Is de LHBTQIA+-community één grote roze familie? Hoe wordt er onderling met elkaar omgegaan? Jamaal Ali Hussein (1995) is programmamaker en presentator. Wij spraken hem uitgebreid over twintig jaar lang in de kast zitten, solidariteit en hoe je een écht goede comeback geeft op haat-comments.

Evelien de Vries

‘De aflevering van De roze revolutie over solidariteit raakte mij echt. Ik heb er ook van geleerd, terwijl ik dacht heel bewust te zijn van de LHBTQIA+-geschiedenis. Toch zijn er een hoop dingen die ik niet wist en dingen die ik nog kan doen om me in te zetten.

Bijvoorbeeld de ‘Transgender Day of Rememberance’, waarop ieder jaar in Amsterdam de slachtoffers van anti-transgeweld worden herdacht. Daarvan dacht ik: dat is zó mooi. Want bij sommige mensen die overleden zijn, zal er misschien niemand stilstaan bij wie diegene is geweest. Die personen verdienen het om niet vergeten te worden. Ik ben blij dat ik nu van deze dag af weet, want ik wil er vanaf nu ook naartoe gaan.

Wat ook indruk op mij maakte was het stukje uit de aflevering over hiv en aids, waarin verschillende mensen vertelden hoeveel vrienden ze aan de ziekte hadden verloren. Ik zat me net in de trein nog af te vragen hoe dat zou zijn, dat ik nu ineens zou horen: “Hey, die jongen is ziek geworden” en “Wist je al dat die was overleden?”. En dat de hele maatschappij jou als homo zijnde daar vervolgens op aankijkt. Een soort bevestiging van: “Zie je wel, jullie homo’s brengen ook niets goeds met jullie mee. Dit is wat er voortkomt uit jullie seksualiteit”. Ik vond dat heel aangrijpend.’

over Jamaal Hussein

Jamaal Ali Hussein werd in 1995 geboren in Meliskerke, Zeeland. Via de BNNVARA Academy werd zijn talent ontdekt en presenteerde hij programma's als Spuiten en Slikken en CLUBHUB TV. Momenteel werkt hij als presentator en programmamaker en begeleidt hij jong talent bij BNNVARA.

Volg Jamaal op Instagram om niets van hem te missen.

verschillende generaties

‘Ik merkte wel dat er echt een kloof zit tussen de oudere en jongere generatie LHBTQIA+’ers. Ik kende vroeger in mijn omgeving bijna geen oudere homo’s. Alleen Paul de Leeuw, van tv. En ik had alleen een basisschoolleraar die homo was. Achteraf ben ik heel blij dat hij dat vertelde en zichzelf was, want in zekere zin denk ik dat hij me toch bewust heeft gemaakt dat er ook mensen zoals ik zijn. Want als ik alleen Paul de Leeuw had gehad, tja…’

‘Ik dacht alleen maar: ik ben homo
en dat is het ergste van het ergste’

twintig jaar in de kast

‘Toch heb ik de eerste twintig jaar van mijn leven in de kast gezeten. Ik dacht alleen maar: ik ben homo en dat is het ergste van het ergste. Ik ben ziek. Ik groeide op in een kleine, strenggelovige gemeente in Zeeland. Niet echt een veilige omgeving om uit de kast te komen. Dus ik bleef erin zitten. Gelukkig kwam ik er later achter dat er veel meer geaardheden en genders bestaan dan alleen ‘hetero’ en ‘man’ of ‘vrouw’. Het is allemaal niet zo bekrompen.

