Hij ziet zichzelf niet als activist, maar spreekt zich wel uit voor de LHBTQIA+-gemeenschap. Bo Hanna (1994) is documentairemaker en journalist voor onder meer het NRC, de Volkskrant en BNNVARA. Wij spreken hem uitgebreid over sociale acceptatie, de generatie LHBTQIA+'ers voor hem en het scheiden van educatie en religie.

Evelien de Vries

‘De interactie tussen de jongere en oudere generatie LHBTQIA+’ers in de eerste aflevering vond ik zeer ontroerend. Iemand van de oudere generatie zei: “Jij gaat op een poster staan en dat is jouw vorm van actie en ik ging met mijn vriendje tussen heterokoppels in dansen.” Dat vond ik heel mooi om te zien. Zo zie je maar weer dat iedereen zijn eigen manier heeft om zijn emancipatiestrijd te voeren. Ik realiseerde me gisteravond na het kijken van de aflevering ook heel erg: dit zijn de mensen op wiens schouders wij staan. Dit zijn de mensen die de weg hebben vrijgemaakt voor iemand als ik.’

‘Amsterdam zou het mekka voor homofielen zijn’, werd in de aflevering gezegd. Ik moest er hard om lachen, want dat is natuurlijk ook wel een beetje zo. Toen ik door het Midden-Oosten reisde en mensen hoorden dat ik uit Nederland kwam zeiden ze dat ik het echt had getroffen. Nederland doet het in internationale context heel goed op het gebied van LHBTQIA+-rechten. Alles kan altijd beter, maar als je ziet hoe het er in andere landen aan toe gaat, mogen we hier heel blij zijn.’

over Bo Hanna

Bo Hanna studeerde taal- en letterkunde aan de Universiteit van Amsterdam met een specialisatie in Frans en Midden-Oostenstudies. Hanna schreef onder meer voor VICE, de Volkskrant en NRC Handelsblad. Momenteel werkt hij als documentairemaker bij BNNVARA. In zijn werk staan sociaal-maatschappelijke thema's centraal. 

Volg Bo Hanna op Twitter voor zijn nieuwste publicaties.

onderdrukking

‘Anderhalf jaar geleden was ik in Egypte, waar mijn familie woont. Daar sprak ik ook af met gay mannen die ik ken van social media. Wat ben ik blij dat ik daar niet woon, als ik zag en hoorde hoe zij leefden. ‘Uit de kast komen’ is daar echt gevaarlijk; je identiteit wordt gecriminaliseerd. En al zou het wettelijk goed geregeld zijn, dan is de sociale onderdrukking in de meeste lagen van de samenleving nog steeds heel groot.

Zelf voelde ik ook angst en moest ik me anders voordoen dan wie en hoe ik ben. Ook moest ik heel voorzichtig zijn waar en met wie ik afsprak. Dan realiseer je je wel hoe heftig dat eigenlijk is. Toch vergeten we soms dat homo zijn hier in Nederland slechts vijftig jaar geleden ook totaal niet geaccepteerd was. En dat vrouwen pas in 1956 een eigen bankrekening mochten openen. Ik viel echt van mijn stoel toen ik dat hoorde.'

‘Ik had geen moeite met mezelf, 
de buitenwereld had moeite met mij’

Zelf heb ik heel vroeg gebroken met mijn gemeenschap. Ik ben opgegroeid met mijn vader en hij is heel religieus: Koptisch-orthodox. Er was geen ruimte om het over dit soort dingen te hebben. Ik realiseerde me al jong dat ik mijn eigen weg moest gaan, wilde ik mezelf echt compleet kunnen omarmen. Dus dat heb ik gedaan. Ik had geen moeite met mezelf, de buitenwereld had moeite met mij. Ik dacht: als jij mij niet accepteert, dan is dat niet mijn probleem. Maar ik begrijp dat dat niet voor iedereen geldt.’

een belangrijke stap in emancipatie

‘Wat een belangrijke verandering is geweest in de afgelopen vijftig jaar is dat de wet steeds meer aan onze kant is komen is komen te staan hier in het Westen. Ik denk dat dat altijd een belangrijke eerste stap is in emancipatie: dat je de wet langzaam voor je wint en dat overheden je niet meer actief bestrijden.

