lijkt op een omgekeerde McDrive. Textiel kent nóg een grote stroom. Via de ondergrondse kledingcontainers komen jaarlijks tonnen kleding binnen bij het aparte sorteercentrum. Vooral vrouwenkleding. Mannen dragen hun kleren vaker totdat ze echt versleten zijn. De kledingzakken zorgen voor een opmerkelijke bijvangst: goedzooi, van speelgoed tot klauwhamers.

Die vervuiling wordt enigszins in de hand gewerkt door het gemeentelijke afvalinzamelsysteem. Kleding storten is gratis, restafval niet. Toch is het niet de ruis of rommel aan de inzamelkant waar bedrijfsleider De Jong de meeste moeite mee heeft, integendeel. ‘Vroeger was ik trots op wat wij uit de afvalberg haalden. Nu krijg ik soms plaatsvervangende schaamte als ik zie wat hier binnenkomt. Gloednieuwe kleding met de prijskaartjes er nog aan.’

‘Zijn er al ballen gehakt?’ Het is vijf over tien en in het restaurant gaat de eerste bal al over de toonbank. Die wordt geserveerd in een grijs pannetje met wat jus. Klanten zijn er gek op. Op bal én pan. Al in de eerste week dat de ballen zo geserveerd werden, verdwenen vijf pannen in tassen of jaszakken. De oplossing voor dit diefstalprobleem kwam niet uit technologische, maar uit culinaire hoek. Een extra lepel jus per pan bleek voldoende om te voorkomen dat ze achterover werden gedrukt. Niemand wil tenslotte vetvlekken in zijn jas.

Chef-kok Henk kan er nog smakelijk om lachen. Hij was de Zoetemelk van de banketbakkerij. Bij wedstrijden werd Henk altijd tweede. Dat stak. Hij wierp de handdoek in de ring, werkte nog enige tijd bij een AZC en vervolgde zijn carrière in het restaurant van de kringloop.

Gerda uit de kringloopwinkel in Steenwijk is verantwoordelijk voor de styling van paspoppen.

Kerstcover

Het is eind november en in de Kringloopwinkel in Steenwijk bekijkt fotograaf Merlijn de set die artdirector Beate daar aan het opbouwen en inrichten is. Midden in de winkel, tussen de klanten, richt ze een deel van een winkelpad zo sfeervol mogelijk in voor het maken van de VPRO Gids-kerscover. Dat gebeurt met spullen uit de kringloopwinkel, al heeft ze voor het plaatje zelf ook nog wat eetbare props meegenomen.

Op de cover komen geen modellen, maar personeelsleden van de kringloopwinkel. De meeste in een feestelijke outfit uit de rekken van deze winkel. Beate doet de inrichting en styling van de set, producer Malva begeleidt de medewerkers bij hun kledingkeuze. Het advies is: geen drukke kleding, want de omgeving is al onrustig genoeg.

Volgens Malva heeft niet ieddereen zin om zich feestelijk aan te kleden. 'De mannen willen niet zo graag. Die dragen het liefst wat ze al aan hebben.' Dat is hun werkkleding. Waar let Malva op? 'Het moet er lekker uitzien en ze moeten zich er vooral goed in voelen.' De covervrouwen zijn over het algemeen snel over hun omkleedaversie heen. Malva: 'Dan hou ik een jurkje voor en schudden ze eerst hun hoofd, omdat sommigen dat zelden dragen. Maar als ze het aan hebben en voor de spiegels staan, verandert dat. Ook omdat collega's allemaal complimenten geven.'

Terwijl de fotograaf zijn spullen uit de auto haalt en de lampen opstelt, zoekt Beate in de winkel naar extra decoratiemateriaal voor de finishing touch. Twee kerstelpees maken het plaatje af. Dan krijgen de figuranten een plekje aangewezen en worden de alcoholvrije bubbels ontkurkt.

Meteen slaat, zoals vaak bij het maken van groepsfoto's, de meligheid toe. Door de outfits, de ongewone situatie en de gecreëerde spontaniteit. Een bezorgde klant vraagt hoeveel men al gedronken heeft. Chef-kok Henk voorspelt dat de kerstgids overal snel zal zijn uitverkocht.

De sfeer bij de Familie Kringloop zit er al vroeg in. Na een keer of tien proosten heeft men het wel gehad. Beate en Merlijn zien op hun schermpje dat het goed is en met een diepe zucht worden de eerste hakken verruild voor sneakers. Nu de kunstsneeuw nog uit de haren zien te krijgen. Vrolijke kerstcover!

