Skeletresten die acht jaar eerder toevallig zijn gevonden in het Duitse Neanderdal worden voor het eerst erkend als een uitgestorven menselijke soort, de Neanderthaler. Een paar andere resten van deze soort waren al eerder gevonden in België en Gibraltar, maar het belang werd toen niet gezien.
Welke fossielen hebben het begrip van onze eigen evolutie nu echt een stap verder gebracht? Fred Spoor leidt je langs elf doorbraken.
1864: Neanderdal, Duitsland
1891: Trinil, Indonesië
Het team van Eugène Dubois vindt het schedeldak van Homo erectus tijdens opgravingen bij Trinil, Indonesia. Dit is niet alleen een belangrijke mijlpaal omdat voor het eerst een oudere menselijke soort wordt gevonden, maar ook omdat het hier gaat om de allereerste keer dat een wetenschapper actief gaat zoeken naar een menselijke voorouder, bewust een gebied uitzoekt en daar systematisch gaat opgraven. En het ongelooflijke is dat Dubois binnen een paar jaar succes heeft.
1924: Taung-groeve, Zuid-Afrika
Ontdekking van de kinderschedel in de Taung-groeve in Zuid-Afrika. Op basis van het gebit en de plaatsing van het achterhoofdsgat begreep Raymond Dart dat het om een vroege mensachtige ging, en niet om een mensaap. Hij publiceerde dit in het tijdschrift Nature in 1925 en noemde de soort Australopithecus africanus. Zijn conclusies bleven in eerste instantie controversieel.
1936: Sterkfontein-vallei, Zuid-Afrika
Robert Broom publiceert de eerste menselijke fossielen uit grotten in de Sterkfontein-vallei in Zuid-Afrika. Het gaat om volwassen Australopithecus africanus, inclusief skeletbotten die rechtopgaande gang laten zien. Geleidelijk overtuigen deze vondsten de wetenschappelijke wereld dat het om vroege mensachtigen gaat. Broom beschrijft in 1938 ook een tweede groep van mensachtigen, die hij Paranthropus robustus noemt. Recentelijk werden nog weer twee nieuwe soorten in de Sterkfontein Vallei gevonden: Australopithecus sediba en Homo naledi.
1959: Olduvai-Kloof, Tanzania
Louis and Mary Leakey deden tientallen jaren veldwerk in de Olduvai-Kloof, Tanzania, voordat ze in dit jaar een prachtig gepreserveerde schedel van een zwaargebouwde mensachtige vonden. Ze noemde hem ‘Nutcracker Man’ (Paranthropus boisei) vanwege de grote kiezen en krachtige kauwspieren. Deze soort behoort tot dezelfde tak van menselijke evolutie die al eerder in Zuid-Afrika gevonden was. Nog belangrijker was de vondst in 1960 van schedeldelen en handbotten van een lichter gebouwde mens, die ‘Handy Man’ (Homo habilis) genoemd werd vanwege de stenen werktuigen die erbij werden gevonden. Deze vondsten maakten oostelijk Afrika voor het eerst belangrijk voor het onderzoek van menselijke evolutie.
1961: Jebel Irhoud, Marokko
In Jebel Irhoud, Marokko, worden in een groeve voor het eerst menselijke fossielen gevonden. Lange tijd zijn die controversieel, omdat niet echt duidelijk is bij welke soort zij horen en wat hun ouderdom is. Pas in 2017 rapporteren Jean-Jacques Hublin en collega’s dat zij meer fossielen van deze vindplaats gevonden hebben, en dat ze 315 duizend jaar oud zijn. Wat al deze fossielen karakteriseert is dat het gezicht meer modern is, zoals de huidige mens, terwijl de hersenschedel meer primitieve kenmerken heeft. Deze vondsten lijken het evolutionaire begin van onze soort, Homo sapiens, te vertegenwoordigen. Dat dit in Afrika moet hebben plaatsgevonden was al bekend, maar het is honderdduizend jaar eerder dan iedereen dacht. De fossielen laten ook zien dat het verschijnen van de moderne mens in stappen ging, waarbij het kleinere gezicht eerder evolueerde dan de hersenschedel.
1968: Turkanameer, Kenia
Richard Leakey ontdekt oude menselijke fossielen aan de oostkant van het Turkanameer in noordelijk Kenia. Sindsdien wordt er gezocht rond het hele Turkanameer en is er over de jaren een enorme diversiteit van mensachtige soorten gevonden. Paranthropus boisei, Paranthropus aethiopicus, Homo erectus, Homo habilis en de nieuw herkende Homo rudolfensis van tussen 1,4 en 2,6 miljoen jaar geleden, en twee nieuw ontdekte soorten, Australopithecus anamensis en Kenyanthropus platyops, van tussen 3,2 en 4,2 miljoen jaar oud. Deze ontdekkingen waren zeer belangrijk voor het groeiende besef dat menselijke evolutie geen rechtlijnige opeenvolging van soorten is, maar een ingewikkelde struik met vele takken en gelijktijdig levende soorten. De oudst bekende stenen werktuigen van 3,3 miljoen jaar geleden komen ook hier vandaan, van dezelfde plek waar ook Kenyanthropus platyops werd gevonden.
