Grensverleggers is een interviewserie van VPRO.nl met creatieve makers die buiten de gebaande paden treden. Jasmijn Schrofer (1992), een jong talentvol Haags regisseur, studeerde in 2015 af met de documentaire 'Tarikat', waarin ze een Islamitisch gebedsritueel in beeld bracht. Een jaar later in 2016 is 'Tarikat' maar liefst zevenmaal bekroond op gerenommeerde filmfestivals. VPRO sprak met de talentvolle filmmaker.
Jasmijn, je hebt met Tarikat veel prijzen gewonnen. Vertel, welke zijn dat allemaal?
‘Ha ha, verrassend veel, maar geen Clermont-Ferrand en Berlinale helaas. En IDFA ook niet. Het leuke is dat ik Cinedans heb gewonnen: De Dioraphte Award, 5000 euro. Het was een risico, een uitprobeersel om de film in te zenden naar een dansfilmfestival. Omdat het niet een fictionele choreografie is maar een eeuw oud bestaand ritueel. Mijn film is compleet anders dan films die ik voorheen heb gezien op Cinedans. Toch werd de film geselecteerd, wat ik al een hele verrassing vond. En het winnen van de hoofdcompetitie was helemaal waanzinnig.’
Hoe zou je Tarikat omschrijven?
‘Het is een ervaringsfilm. Een film die jou geen informatie geeft, maar een beroep doet op een soort muzikaal gehoor, een cultuur. Een soort spirituele connectie die wij hebben met muziek, dans, religie en zingeving.’
Hoe ben je in aanraking gekomen met de gemeenschap die we in de film zien?
‘Door het internet. Het begon met de teksten van Jalal ad-Din Rumi, een Perzische dichter & filosoof uit de dertiende eeuw. Door veel op te zoeken over het ego ben ik in aanmerking gekomen met Rumi. In mijn research kwam ik veelvuldig uit op deze man en ik vroeg me af: wie is deze dude? Hij bleek de grondlegger van het Soefisme te zijn. Ik ben toen gaan zoeken naar experts van Rumi en het Soefisme in Nederland. Ik wilde eigenlijk een film maken over de vraag hoe mensen dans als middel gebruiken om zich te uiten. Een film over de ziel van de danser. Dans is ondergeschikt aan de verbinding die Soefi’s willen bewerkstelligen met Allah en elkaar. Toen ben ik op het ritueel gekomen.’
Hoe ervaar jij het Soefisme?
‘Ik ervaar het als iets universeels waar ieder van ons eigenlijk mee in aanraking komt door ouder te worden en bewustzijn te creëren. Het Soefisme zorgt ervoor het bewustzijn te controleren en te zorgen dat het niemand anders kwaad doet.
Derya, het hoofdpersonage van Tarikat, zei het zo: “Als je iets doet, voor wie doe je het dan. Stel je jezelf steeds de vraag of je het voor je ego doet.’’ Daar komt het Soefisme bij mij op neer. Tenminste, het aanknopingspunt wat ik ermee heb. En niet op het gebied van Allah en dat het een God prijzen is.’
Geloof je in Allah?
‘Ja, maar niet op een religieuze manier. Ik vind het heel mooi om Allah te zeggen, omdat ik daarmee geloof in een kracht en de kracht een naam geef. Ik heb heel erg meegedaan met de gebeden. Het voelde niet raar om Allah te zeggen, omdat ik me op een andere manier verbond met wie Allah is voor mij dan wat Allah voor hen is. Voor mij is Allah kracht en liefde. Een bron waar we allemaal vandaan komen en naartoe gaan. Het is dus zowel een oorsprong als de eindbestemming.’
Hoe zou je de gebeden willen omschrijven?