Daarna kan je werken aan de sociale onderdrukking. En die zal er altijd zijn. Maar wat belangrijk is: ik kon in Nederland breken met mijn familie en daarna een eigen leven opbouwen. Ik hoefde me geen zorgen te maken over politiegeweld of geweld van de autoriteiten jegens mij op basis van mijn seksualiteit. Het feit dat je in Nederland beschermd wordt vanuit de wet zorgt ervoor dat je in ieder geval je vlucht vanuit die onderdrukkende gemeenschap kan maken. Hoe pijnlijk het ook is om afscheid te moeten nemen van je familie, het is wel een mogelijkheid.’

‘Ik kies bewust de plekken uit waar ik afspreek
en waar ik zichtbaar wil en kan zijn’

tweeledige angst

‘Wanneer je hier in Nederland een date met een jongen hebt hoef je niet bang te zijn dat de politie bijvoorbeeld infiltreert op Grindr. In het Midden-Oosten voelde ik wel die tweeledige angst: ik moet me én zorgen maken over wat mensen op straat van me vinden én ik moet me bezighouden met of ik niet de wet overtreed en vervolgd kan worden. Dan denk je wel drie keer na voordat je überhaupt overweegt om jezelf te zijn.

Toen ik als tiener in Noord-Limburg opgroeide werd homoseksualiteit lang niet door iedereen geaccepteerd. Daarom verhuisde ik naar Amsterdam. Maar ook daar zijn er plekken en momenten waar ik niet mezelf kan zijn. Dat is heel triest, maar wel hoe het is. Ik heb zelf in Rotterdam iets naars meegemaakt toen ik daar met mijn vriend hand in hand liep. Daar werden we in de eerste maand van onze verliefdheid uitgescholden. Ook in Amsterdam ben ik weleens uitgescholden in bepaalde wijken.

Op veel plekken loop je niet direct gevaar, maar wel wanneer je ‘te zichtbaar’ bent. Ik kies daarom bewust de plekken uit waar ik kom en waar ik zichtbaar wil en kan zijn. En ik denk dus ook na over zaken als: bij welke horecagelegenheden ga ik op een date en in welke straten spreek ik af. Dat is wel iets waar je keer op keer bewust mee bezig bent als LHBT-persoon. Nu ik er zo met jou over praat besef ik dat dit zo normaal geworden is voor mij, dat ik totaal voorbijschiet aan het feit hoe absurd het eigenlijk is.’

educatie en religie

‘Laten we ook niet vergeten hoe belangrijk de rol van educatie is. In Nederland financiert de overheid religieus onderwijs, vanuit de wet vrijheid van onderwijs. Dat staat in mijn beleving haaks op wat wij als samenleving willen bereiken. Namelijk dat scholen een klimaat hebben waar LHBTQIA+-emancipatie belangrijk is, dat iedereen zich veilig voelt en dat de seksuele voorlichting inclusief is. Ik zie dat gewoon niet gebeuren in een samenleving waar je scholen niet loskoppelt van religie. Ik zou ook graag willen dat we leven in een wereld van ‘Kum ba yah’, zoals Naomie Pieter in de aflevering zo mooi zegt. Maar de realiteit is dat de samenleving nog niet die ontwikkeling heeft doorgemaakt. En religieuze gemeenschappen zijn nog niet daar dat ze iedereen volledig accepteren.'

‘Artikel 1 van de grondwet moet in Amsterdam gelden, maar ook op Urk’

'Ik vind het persoonlijk een grove fout van de overheid dat ze hier niet actief iets aan doen. Je hebt leerplicht, dan vind ik ook dat je als school de plicht hebt jongeren te begeleiden en te steunen in hun ontwikkeling. De overheid moet haar best doen om te zorgen dat jonge mensen die opgroeien alle ruimte hebben om zich te ontwikkelen. En niet dat ze vanuit school al een dogmatische visie opgelegd krijgen van hoe zij zouden moeten zijn of hoe ze zich moeten gedragen. Je kan niet zeggen: ‘Tja, op Urk is dat nou eenmaal zo’. Je hebt je gewoon aan de wet te houden. Artikel 1 van de grondwet moet in Amsterdam gelden, maar ook op Urk.’

rolmodellen

‘Sociale acceptatie komt voort uit onder meer educatie, bewustwording, gesprekken, debat, zichtbaarheid en rolmodellen. We hebben in Nederland heel lang alleen maar homomannen op tv gezien die een soort typetje waren, denk aan Gerard Joling en Paul de Leeuw. Waar an sich natuurlijk niets mis mee is, maar die hebben wel een beeld gecreëerd van ‘een homo is een flamboyant, extravagant tv-typetje. Die homo accepteren we, want die is leuk.'

