Proloog - Dat ik nu deze woorden tot u kan richten om een kleine inkijk te geven in mijn minimalistisch leven, als een soort van kijkdoos, vind ik wonderlijk en tegelijkertijd ook een beetje eng.

Niet omdat ik per se iets te verbergen heb, of dat ik mij schaam voor de gebeurtenissen en handelingen in mijn leven, maar wel dat ík dit heb geschreven en dat ík een van de protagonisten van dit verhaal ben, vind ik een enge aangelegenheid.

Het is namelijk zo dat het leven op zichzelf een spel is van komen en gaan, dat zal niks nieuws voor u zijn. Maar in dat spel van komen en gaan kan de wereld in al haar diversiteit op verschillende manieren zich vertonen aan jou als belevend persoon, maar ook voor u, als lezend of luisterend persoon.

Welnu, de drie dialogen die zo meteen voor u verschijnen zijn alle drie geschreven in verschillende periodes van het vaderschap. Eén dialoog is geschreven voor de geboorte, één dialoog is geschreven ten tijde van de geboorte en één is geschreven na de geboorte.

Nu vraagt u zich natuurlijk af waarom ik deze intieme gebeurtenissen zo met u wil delen. Dat zal ik u vertellen. De persoon met wie ik de dialogen voer is mijn dochter Florien Sophie. Florien heeft het levenslicht niet kunnen zien, omdat wij als ouders ervoor gekozen hebben om de zwangerschap af te breken. Onze dochter had namelijk taaislijmziekte en van wat wij ervan mochten geloven was dit géén milde vorm. Ze zou doodziek geboren worden en doodziek sterven.

Dat ik deze woorden schrijf heeft dus, naast het delen van dit verhaal met u als lezer of luisteraar, ook een therapeutische werking voor mij. Daarnaast hoop ik dat de stemmen die weerklinken in de drie verschillende dialogen de lezer en luisteraar inzicht kunnen geven in de liefde die je als vader kunt voelen voor het kind dat je ter wereld brengt. Maar bovenal zijn deze woorden in het bijzonder geschreven voor mijn lieve dochter Florien. Omdat zij net als eenieder het recht heeft om te zijn. 

 

Vrijdag 21 september 2018 – Onderweg naar Utrechts Centrum voor de Kunsten

Het is lunchtijd wanneer het klokkenspel van De Dom als regenstralen naar beneden vallen. De herfst kleurt de straten geel en rood, het zonlicht stemt mensen tevreden. Ik hoor ze praten over werk, discussiëren over de dividendbelasting, terwijl ik kuierend mijn weg voortzet naar het gebouw van de kunsten voor de derde bijeenkomst van de cursus socratische gespreksvoering. In de trein las ik over de dialoog, wat de waarde zou kunnen zijn van het bevriezen van je vooronderstellingen, hoe hedendaagse conflicten opgelost kunnen worden door simpelweg open te staan voor het verhaal van de ander, die we in een snel veranderende wereld bijna kwijt lijken te raken. En terwijl dit alles rondzingt in mijn leven voer ik ook een innerlijke dialoog. Een innerlijke dialoog met jou. Wie je bent weet ik niet. Dat je bestaat weet ik wel. Je bestaat niet alleen door de echoscopie, nee, je bestaat ook omdat ik aan je denk. Omhelsd door mijn gedachten op een mooie, warme herfstmiddag. En het mooie is: je bestaat nu niet alleen voor mij, je bent nu ook geschreven.

 

Zondag 20 januari 2019 – Lieve Florien Sophie

Dinsdag vroeg in de ochtend verwelkomden mama en ik jou. Met kleine stootjes, zonder pufjes baarde mama een klein mensje, ons mensje. Je kwam niet naakt, maar was omhuld, omdat de wereld nog niet klaar is voor jou, en jij nog niet voor de wereld. We hebben je daarom te vroeg moeten laten gaan. Het vruchtzakje werd opengesneden, de ontmoeting met jou was daar. Papa en mama waren direct verliefd op je. Vol verwondering keken we naar je oren, mond, handen, vingers en voelden we je tere huid. Ook de arts en verloskundige waren verbaasd, “wat hebben jullie een schitterend kind”, zei het jonge duo in koor. En toen hebben we je in bad gestopt, jouw persoonlijk ligbad, omdat je misschien wel erg moe was na al die verwonderende blikken en dat gepraat over wie en wat je wel was. En dat bleek ook, want je kreeg na enige tijd zowaar je natuurlijke kleur terug alsof je moest blozen. Samen hebben papa, mama en jij heel wat avonturen beleefd, maar die houden we voor onszelf. Want het gezin dat zijn wij: jij, mama en papa. Daar komt niemand tussen.

 

Donderdag 24 januari – Queeste in Drents-Friese Wold

Terwijl de sneeuwkristallen zandduinen voeden in het witte landschap, zijn Wij naar Canada gegaan om Jou te vinden. Onze expeditie was ongepland, net als Jouw prille komst. De wind woei zandkristallen tegen onze wangen en floot door onze ijzige haren. Maar Wij zetten door, op zoek naar Jou.

Halverwege onze tocht stuitten We op een houten uitkijktoren, vanwaar Wij hoopten meer overzicht te krijgen op de vergezichten die nu gebroken worden door heuvels van sneeuw en zand. Wij zagen het magere wit dat tentoongespreid lag als een sprei over het ondermaanse. Maar Jou, Jou zagen Wij niet.

Teleurgesteld en verbitterd door de kou zetten Wij onze zending voort. Papa voorop met grove passen en mama daarachter met haar roodgloeiende wangen van porselein. Gaandeweg beseften Wij dat een heldentocht niet altijd wordt beloond met een geschenk.

Uren verstreken, sneeuw en ijs kraakte onder de voeten, en terwijl de wind waterkristallen bleef blazen verdween ieder spoor van de levenden, wat de hoop op Jou iedere sneeuwafdruk kleiner maakte. Vandaag was er geen ruimte voor glans en glorie. Vandaag bracht Agamemnon het offer aan Artemis.

Terug in de auto keken Wij elkaar aan. De witte sneeuw had ons ouder gemaakt. De kou had onze ziel omklemd. Vastgevroren tranen ontdooiden en vloeiden naar beneden. En terwijl de ventilatie van de auto warme lucht in onze gezichten blies, en de sneeuw onverminderd door de wereld bleef blazen, hielden Wij elkaars handen stevig vast.

 

Epiloog

Lieve Florien, we hebben jou gezien, voor heel even misschien, maar in onze herinnering leef jij eeuwig voort en zingen wij liefdevolle liedjes in ritme en woord, op plekken waar niemand ons drieën stoort.