'De ceremonie heet zikir en bestaat uit het herhalen van bepaalde frases en spreukenhymnes die ervoor zorgen dat je een mentale reis maakt. Je voelt heel veel warmte en een soort grootsheid. Ik denk dat het komt door het zingen, het samen muziek maken. Het is heel magisch en sterk om te zingen. En je voelt met z’n allen broederschap, een verbinding. Nadat je Zikir hebt gedaan, heb je samen een ervaring die zeerr intern is. Je hebt allemaal de interne ervaring wat zorgt voor een gemeenschapsgevoel, net zoals met z’n allen een berg beklimmen. Dat is gewoon iets wat je verbindt. En Zikir is ook iets wat je heel erg verbindt. Wat ik probeer te beschrijven in de film is dat het lijkt alsof iets uit jou gaat, iets ontstijgt. En dat mengt zich allemaal in een grote ziel, energie die je voelt. Er komt letterlijk veel warmte vrij door die bewegingen. Je bent op een gegeven moment in een trance. In die energie en connectie. Ik dacht eerst dat de vrouwen huilden omdat ze zaten met iets uit het dagelijks leven. Maar het huilen is eerder uit overgave aan je emoties/ontroering en dankbaarheid.'
Tekst gaat verder na de foto.
Waarom kwam je uit bij Rumi?
‘Ik denk doordat ik wel religie eraan wilde koppelen. Ik kwam uit bij Rumi vanwege het ritueel. Dat er dus iets fysieks aan gekoppeld is. Het heeft iets zichtbaars. In dat ritueel kan je uiteindelijk zien hoe de Soefi’s bezig zijn met het aanvallen en deconstrueren van het menselijk ego. In de onderwerpen die ik zoek ga ik net zolang door totdat het visueel zichtbaar is. Ik zou heel moeilijk een film kunnen maken over Freud: het zou de grootste uitdaging zijn voor mij om het visueel te maken.'
In je films komt dans sterk naar voren, zoals ook in je eerdere films Unfold en Huis Werk. Waarom wil je dans en film zo graag bij elkaar brengen?
‘Ik vond dit een heel mooi onderwerp om dans te vertolken door film, omdat het lichaam een heel directe communicatievorm is. Film is iets heel moois om beweging en leven in te vangen. Dans kan mij enorm ontroeren zonder dat ik weet waarom, zonder dat ik kan benoemen waarom. Het houdt me bezig dat dans een zeer instinctief iets is en dat je er niet helemaal belezen voor hoeft te zijn om er een connectie mee te voelen. Ik denk dat ik het ook soms mis, fysiek contact en aanraking en intimiteit, en dat ik dat wel heel erg wil. Ik verlang als mens naar intimiteit en aanraking en die warmte. Dans probeert dat fysieke weer te laten zien, en dan zie je ook dat we een preutse maatschappij zijn.’
Wat mis je dan in de maatschappij waaruit dat verlangen naar intimiteit en aanraking ontstaat?
‘Ik mis wel dat contact, lichamelijk contact. Ik denk dat het klimaat al een rol speelt in het contact, in hoe wij zijn: gesloten. Maar ik denk niet dat ik een heel groot gemis heb, want dan zou ik heel andere films maken.
Het is eerder de schoonheid benadrukken en juist weer het inspireren en aandacht geven aan beweging, dans en intimiteit, waardoor dat weer boven water komt. Wij zijn van vlees en bloed. En dat is wat ik in de fotografie miste. Ik denk dat beweging ook het onderzoek is. In Huis Werk wist ik dat nog niet. En in Unfold dacht ik: Ik moet het vertellende in audio helemaal weglaten om te kijken hoe ver ik kan gaan in het beeldend vertellen.’
Waarom?
‘Omdat ik film een heel mooi middel vind om dat in te onderzoeken. Verhalen niet letterlijk vertellen, maar dat het juist visueel meeslepend kan zijn. We zijn opgegroeid door te mimen en elkaar te kopiëren. Het is dus een heel mooi onderzoek om zowel de puurheid van het lichaam, bewegingstaal, als de kwetsbaarheid en de kracht van het lichaam te gebruiken. Zo ook het vrouwelijk lichaam. Daardoor is het feminisme ook een heel puur onderwerp.’
Wat houdt jou bezig in het feminisme?
