Bram Vermeulen is in Angola, een van de snelst groeiende economieën ter wereld. In deze voormalige Portugese kolonie wordt zoveel geld verdiend dat Portugezen massaal de crisis in eigen land ontvluchten om in Angola hun geluk te zoeken.

Elmar Veerman

Portugal zucht onder een torenhoge werkloosheid, maar intussen groeit de economie van Angola - waar men Portugees spreekt - als kool. Veel Portugezen komen daarom de laatste jaren naar het Afrikaanse land om er te werken. ​Onder deze gastarbeiders zijn ook zogenaamde 'retornados' - mensen van Portugese afkomst die rond 1975 het land in allerijl ontvluchtten en nu een radicaal ander Angola aantreffen dan ze destijds hebben achtergelaten.

Niet iedereen vluchtte. Bram bezoekt een oude vrouw die haar boerderij tot drie keer toe vernietigd zag worden in de burgeroorlog. Steeds is hij weer opgebouwd. Haar jongere schoonzus is hier opgegroeid, maar vluchtte in 1976 naar Portugal. 'Alleen heel moedige mensen bleven hier in de jungle. Jonge mensen, zoals mijn neven en ik, gingen weg.' De oorlog was heel gewelddadig, vertelt ze, en bovendien was verder studeren in Angola daardoor onmogelijk geworden.

Echt rustig was het in de jaren daarvoor ook al niet, want die oorlog begon als twaalf jaar onafhankelijkheidsstrijd. Het geweld ging na de onafhankelijkheid naadloos over in een dertig jaar durende burgeroorlog. Sinds 2002 is dat voorbij en is de economie in een groeistuip terechtgekomen. Er zijn nu steenrijke Angolezen, zoals de jonge vrouw die Bram bezoekt in haar reusachtige huis in Luanda. Een Portugese designer is bezig de inrichting te perfectioneren.

welkom

De gastarbeiders zijn hier heel welkom, zegt ze, want ze komen om te werken en creëren door de kennis die ze meebrengen ook nieuwe werkgelegenheid. Ze is optimistisch over het nieuwe Angola. In de praktijk van de minder rijken, zoals Fundulu de fixer, valt er nog heel wat te verbeteren. Stromend water in huis zou mooi zijn, en betrouwbare elektriciteit. Dit vertelt hij terwijl hij een auto door het chaotische verkeer in Luanda manoeuvreert. Ook daarvan zou een minder geduldig mens uit z'n vel kunnen springen. Bram zou het hier niet redden, denkt hij.

Ook de Portugese designer had in het begin wat moeite met dit soort dingen. De enorme kloof tussen arm en rijk viel hem op. Maar voor zijn werk heeft het wel voordelen: zijn klanten zijn zo rijk dat hij zich bij de woninginrichting helemaal kan uitleven.

De wederopbouw van Angola wordt grotendeels uitgevoerd door buitenlandse bedrijven. Niet alleen in Luanda, maar ook in de stad Kuito, in het midden van het land. Direct na de oorlog waren daar alleen ruïnes, vertelt de burgemeester. Een spookstad, met parken vol graven. De doden zijn nu weg en er verrijzen nieuwe woonblokken. Deels gebouwd door Portugese aannemers, die in eigen land geen klussen kunnen vinden. Dat ze hier de nationale taal spreken, is natuurlijk een groot voordeel. Bekijk hier het fragment met de burgemeester:

de Europese werkwijze

In Lobito staan nog wel veel oude Portugese villa's. Soms in verval, soms opgeknapt door de nieuwe rijken van de stad. Een Portugees die er sinds vijf jaar werkt als slager, vertelt dat het wel wat moeite kostte om 'de Europese werkwijze' er bij z'n personeel in te krijgen. Sneller, netter en punctueler. Hij is opzichter, niet de eigenaar. Dat is een Angolees.

Die heeft nog veel meer bedrijven. Onder meer scholen. Voor de klas die Bram met hem bezoekt staat een Portugese juf. Ze vertelt het bekende verhaal: in haar eigen land zou ze alleen werkloos thuis kunnen zitten. Voor haar collega's geldt hetzelfde. Hier is werk, al is het ver van alle familie en vrienden.

Een van die collega's heeft een ander verhaal. Zij is van gemengde afkomst, woonde tot haar twaalfde in Angola en is nu, een jaar of veertig later, weer terug. Ze heeft moeite om haar draai te vinden. De normen en waarden zijn veranderd. 'Misschien komt het door de oorlog en al het lijden. Mensen denken nu alleen maar aan geld en macht.

meer van Bram Vermeulen