Sinds ik uit de kast ben is het er ook echt dramatisch uit gekomen, zeg maar. Het is all or nothing met mij. Ik vind het bizar dat ik twintig jaar lang niet mezelf heb kunnen zijn. Daarom ben ik nu éxtra mezelf. Juist voor de mensen die ‘niet alleen maar homoseksueel zijn’, hoe gek dat ook klinkt. Maar voor de mensen die ook nog een kleur hebben of zich anders identificeren dan ‘man’ of ‘vrouw’. Juist voor hen vind ik het belangrijk om een rolmodel te kunnen zijn.'

representatie en discriminatie

‘Volgens mij ben ik überhaupt de eerste zwarte, homoseksuele presentator bij BNNVARA. Het klinkt misschien gek dat ik dat zo zeg. Maar ik kijk altijd van tevoren naar wie mijn voorgangers zijn geweest, in wiens voetsporen ik treed. Ik merk dat ik tot nu toe overal de eerste ben geweest. Soms vind ik dat wel schrikbarend. Mensen zoals ik zien dus niet iemand als zichzelf terug in de media. Ik voelde me ook niet gerepresenteerd.'

‘Ik ben homoseksueel én ik ben zwart. Hierdoor krijg ik met meerdere lagen van discriminatie tegelijk te maken’

‘Ik vind het lastig als mensen, ook binnen onze gemeenschap, discriminatie proberen te vergelijken of goed te praten. Ik ben homoseksueel en ik ben zwart. Hierdoor krijg ik met meerdere lagen van discriminatie tegelijk te maken. Dit zag ik ook terug in de aflevering, bij Naomie Pieter. Je weet niet hoe het is om op meerdere vlakken tegelijkertijd te worden gediscrimineerd. Dat is van een hele andere aard.

Natuurlijk ben ik blij dat er steeds meer mensen van kleur op tv zijn en dat er een transvrouw een programma presenteert. Maar wanneer komt er nou een zwarte transvrouw op tv? Stel dat je nu als minderheid naar de media kijkt, dan krijg je voorgeschoteld: ‘Mensen zoals jij, die zijn hier nog nooit geweest.’ Ik denk dat representatie heel belangrijk is om mensen gemotiveerd te houden en ze te laten inzien dat iedereen iets kan bereiken.

Er wordt mij weleens gevraagd: “Wil je dan bekend staan als ‘die homo’?”, want ik besteed er natuurlijk veel aandacht aan. Dan denk ik: als het niet had gehoeven, dan liever niet. Maar als ik een voorbeeld kan zijn voor iemand, dan sta ik wel liever bekend als ‘die homo’. Natuurlijk heb ik andere talenten en kwaliteiten die ik graag laat zien, maar dat kan nog steeds.’

een man in een jurk

‘Binnen de LHBTQIA+-gemeenschap is het ook niet allemaal rozengeur en maneschijn en voelen nog lang niet ‘alle letters’ zich geaccepteerd. Daar wil ik wel voor strijden. Ik vraag bijvoorbeeld liever zelf aan iemand wie diegene is en hoe diegene zich identificeert, dan dat ik het op voorhand ga invullen. Als jij liever met ‘hen’ aangesproken wil worden, wie ben ik dan om dat niet te doen.'

‘Toen ze omdraaide bleek het een man met een baard en harige benen te zijn’

‘Toch ben ik zelf ook lang niet altijd zo woke geweest hoor. Dat is ontstaan door te leren, goede gesprekken met mensen te voeren en confrontaties aan te gaan met mezelf. Zo werkte ik lang geleden in een winkel en toen liep er een vrouw het pashokje uit en zei ik: “Is het gelukt, mevrouw? Kan ik uw spullen aannemen?”.

Totdat ze omdraaide en het een man met een baard en harige benen bleek te zijn. Ik wist niet wat ik moest doen en schrok er een beetje van. Toen hij wegliep moest ik uit eerste reactie lachen. Pas later besefte ik hoe naar mijn reactie was. Ik noem hem in dit verhaal nu ook een man, maar ik weet niet hoe hij zichzelf identificeerde. Ik vraag me af of deze persoon heeft gezien dat ik schrok en moest lachen. Het enige waar ik in Zeeland mee opgroeide waren mannen en vrouwen. Je zag daar geen transgender personen in een jurk over straat lopen, zeker tien jaar geleden niet. Ik had dat nog nooit gezien en wist niet eens dat ‘trans zijn’ bestond.