Rugzak

Henk lijkt gezellig koffiepauze te houden, maar schijn bedriegt. Met zijn opstartteam bespreekt de oud-banketbakker de dingen van de dag. Onder meer het nieuwe broodje wokkip, de stand van de patisserie en de personele bezetting. Een leerling-kok smult al van een tompouce. ‘Iemand moet toch proeven?’ Ik opper dat een neutrale buitenstaander dat beter kan. Omdat Henk denkt dat zijn leerling niet goed oplet wordt die kort overhoord.

Hij slikt snel de tompoucebodem door en herhaalt probleemloos wat zijn meester even daarvoor over salmonella, kruisbestuiving en kip of ei had verteld. Zorg en opleiding gaan hier samen. Henk: ‘Bijna iedereen komt hier met een rugzak binnen en ik zie ze groeien en opbloeien. Ik hoop dat ze hier weer onafhankelijk worden. Als dat bij drie van de tien lukt ben ik tevreden.’

Een voormalig militair rij-instructeur (‘alles behalve rupsvoertuigen’) doet de bar. Hij heet Freek, is pas 79 en noemt zich de jongste bediende. ‘Mijn vrouw werkte al hier en ik wilde niet achter de geraniums zitten.’ Hij is rugpatiënt. Beplakt met een morfinepleister helpt hij de klanten. ‘Hier kan ik een praatje maken en alle pijn vergeten.’

Achter de bar werkt nog een oud-militair, Albertus. Ook hij heeft een verhaal. ‘Ze hebben geprobeerd om mij onder de grond te stoppen.’ Ik begrijp hem niet. ‘Vijftien jaar geleden heb ik een legionellabesmetting opgelopen. Ik kon niks meer en heb alles opnieuw moeten leren. Praten, lopen, fietsen, noem maar op.’ Die besmetting had niets met Defensie maken. ‘Om bij te verdienen reed ik in het weekend met veewagens naar Zuid-Europa. Daar moet het gebeurd zijn, ergens bij het handen wassen.’ Op mijn vraag of hij hier vrijwillig of verplicht werkt is het antwoord cryptisch. ‘Een grote jongen die mij vertelt dat ík nog iets móet.’

Henk

Kerstmarkt

Ondertussen bestudeert invalchauffeur Bertus zijn haal- en brenglijst. Hij heeft iets van de Grote Vriendelijke Reus en moet een bed ophalen. Mits ik goed kan sjouwen, mag ik met hem mee. Dat kan ik, zeg ik.  Na de zoveelste reorganisatie verloor Bertus zijn baan bij een fabriek van landbouwmachines. ‘Ik miste het geouwehoer. Als vrijgezel heb ik thuis ook geen aanspraak.’ Hij is altijd vrijgezel geweest. ‘Toen ik vijftig werd, zeiden mijn collega’s: “Oud en stijf en nog steeds geen wijf.”’

Wat doet hij als het aanbod te slecht is om mee te nemen? ‘Dan laat ik het staan,’ zegt Bertus, ‘met mij maken ze de kachel niet aan.’ Om daar direct aan toe te voegen dat hij een oud vrouwtje natuurlijk niet met een kast of bed laat zitten. Samen laden we een goed bed in en rijden twaalf kilometer terug. Niet echt duurzaam. ‘Nee, maar wel leuk,’ lacht Bertus. Voorzichtig begin ik over de stekkerknipper. ‘Oh, de man met het broodmes.’ Ik schrik. De verlichtingsvandaal werkt blijkbaar niet met een schaar of tangetje, maar heeft gevaarlijker gereedschap.

Net als elk ander warenhuis werkt men met wisselcollecties voor de seizoenartikelen. Geen schaatsen in de zomer of koelboxen in winter. De traditionele kerstmarkt eind november is een van de jaarlijkse hoogtepunten. Een gekkenhuis met lange rijen voor de deur. De Drie Dwaze Dagen van de Bijenkorf zijn er niets meer bij. Dat een deel van de verkochte kerstballen in de loop van het jaar weer retour komt, hoort bij de traditie.

Dit dubbele kringloopeffect komt oud-onderwijzeres Netty bekend voor. Zij werkt al 26 jaar bij de kringloopwinkel en doet de kinderboeken. Met potlood schrijft ze in elk exemplaar een prijsje en de datum. ‘Soms kom ik boeken tegen die ik tien jaar geleden ook al geprijsd heb.’ Netty’s boekenliefde is ook zichtbaar aan de muur. Daar hangen door haar geschilderde portretten van Wim Brands en Marcel Reich-Ranicki. ‘Niet te koop’, staat erbij. Leuk weetje, in de Boekenweek krijgt hier ook iedereen een (oud) boekenweekgeschenk.

