Ik zie u af en toe snel door de hal van Sint Jacob lopen.
Moet u even links kijken: daar staat de reiger van buurvrouw.
Buurvrouw gooit stukjes haring naar ‘m, vreet ie razendsnel op en weg is meneer.
Ze zegt: hij is mijn geluk.
Weigert te geloven dat die grijze alleen voor de haring komt.
Ik laat het maar zo.
Kijk... ziet u dat vrouwtje in Noorse vest bij het raam?
Annebel.
Ik bezoek haar in Sint Jacob om dat kerels van vroeger niks meer met haar te maken willen hebben.
Ik zie u vaak door de hal lopen.
Bent u psychodinges of dokter?
Denk het wel.
U hoort mij geen kwaad woord over buurvrouw zeggen maar het was een hoer, een lichtekooi van het zuiverste water.
Ze had wel alles mee. Faam en fleur de bouche.
Het was weelde, een schoonheid. Mooi haar ook.
Jaren danseres geweest.
M’n man en ik hebben haar zien optreden in Carré.
Pauwenveren in d’r kont en prachtig trippelen.
Ik wou dat ik het durfde
Wat gebeurde er daarna?
Annebel ging om een uurtje of elf ‘s avonds in de Utrechtsestraat op haar gemak staan.
Is echt gebeurd hoor.
Dat was natuurlijk na haar glorietijd als danseres.
Ze leunde tegen de pui van een keurige boekhandel, volop in het licht van de etalage…
Daar lag net niet de bijbel, maar wel boeken over hoe het allemaal keurig moet in het leven.
Buurvrouw trok zich er niets van aan.
De wachtende hoer.
Ze wiegde een beetje.
Net geen dansje, maar toch.
Dat willen kerels.
Ze staat op mij te wachten.
Zijn mannen dom hé?
Ze maakte lokgeluidjes.
Hebt u wel eens een boze slang gezien?
Razendsnel dat tongetje heen en weer.
Deed buuf ook.
En ze rookte!!
Vandaag de dag is dat heel gewoon maar vrouwen in die tijd rookten niet op straat.
Ja, u heeft dat allemaal niet mee gemaakt, maar toen had je stoephoeren in de Utrechtsestraat.
Stuk of vijftien met allemaal hun eigen plek.
Buurvrouw was honing voor die langsrijdende mannen.
Ze weigerde ook kerels. Kon ze zich permitteren.
Nee, jij niet.
Zo was er een vent die riep dat hij paardenslager was.
Kwam helemaal voor haar uit Hengelo.
Kon slager zonder beurt weer terug naar Twente.
Dat is toch klasse dokter?
En nu gaat u mij vragen waar die geiligheid gebeurde.
Niet lachen.
Buurvrouw reed vanaf de op-pik-plek met klant naar Alhambra, een bioscoop pal in de buurt.
Ze had het slim aangelegd met de bedrijfsleider.
Die man at uit haar hand.
Boven de bioscoop was een etage. Voor háár!
Betaalde geen huur, niks.
Bedrijfsleider kreeg haar lichaam als beloning.
Ze heeft haar hele leven in natura betaald.
Wel zo makkelijk! Niks geen gepin.
Wat een smeerlapperij vertel ik u allemaal.
En ik ken u niet eens.
Het koppie van mijn buurvrouw is nog prima, alleen die Parkinson en dat slepende been hè.
Eén klant komt nog wel eens met een doos bonbons.
Beroemde vioolbouwer.
Was stapel gek op buurvrouw.
Zei tegen zijn vrouwtje dat hij ging biljarten.
Jaja...
In haar nadagen is buuf nog toiletjuffrouw bij hotel American geweest.
Heren moesten de trap af om te urineren en daar zat ze.
Aan een tafeltje met een schoteltje voor kleingeld.
Maar onthou: eens hoer - altijd hoer.
Ik mag u niet vertellen wat zich daar aan liederlijkheid heeft afgespeeld.
Een man die met zijn christelijke kop elke week op de televisie kwam. EO-ventje.
Betaalde meer dan kleingeld hoor.
Halleluja!
Ik denk dat buurvrouw een doortastende gave heeft.
Zelfs toen ze tegen d’r AOW liep.
Alle kerels die over de vloer kwamen gingen voor de bijl.
Glazenwassers, loodgieters, Poolse klussers…
Toen had ze al dat slepende been.
Betaalde nooit een cent aan die kerels.
En kijk nou eens, meneer.
Het is toch om te janken?
Met een rollator gaat ze naar buiten als die reiger komt aan vliegen.
Dat is haar geluksmoment, kijkt ze naar uit.
Zegt ze ook zelf: dan is mijn dag goed.
Ze heeft hem een naam gegeven.
Leendert.
Zo heette een van haar fijnste klanten.
Ze roept ook: Leendert... daar ben je, schat!
Denkt u dokter dat die reiger naar zijn naam luistert?
Katten toch ook niet?
Honden wel…
Waarom gaat u nou weg?
Ben ik te druk voor mijn leeftijd?
Nee toch?
Blijf nou nog even, asjeblieft.
Ik ben ook maar een mens alleen.
Niet weg gaan... asjeblieft…