Achteraf dacht ik: wie ben ik om deze persoon uit te lachen? Twintig jaar geleden werd jij als homo ook gek aangekeken en uitgelachen. Hoe moet dat voelen voor iemand dat je zoiets doet? Pas daarna begreep ik dat dit echt niet oké was. Als ik diegene nu nog eens tegen zou komen zou ik die persoon helpen om samen een mooie jurk uit te zoeken.’

de roze gemeenschap

‘Ik kan niet zeggen dat ik me echt ‘omarmd’ voelde door de gemeenschap toen ik zelf eindelijk uit de kast kwam. Maar dat ligt niet aan de gemeenschap hoor. Ik was bijvoorbeeld nog nooit in een gay club geweest. In Zeeland had je dat nou eenmaal niet. En je gaat, zeker niet als je nog in de kast zit, ook niet helemaal naar Amsterdam daarvoor. Daardoor heb ik nooit die saamhorigheid of het gevoel van dat belangrijke nachtleven ervaren.'

‘Het idee dat ik me afzonder met een kwetsbare groep staat mij tegen’

‘Natuurlijk snap ik hoe belangrijk die clubs zijn: het is een safe space en iedereen accepteert elkaar. Alleen het idee dat ik me een soort van afzonder met een kwetsbare groep staat mij tegen. Dat vind ik krom. Ik heb liever dat ik met iedereen in de maatschappij mee ga. En dat ik ook gewoon gay kan zijn in een ‘normale club’. Ik wil me juist begeven waar wij niet zijn en waar er veranderingen gemaakt moeten worden, in plaats van mezelf af te zonderen. En ik vind het belangrijk dat mijn heterovrienden ook zien wat er gebeurt, dat ik bijvoorbeeld in een club word uitgescholden. Ik laat me daar niet door uit het veld slaan.’

uitgescholden en bespuugd

‘Wanneer ik met mijn toenmalige vriend over straat liep en er stond een groepje jongens, dacht ik vaak: oké, er wordt waarschijnlijk weer iets geroepen. Maar dan hield ik wel gewoon zijn hand vast. Als er iets geroepen wordt, dan roep ik gewoon terug dat ze hun bek moeten houden. Ze krijgen het gewoon full force terug. Ik zal nooit fysiek worden, maar als je mij op straat naroept, dan krijg je wel gewoon iets terug naar je hoofd. Gelukkig kan ik goed voor mezelf opkomen. Er is ook weleens naar ons gespuugd. Toen liep ik op diegene af en vroeg: “Wat flik jij nou?” en dan staan ze met hun bek vol tanden. Ze verwachten vaak geen assertieve reactie terug. Het lijkt me een heel ellendig leven als je zo op iedereen moet letten en zoveel moeite hebt met iedereen.’

‘Ik krijg geregeld berichten met “Vieze flikker” of erger’

haatcomments

‘Op bepaald vlakken zijn er grote stappen gezet voor de gemeenschap. Maar er zijn ook uitdagingen bijgekomen. Bijvoorbeeld social media, waar iedereen zomaar een comment kan achterlaten. En vervelende DM’s kan sturen. Ik krijg geregeld onder mijn posts of in mijn inbox berichten met “Vieze flikker” of erger. Soms reageer ik daarop, dan kan ik het niet laten.

Ik kreeg een keer hele nare berichten van een jongen, die ook haatberichten naar trans-personen stuurde. Toen ik op zijn profielfoto klikte zag ik dat hij allemaal merkkleding droeg. Per merk heb ik hem toen toegestuurd welke designer zijn kleding had ontworpen, en dat dit bijna allemaal gays waren. “Wat jij draagt is door hen gemaakt”, stuurde ik hem. “Deze merken focussen zich ook echt op onze community en jij representeert dat. Dankjewel hiervoor.” Ik probeer ze af en toe met gelijke munt terug te betalen. Toen hij weer scheldwoorden terugstuurde, antwoordde ik hem: “Ik bel je straks wel even, je vader slaapt nog en ik wil hem niet wakker maken.” Toen had hij me gelijk geblokkeerd. Hopelijk bedenkt hij zich de volgende keer wel drie keer voor hij een haatbericht naar iemand wil sturen.’