Voor elke aflevering van Ersin in wonderland moest de donkere baard van Ersin Kiris eraf – om puur inhoudelijke redenen. In deze vier- delige VPRO-serie bezoekt hij vakantiebestemmingen in twee hoedanigheden: als ernstig kijkende journalist en als opgetogen vakantieganger. Zo maakt hij als gladgeschoren toerist, gestoken in een khaki-outfit, een safari door het Kruger National Park in Zuid-Afrika. Maar daarnaast onderzoekt hij als fronsende verslaggever de illegale jacht op neushoorns in dit wildpark.
‘In de rol als journalist ben ik mijzelf,’ vertelt Ersin Kiris, die vooral bekend is als verslaggever van Keuringsdienst van waarde. ‘Dan zie ik er ook uit zoals ik er normaal uit zie. Maar de toeristische rol is nieuw. Sowieso voel ik me mijzelf niet zonder baard. Ik voel me naakt, en moet dan een vrolijke toerist zijn die het hele jaar stress gehad heeft. Die stress moet er uit, en waar moet dat gebeuren? Op vakantie. Wat ik erg lastig vond, is dat wij eerst het journalistieke gedeelte draaiden. Daarna ging dus mijn baard eraf en begon de vakantie, terwijl ik net alle ellende had gehoord.’
Ersin in wonderland ontstond naar een idee van regisseur Jorne Baard, die Kiris kent van hun gezamenlijke werk bij Keuringsdienst van waarde. De serie toont het dubbele gezicht van verschillende toeristische bestemmingen. Aflevering twee toont de schoonheid van de baai van Acapulco, maar ook het verzengende maffiageweld in dezelfde Mexicaanse badplaats. Voor een andere aflevering bezocht Kiris het hotel bij de Tunesische stad Sousse waar in juni 2015 een 23-jarige is-terrorist het strand op kwam lopen en daar een kleine veertig toeristen doodschoot.
In Ersin in wonderland bezoekt Ersin Kiris vakantiebestemmingen als ernstig kijkende journalist én als opgetogen vakantieganger. ‘In de rol van journalist ben ik mezelf.’
Heb je zelf op vakantie weleens diezelfde verscheurdheid meegemaakt, tussen je leven als toerist en de ellende om de hoek?
Ersin Kiris: ‘Heel veel mensen kennen dat wel, dat je ergens op vakantie bent en denkt: oei, dit is toch een veel hardere maatschappij dan waar ik vandaan kom. Ik heb zelf ooit in het toerisme gewerkt, toen ik nog bij de regionale omroep zat. Ik was reisleider, naar Marmaris in Turkije. Daar zitten veel mensen in een all inclusive hotel. Ze verlaten het hotel niet zo vaak, vaak alleen om een souvernir in de stad te kopen. De hele staf moet ervoor zorgen dat jij het leuk hebt; dus niet alleen de tafels afruimen, nee, ook leuke gesprekken met de toeristen voeren en zorgen dat zij zich thuis voelen.
Iedereen in Marmaris leeft van het toerisme, dus als daar iets mee gebeurt wankelt de hele plek. Toen ik er zat, was de Irakoorlog bezig, waardoor veel toeristen dat jaar niet kwamen. De Golfoorlog was niet eens in Turkije, toch bleven ze weg. Dan merk je hoeveel stress er is bij die mensen. Toch moeten ze leuk blijven doen, want de toeristen die er wel zijn moeten het leuk hebben. Dat is een schizofreen bestaan. Omdat de toeristen wegbleven, dachten ze: dan geven we alles voor de halve prijs aan de Russen. Dat was een déjà vu toen we voor deze serie in Tunesië kwamen. Het was daar ook zo: als niemand meer komt, dan komen de Russen.
'Dat je ergens op vakantie bent en denkt: oei, dit is toch een veel hardere maatschappij dan waar ik vandaan kom.'
Mensen die naar all-inclusive hotels gaan, zijn vaak ervaren all inclusive mensen. Die weten hoe je het moet aanpakken: wil je een goede plek op het strand, dan moet je echt vroeg opstaan, om zes, zeven uur ’s ochtends. Je legt dan een handdoek neer om een plek bezet te houden en gaat eerst ontbijten of nog een tukje doen. Wat ik pijnlijk vond met die Tunesië-uitzending is dat de mensen die dat deden op de dag van de aanslag waarschijnlijk de eersten waren die zijn aangevallen: de mensen met de beste plekken. Dat zijn van die dingen die blijven hangen, waar ik een brok in de keel van krijg. Het is toch vrij heftig allemaal.’
De aflevering over het maffiageweld in Acapulco is heel schrijnend. Je moet dan goed je best doen om nog wat ironie toe te voegen, zoals jullie dat wilden.
‘Zeker in Acapulco. Hoe ze daar mekaar vermoorden is van zo’n wreedheid. Het is niet te bevatten hoe ze elkaar niet alleen vermoorden, maar ook wreed verminken. En dat aan de lopende band. Ik sprak met een man van Artsen Zonder Grenzen die in alle oorlogsgebieden had gewerkt, maar wilde benadrukken wat zich hier afspeelt: mensen, het is van een ongekende gruwelijkheid. De strijders van is zijn lieverdjes in vergelijking, zei hij. is-strijders streven ergens naar, daar kun je nog mee praten. Maar wat ze in Acapulco doen, dat is niet te voorspellen. Afpersing is het grootste gedeelte van de taart. Als je één keer niet betaalt, word je overhoop geknald. Een leven is er heel weinig waard. Er gebeurt daar nog veel meer dat wij niet konden of wílden laten zien: er zijn ook onwijs veel verkrachtingen in Acapulco.
Tegelijkertijd zijn er gewoon mensen op vakantie, al zijn het geen mensen uit het Westen. Die komen bijna niet meer. Ze zitten wel in de cruiseschepen die daar wekelijks aanmeren. De meeste mensen denken: laat maar, ik blijf wel op het schip. Een handjevol toeristen gaat toch even de stad in voor een souvenir: kijk, ik heb het bewijs dat ik in Acapulco ben geweest.’