Noaberschap

De handel in grammofoonplaten met popmuziek begint langzaam op te drogen. Klassiek komt nog wel binnen, maar vooral geestelijke muziek en verzamelalbums van het Kamper of Urker Mannenkoor. De kwaliteit daarvan is meestal uitstekend. Niet omdat er zo zorgvuldig mee is omgegaan, maar omdat deze platen zelden gedraaid werden.

Diefstal is een serieus probleem. Handen van etalagepoppen verdwijnen, koppen van scheerapparaten en zelfs lampjes uit koelkasten.
Dat is niet de enige reden dat de kostbaarste spullen in een afgesloten vitrine staan. Want alles in deze zogeheten veilingkast wordt bij opbod verkocht. Twee weken kan er geboden worden en op die manier maken alle schatzoekers evenveel kans.

De winkel voelt voor veel personeelsleden als familie. Daar moet je het vaak van hebben. Die zorgt voor structuur, een doel in het leven en sociale contacten. Dat geldt ook voor de dagelijkse bezoekers van het restaurant. Want eenzaamheid neemt toe. Door vergrijzing, kleinere gezinnen, verhuizingen en krimp. Ook noaberschap is niet vanzelfsprekend meer. Een scheiding, ziekte, ontslag of het overlijden van een partner, je kunt er zomaar alleen voor komen te staan. Voor alles.

Dan duren de dagen lang, vooral de korte rond kerst. Verdwenen sociale verbanden hebben ook invloed op het aanbod aan de kringloopwinkel. Steeds vaker wordt gevraagd of men een boedelruiming wil verzorgen, omdat er geen nabestaanden zijn of omdat die daar geen tijd voor hebben. Dus werkt men inmiddels aan het samenstellen van een speciaal inboedelteam. Handig, maar ook wat somber stemmend.

De kringloopwinkel in Steenwijk

Stekkerknipper

Klanten mogen ruilen bij de kringloop, dûh, mits ze een bon hebben. Als die ontbreekt voldoet soms een prijssticker. Maar beide documentjes ontbreken bij de slijptol die een klant komt retourneren. Hij wil vijf euro terug. Dat heeft hij naar eigen zeggen dinsdagochtend betaald voor het apparaat. Helaas voor hem stond Mia, de kassier van dienst, toen ook achter de kassa. En zij kan zich de transactie niet herinneren. De kruimelfraudeur geeft snel op en stopt de slijptol terug in een ah-tas. Mia zucht. ‘Dit vind ik zo vervelend. Proberen ze vaker. Ook met spijkerbroeken die hier niet gekocht zijn.’ De vermeende oplichter toont daarna een opvallende belangstelling voor de nieuwe horlogecollectie. Mia en ik houden hem scherp in de gaten tot hij de winkel weer verlaat.

Ondertussen heeft Ineke de Jong verschillende sollicitatiegesprekken gevoerd voor een functie op de kledingafdeling. Er zaten geschikte kandidaten tussen, meer kan de aan Nyenrode afgestudeerde bedrijfsleider daar niet over zeggen. Als ik wil vragen wat ze daar nog meer heeft geleerd, komt een collega binnenvallen. ‘Hij is er weer!’ roept ze. ‘Nu?’ vraagt De Jong en zonder het antwoord af te wachten rent ze kamer uit. De stekkerknipper! Journalistiek gezien een bonus van jewelste, maar het broodmes is allesbehalve grappig. Ik vergeet vrouw en kinderen en ren op professionele afstand mee. Niet als enige.

Van verschillende kanten zijn betrokken medewerkers op het knipperalarm afgekomen. Dat is de stekkerknipper, die inmiddels bij kassa staat, ook niet ontgaan. Terwijl hij wordt benaderd, slaat de twijfel toe. Is hij het wel? Zonder heterdaadje kun je weinig. Schielijk verlaat hij de winkel en op een herenrijwiel met fietstassen gaat hij er vandoor. Was hij het wel, dan is-ie gewaarschuwd.

Meer zat er even niet in. Voor mijn vertrek word ik nageroepen door chef-kok Henk. Zijn restaurant is leeg, de boel is opgeruimd en in de vitrine staat nog een schaaltje. ‘Neem alsjeblief het laatste slaatje, anders moet ik het weggooien.’ Dat kan natuurlijk niemand laten gebeuren in een kringloopzaak.