De wetenschap heeft tegenwoordig natuurlijk meer mogelijkheden, zou je denken, en dat klopt. Toch blijkt het in de praktijk nogal beperkt. Zoek je online naar mensen die onderzoeken met welke krachten vogels vliegen, dan kom je steeds bij dezelfde onderzoeker uit: David Lentink, opgeleid als bioloog én luchtvaartingenieur. Die combinatie komt verder vrijwel niet voor, en misschien is dat de reden dat niemand zo ver gaat in het ontwikkelen van techniek om vliegende vogels te bestuderen.
Niet dat hij de eerste of enige is die metingen doet aan vliegende vogels, natuurlijk. Anderen doen bijvoorbeeld proeven met rook in windtunnels, want die kunnen best iets vertellen over de luchtstromen die vleugelslagen veroorzaken, en daarmee indirect ook welke krachten daarbij spelen. Zeker als je het allemaal vastlegt met supersnelle camera’s die duizenden beelden per seconde maken. Maar de turbulentie die daarbij optreedt, maakt het duivels ingewikkeld en zorgt dat de resultaten nogal onzeker zijn.