Bram Vermeulen reist naar de smokkelhoofdstad van West-Afrika: Agadez, in Niger. Ontdek hieronder de stad, ontmoet de smokkelaars en krijg een kijkje voor en achter de schermen.

agadez

Agadez is al eeuwenlang het kruispunt van de Sahel, de laatste stop voor migranten op weg naar Libië. De mensensmokkel blijkt te verlopen via een strikte dienstregeling, die iedereen kent: migranten, smokkelaars, politie en leger. In deze eerste aflevering geven de smokkelaars ongekende toegang tot hun werk en leven, op een moment dat de Europese Unie hun werkzaamheden juist probeert te stoppen.

de smokkelaars

Mousa

Voor Mousa is het leven en werk als smokkelaar eigenlijk een vanzelfsprekendheid: feitelijk is hij gewoon een chauffeur en levert hij een dienst. Meer niet. Hij rijdt zijn passagiers wekelijks op neer en biedt ze in de tussentijd onderdak in het supermarktje dat hij runt in Agadez. Dat op zijn beurt natuurlijk weer gevuld is met smokkelwaar uit Libië. Zo onderhoudt hij een goed lopend bedrijfje.

Aghali

Je zou het niet denken als je hem in de schoolbanken ziet, maar ook Aghali houdt er een drukke baan op na als smokkelaar. Onder zijn leiding steekt een groepje chauffeurs elke week de Sahara over, de auto's bepakt met migranten. Niet dat iemand daarvan afweet overigens: Aghali beantwoordt de vragen van Bram liever niet waar zijn klasgenoten bij zijn.

achter de schermen bij De trek

De ingang schilderen tegen de jihadisten

Voor het nieuws van de aanslag wist ik het zeker. Agadez, in de Republiek Niger, was de aangenaamste, eerlijkste, mooiste stad in Afrika die ik ooit bezocht had. Agadez is van het beton gespaard dat andere steden in Afrika zo foeilelijk maakt. Hier zijn de huizen gebouwd met Sahara-zand. Agadez was als karavaanstad op het kruispunt van West- naar Noord-Afrika zo begeerlijk dat zelfs de Ottomanen het wilden hebben. Toeristen komen er al jaren niet. Dat was nog een pluspunt, als je het mij had gevraagd. Voor de aanslag. Sinds Agadez in 2007 het epicentrum werd van een opstand van Toeareg-nomaden, is de stad ‘zone rouge’ verklaard, een no-go voor westerse toeristen. Dat maakte het filmen van een documentaire over smokkelaars eenvoudig: heel de stad zit in de smokkelindustrie, nu het toerisme is doodverklaard.

Maar de aanslag. Het was 15 januari, toen in de hoofdstad van Burkina Faso zeven getulbande mannen in een terreinwagen de parkeerplaats van het Splendid Hotel opreden. Ze openden direct het vuur en gijzelden meer dan 170 mensen in het hotel, populair onder westerlingen. Tegen de tijd dat de gijzeling voorbij was, waren er dertig doden, onder wie een Nederlander. Agadez ligt ruim 1400 kilometer van Ouagadougou, dat was het probleem niet. Maar een zelfde soort aanslag had kort daarvoor ook in de hoofdstad van buurland Mali plaatsgevonden. En ik bedacht: in deze driehoek zou Niger wel eens het volgende doelwit kunnen zijn.

Dat had de directeur van het hotel ook bedacht. ‘Wat daar gebeurt, heeft natuurlijk voor ons gevolgen,’ sprak hij, een tikje neerslachtig. Zijn hotel was in tijden niet zo leeg geweest. ‘Als we uw veiligheid kunnen verhogen, zullen we geen moment aarzelen,’ beloofde hij. Dezelfde ochtend verscheen een terreinauto met buitenboordmitrailleur voor de poort. Dat zag er indrukwekkend uit. Na het ontbijt groette ik de commandant. We hoefden ons nergens zorgen over te maken, lachte hij.

Toen we aan het eind van een lange dag filmen terugkeerden, lagen de commandant en zijn soldaten in diepe slaap naast de poort waarvan de deuren wagenwijd open stonden. Ik snoof de geur van verse verf en zag wat de soldaten zo had vermoeid: er was een ketting gespannen voor de open ingang. De ketting blonk van de rode en witte verf. Dat was het dus, de verscherpte veiligheidsmaatregelen, het verhoogde dreigingsniveau. Zo’n pas geverfde ketting, daar deinsde iedere jihadist in Agadez onmiddellijk voor terug.

Bram Vermeulen

beelden uit de aflevering