1973: Afarbekken, Ethiopië
De eerste mensachtige fossielen worden gevonden in het Afarbekken in Ethiopië door Maurice Taieb, Donald Johanson en Yves Coppens. In 1974 volgen het fameuze skelet ‘Lucy’ en vele andere botten. Samen met fossielen uit Laetoli, Tanzania, vormt deze verzameling de basis voor de erkenning van de soort Australopithecus afarensis. Levend tussen 3,8 en 3,0 miljoen jaar geleden werd deze soort lange tijd als de oudste stamvorm van alle volgende mensachtigen gezien. Nu weten we dat er ook nog andere mensachtigen leefden rond die tijd, zoals Kenyanthropus platyops. Later veldwerk in het Afarbekken leidde tot de vondst van mensachtigen ouder dan 4 miljoen jaar, Australopithecus anamensis, en de nieuw ontdekte Ardipithecus. Daarnaast zijn er in dit gebied mensachtige fossielen van tussen 2,3 en 2,8 miljoen jaar ontdekt, inclusief de oudste vormen van ons geslacht (genus) Homo, en de soort Australopithecus garhi.
1991: Dmanisi, Georgië
In de vindplaats Dmanisi, Republiek van Georgië, wordt de eerste van een reeks van menselijke fossielen gevonden die 1,8 miljoen jaar oud blijken te zijn. Het gaat om een vroege vorm van Homo erectus, en dit zijn de oudst bekende menselijke fossielen buiten Afrika. Meer recentelijk zijn er stenen werktuigen gevonden in China die 2,1 miljoen jaar oud kunnen zijn, wat zou betekenen dat onze vroege voorouders Afrika nog wat eerder verlieten.
1997: München, Duitsland
Svante Pääbo’s onderzoeksgroep rapporteert dat zij voor het eerst DNA hebben kunnen isoleren uit een fossiel van een uitgestorven mensachtige, in dit geval het oorspronkelijke Neanderthaler-skelet uit Duitsland. Het is een belangrijke doorbraak, en het begin van de gestage stroom van onderzoek dat meer en beter bewaard gebleven DNA analyseert. Hierdoor wordt veel meer bekend over de relatie tussen de moderne mens en Neanderthalers, inclusief een beperkte hoeveelheid kruisingen op diverse momenten in de tijd. In 2010 wordt voor het eerst puur op basis van geïsoleerd DNA een nieuwe menselijke soort herkend. Het is verkregen uit een vingerkootje en een tand, opgegraven in de Denisova-grot in Siberië. De soort, bekend als de ‘Denisovans’, is meest verwant met de Neanderthaler. Deze soort heeft nog steeds geen formele naam omdat de erkende fossielen erg fragmentarisch zijn; we weten veel meer over hun DNA dan over hoe ze eruitzagen. Naast DNA worden er tegenwoordig ook oude eiwitten uit fossielen verkregen. Die blijven langer goed dan DNA en kunnen dus informatie geven over oudere menselijke soorten.
2001: Toros-Menalla, Tsjaad
In Toros-Menalla, noordelijk Tsjaad, vindt de veldwerkgroep van Michel Brunet een kleine, behoorlijk complete schedel, die in 2002 aan de nieuwe soort Sahelanthropus tchadensis wordt toegewezen. Het fossiel is 7 miljoen jaar oud, een unieke ouderdom die dicht lijkt te staan bij de veronderstelde evolutionaire splitsing tussen mensachtigen en chimpansees. De vindplaats in Tsjaad is 2500 km ten westen van oostelijk Afrika, en er werden hier ook nog een paar jongere mensachtige fossielen gevonden. Afgezien van de grote ouderdom van Sahelanthropus laten deze vondsten dus zien dat menselijke evolutie zich hoogstwaarschijnlijk overal in Afrika afspeelde en niet alleen in oostelijk en zuidelijk Afrika.
NB: Er zijn natuurlijk andere belangrijke vondsten, zoals de eilandmens Homo floresiensis of ‘hobbit’ van Flores, Indonesië. Die vondst in 2003 is interessant vanwege het biologische idee van een vroege mensachtige die in isolatie evolueert op een eiland, een fenomeen dat bekend is van andere zoogdieren zoals olifanten, nijlpaarden en herten. De vondst is echter van minder belang in het grote plaatje van menselijke evolutie.