‘Zie je, ik ben geen Gerard Joling,
ik hoef geen pak met veren aan’

'Een goede representatie is zo belangrijk. Ik was jong en keek naar SpangaS en daarin zag ik een doorsnee jongen die toevallig ook gay was. Dat hielp mij wel. Dan dacht ik: zie je, ik ben geen Gerard Joling ofzo. Ik hoef geen pak met veren aan.

Ik vind het wel fijn en goed dat we een gemeenschap zijn. We zijn natuurlijk ook anders. Gelijkwaardig zijn is iets anders dan gelijk zijn. We zijn anders, maar we zijn wel gelijkwaardig. Ik denk ook dat we dat mogen vieren. Daar mogen we trots op zijn.’

pride

‘De jaarlijkse Pride is natuurlijk hét moment om jezelf te vieren en aan te kaarten wat er speelt. Pride is nu een soort tweede Koningsdag geworden. Wat natuurlijk fantastisch is, omdat je ziet hoeveel mensen het mee wil vieren. Ook laat het zien dat het breed geaccepteerd is. Tegelijkertijd heeft de commercialisering van Pride ertoe geleid dat het soms lijkt alsof het alleen maar één groot feest is en alsof het allemaal al geregeld is. Dat is het natuurlijk niet.

Ik zou het wel mooi vinden als we tijdens Pride ook iets meer stilstaan bij wat er nog misgaat en wat we daaraan kunnen doen, ook in internationale context. LHBTQIA+’ers zijn verbonden met elkaar over de hele wereld. Onze strijd gaat verder dan alleen binnen Nederland. Ik wil in een wereld leven waarin iedereen uit mijn gemeenschap veilig is, op zijn minst.’

‘We moeten stoppen met aannames doen en dingen voor elkaar invullen, dat zou het al een stuk minder ingewikkeld maken’

hokjes en labels

‘Soms zeggen mensen: ‘Ik wil mezelf niet labelen’ of ‘Ik wil niet in een hokje geplaatst worden’. Maar helaas werkt het toch zo dat je termen nodig hebt om ze te verankeren in een wet. Als je bijvoorbeeld zegt dat ‘man’ en ‘vrouw’ niet bestaat en dat iedereen genderloos is, dan kan je als overheid weinig doen aan vrouwenonderdrukking. Je hebt een term nodig om voor een groep op te komen. Datzelfde geldt voor homoseksuele mensen: als ik mijzelf niet kan zien als homoseksueel dan kan ik ook niet terugvallen op een wet die mij beschermt.

Ik ben het er wel mee eens dat mensen misschien wat minder de neiging moeten hebben anderen in te kaderen of bepalen wat dat dan precies zou moeten zijn voor iemand. Dat mag iedereen lekker zelf invullen. Soms zegt iemand tegen mij: ‘Oh, ik wist niet dat je gay was’. Nee, het staat niet op mijn voorhoofd ofzo. Bij een ander is het misschien wel meer zichtbaar, maar maakt dat iets uit? Ik ken ook genoeg heterojongens die best wel fem (vrouwelijk, red.) zijn. Er is geen touw aan vast te knopen en dat zou ook niet hoeven. We moeten stoppen met aannames doen en dingen voor elkaar invullen, dat zou het al een stuk minder ingewikkeld maken.’

puntjes op de ‘i’ zetten

‘Als iedereen, ongeacht gender, seksuele geaardheid, identiteit of etniciteit, kan opgroeien en terug kan kijken op een fijne jeugd qua zelfontwikkeling en identiteit, dan pas zijn we als maatschappij geslaagd. Je wil niet dat iemand op zijn vijftiende denkt: ‘Ik ben gay, ojee’. Het gaat erom dat dat niet uitmaakt, net zomin als iemands haarkleur. Mijn eerste reactie toen ik erachter kwam dat ik gay ben was een schrikreactie: ‘Oké, ik ga het moeilijker krijgen’. Dat zou niet zo hoeven zijn.

Ik hoop dat jongeren De roze revolutie zien en begrijpen op wiens schouders wij staan. En misschien geïnspireerd raken door de strijders van vroeger, want oh die mensen waren zo moedig om zich in die tijd zo uit te spreken. Het zijn helden, zo zie ik het echt. Hopelijk begrijpen de jongeren dat onze verworven vrijheden niet vanzelfsprekend waren en dat wij het stokje moeten overnemen nu en de puntjes op de ‘i’ gaan zetten.’