Als je wilt weten hoe de wereld in elkaar zit, is vertrouwen op je zintuigen niet genoeg. Neem elektromagnetische straling. Sommige vormen zie je, en die noemen we licht. Maar wordt de frequentie te hoog of te laag, dan ontgaan de stralen je volledig. Toch gebruik je zulke straling dagelijks, voor je wifi-, radio-, en bluetoothverbindingen, om maar iets te noemen. Dus je kunt niet ontkennen dat die onzichtbare straling echt bestaat.
Straling gedraagt zich als een stroom deeltjes. En als golven. Maar dat kan toch zeker niet tegelijk waar zijn? En wat golft er dan eigenlijk? Pas als je je van dat soort vragen niets aantrekt, en gewoon gaat rekenen, kom je verder in de natuurkunde. Alles mag, zolang je rekenwerk maar voorspellingen oplevert die in de echte wereld getoetst kunnen worden. Met waarnemingen, door mensen. Die daar meestal machines voor nodig zullen hebben om hun eigen schamele zintuigen aan te vullen.
Voor een mens blijft het onvoorstelbaar, maar wiskundig gezien lukt het inmiddels prima om het deeltjes- en het golfkarakter van straling te laten samengaan: in de kwantummechanica (het mag ook met een q), de leer die de bewegingen van het onzichtbaar kleine beschrijft.