Worteltjes zijn gezond, met name omdat er zo veel bètacaroteen inzit. Je lijf maakt daar vitamine A van, en dat heb je nodig voor een gezond afweersysteem en goede ogen. Als je zo arm bent dat je bijna alleen maar witte rijst eet, wat niet veel meer is dan zetmeel, gaat het dus mis. Stel je voor dat er rijst bestond met bètacaroteen erin, bedachten onderzoekers in de jaren tachtig van de vorige eeuw. En dan niet in de bladeren en stelen, want daar zat het altijd al in, maar in de korrels. Het duurde tien jaar van kennis vergaren voor ze met een project begonnen om zulke rijst ook echt te gaan maken.
Hoe maak je een nieuw rijstras? De afgelopen duizenden jaren kon dat alleen met veel geduld, door bestaande rassen te kruisen en steeds de beste planten te selecteren. Maar een totaal nieuwe eigenschap kun je daarmee niet in je rijst stoppen. Dus grepen deze onderzoekers naar nieuwe techniek: genetische modificatie. Destijds was dat veel lastiger dan nu, dus het duurde weer acht jaar voor er rijstplanten waren die deden wat de bedoeling was. Ze hadden een gen uit narcissen gekregen en eentje uit een bodembacterie, en samen zorgden die dat in de rijstkorrels beta-caroteen werd gevormd, wat ze een gouden kleur gaf.