Vogels vliegen door met hun vleugels te bewegen. Menselijke pogingen om zichzelf op die manier de lucht in te krijgen, faalden steevast. Vliegtuigen bouwen lukte pas toen de pioniers dat idee opgaven, en zich gingen richten op vaste vleugels. De aandrijving lieten ze over aan een propeller, en later een straalmotor. We zijn daar ver mee gekomen, we kunnen er razendsnel mee door de lucht bewegen en veel mensen tegelijk mee vervoeren. Maar aan de elegantie en efficiëntie van vogels kunnen onze maaksels niet tippen.
David Lentink: ‘Hoe vogels aerodynamische krachten genereren heeft mijn lab onlangs voor het eerst direct gemeten, het was heel verrassend. Daar waar vliegtuigen lift gebruiken om op te stijgen en weerstand om af te remmen tijdens de landing, gebruiken vogels zowel lift als weerstand samen om op te stijgen, bovendien gebruiken ze ook weerstand en lift samen om af te remmen. Dat is heel onverwacht, vooral dat de weerstand 50 procent draagkracht bijdraagt tijdens het opstijgen, even veel als de lift. Geen vliegtuig kan dat.’
Intussen zijn er altijd mensen blijven bouwen aan vliegmachientjes met flapperende vleugels: ornithopters. Wil je daar meer over weten, of heb je zin om er zelf eentje te bouwen, dan is de site ornithopter iets voor je. En vogels zijn natuurlijk niet de enige gevleugelde luchtacrobaten. Vleermuizen laten zien dat het allemaal ook zonder veren kan, al zijn hun elastische vleugels wel wat minder gestroomlijnd en minder efficiënt.
Toch zal er niet snel een passagiersvliegtuig komen dat met vleugelslagen opstijgt. Energetisch lukt dat gewoon niet; de koritrap, de zwaarste vliegende vogel, weegt nog geen twintig kilo en blijft liever op de grond. Het probleem: vliegspieren kunnen maar 100 Watt vermogen per killogram leveren. Straalmotoren met gemak 30.000 Watt per kilogram! David Lentink: 'Er is geen praktische, efficiënte en veilige manier om dat hoge vermogen in een flappende vleugel te krijgen van bijvoorbeeld een Boeing 747.'
Grote vogels die wel veel vliegen, zoals condors en albatrossen, bewegen nauwelijks met hun vleugels als ze eenmaal in de lucht zijn. Ze vliegen bijna helemaal op windenergie, en daar zijn vliegtuigbouwers natuurlijk ook jaloers op.