‘Een beetje de pornoficatie van de maatschappij. Voornamelijk het schoonheidsideaal, dat een groot probleem is. Ik denk dat de meisjes van nu opgroeien in een van de meest onzekere generaties ooit. Dat ik zie bijvoorbeeld aan mijn zusje. Zij is zeven jaar jonger. Ik zie heel veel verandering. Zij brengt iets van vier uur per dag door op sociale media. Tweeënhalf uur daarvan is online shoppen. Niet alleen het kopen, maar ook het kijken naar Instagram. Elke keer zich vergelijken, steeds zien dat het beter en mooier kan.. Dat is natuurlijk waar die hele sociale media en reclame om draaien: consumeren. Het schoonheidsideaal is zo consumeerbaar en het vrouwelijk lichaam zo maakbaar, of eigenlijk koopbaar. Je kan het vrouwelijk lichaam kopen.’
Tekst gaat verder na de foto.
Welke kant zou je op willen?
‘Ja dat is een beetje veranderd omdat ik op het Sheffield (International Documentary Festival) zoveel inspirerende films heb gezien. Bijvoorbeeld Jim: The James Foley Story, een film over de Amerikaanse fotojournalist die geëxecuteerd is door de IS. Het verhaal ging helemaal niet over die executie, maar juist over hoe inspirerend hij als persoon was. En Hooligan Sparrow. Het waren twee mensen die gegrepen waren door een situatie of iemand uit het leven. “Dit is wat ik moet gaan doen, zo moet ik gaan leven, omdat ik ergens onrecht heb gevonden, omdat ik voel dat dit mijn verantwoordelijkheid is en dit moet ik filmen.” Ik denk dat het winnen van prijzen ervoor hebben gezorgd dat ik die verantwoordelijk nog sterker voel. Mijn films moeten meer zijn dan een artistieke mijmering of iets heel erg elitairs.’
Had je dat elitaire van te voren?
‘Een beetje, doordat ik uit de kunstachtergrond kom. Het ging allemaal over jezelf, allemaal over ego…ego…ego. Vragen als: wat zijn mijn problemen in het leven en waar worstel ik tegen? Daar kan je jezelf heel snel in verliezen. Ik vind het nog steeds heel erg mooi. Maar ik wil directer mensen ermee gaan helpen. Niet met mijn films, maar met de manier waarop ik ze maak, met mensen in contact kom en naar hen luister. Michael Moore zei op het Sheffield Festival: “Goede documentairemakers moeten gewoon luisteren. Je moet de camera aanzetten op het juiste moment. Je moet een goede microfoon hebben.” Zijn boodschap was duidelijk: “Luister!” En dat vind ik wel mooi. Dus ik wil nu zelf ook minder op zoek gaan naar het gekunstelde verhaal, maar meer gaan luisteren.’
Waar gaat je nieuwe project over?
‘Over afters. De verleidelijke wereld van mensen die doorslaan in het feesten. Het is de ultieme uitvlucht voor sommige jongvolwassenen van de druk die de maatschappij hen oplegt. Ik ben nu op een aantal afters geweest. Iedereen zoekt hier naar vrijheid en naar verbondenheid. Sommigen doen dat op een grensverleggende manier met drugs. Het kan soms wel twee dagen doorgaan. In het huis bespreek je soms dingen met elkaar die je verder nooit aan iemand anders vertelt, omdat je zo intiem met elkaar samen bent. Ik vind dat bijzonder, omdat we in een vluchtige maatschappij leven en er toch zo’n weekend gecreëerd wordt door jongvolwassenen. Ze gaan vrijdag naar het feest en de rest van het weekend houden ze vrij. De behoefte aan intimiteit en escapisme uit zich onder de jeugd in deze extreme vorm. Maar waar licht de grens van het zorgeloos genieten? Dat vind ik interessant.’
Hoe oud zijn ze en wat is jouw blik erop?
‘Het begint bij Amsterdamse mensen heel jong, bijna op hun zestiende al. Bij mensen die niet uit Amsterdam komen, begint het bij de studie. De meeste mensen die er zitten, zijn tussen de twintig en dertig. Op zulke avonden wordt natuurlijk veel drugs gebruikt. Mensen die hele mooie dingen meemaken met elkaar. Ik heb een romantische kijk op dat drugsgebruik, de nacht doorhalen en dat ze naar de klote gaan. Er is iets wat ze nodig hebben, wat hen heel veel plezier geeft. Ik ben er bijna jaloers op als ik ze zo broederlijk zie, hoe ze samen zijn. Ik zoek steeds nieuwe afters voor de documentaire. Daar kijk ik erg naar uit.’