Laten we bij het begin beginnen: angst is een natuurlijke reactie van je lichaam op ‘gevaarlijke situaties’. Dit komt vanuit je instinct, een aangeboren gedragspatroon, en is genetisch vastgelegd. Wij mensen zijn nog steeds geprogrammeerd om in het wild te overleven en moeten dus alert reageren op dreiging. Dat is in het hier en nu nog steeds belangrijk, bijvoorbeeld wanneer je een brandgeur ruikt. Dan weet je dat er ergens vuur is en je misschien gevaar loopt. Angst is dus zeker niet altijd een slechte raadgever, soms is het zelfs onmisbaar. Maar zodra angst verweven raakt met je dagelijks leven is het ongezonde angst. Hierdoor kan je vervolgens een angststoornis ontwikkelen.
angststoornissen
Angststoornissen zijn de meest voorkomende aandoeningen in de psychiatrie. Zo’n zes procent van alle Nederlanders kampt met een angststoornis. Dit zijn over het algemeen vaker vrouwen dan mannen. Angst wordt door psychiaters een ‘stoornis’ genoemd zodra de angst last veroorzaakt in het dagelijks leven. Bijvoorbeeld zodra je door je angst niet meer naar buiten durft of bepaalde situaties vermijdt. Iemand met een angststoornis voelt zich ook angstig in situaties waar er geen reëel gevaar dreigt. Bijvoorbeeld wanneer je een gesprek met de buurvrouw voert of je even boodschappen gaat halen.
Mensen met angsten hebben de neiging om alles wat met hun angst te maken heeft te vermijden, om zo de angst niet te voelen. Dat kan ver gaan. Hun leven wordt dan ingericht rondom de angst. Ze durven bijvoorbeeld niet meer naar de supermarkt te gaan, vermijden drukke plekken of gaan op het laatst zelfs amper het huis nog uit. Zo wordt het vermijden van de angst een way of life.
De meeste angststoornissen ontstaan al op jonge leeftijd, zo rond de adolescentie en jongvolwassen leeftijd. Rond deze leeftijd wordt je persoonlijkheid echt gevormd en kan angst zich vast gaan zetten. Veel ouderen met angststoornissen hebben vaak het grootste deel van hun leven al (onderdrukte) angsten. In de Angstpodcast vertelt ook Daan Heerma van Voss dat hij als kind al last had van angsten.
golven van angst
Een angststoornis verloopt chronisch en periodiek, met golven. De angst kan soms even weg lijken te zijn, maar komt dan weer op in een stressvolle situatie. Je hebt er dan een tijdje last van, waarna het onder de oppervlakte belandt. Na een tijdje kan de angst terugkomen en vervolgens weer voor even verdwijnen. Bij sommige mensen is de angststoornis zelfs een deel van hun persoonlijkheid geworden.
Helaas gaat een angststoornis bijna nooit vanzelf over. De stoornis kan het best behandeld worden. Dertig procent van de mensen met een angststoornis heeft daar bovenop ook te maken met een depressie of alcoholmisbruik. Wanneer je te lang wacht met het zoeken van hulp kan je vereenzamen en je vrienden en/of werk kwijtraken.
een enkelvoudige fobie
Spinnen, clowns, kleine ruimtes: wanneer je bang bent voor hele specifieke zaken heet dat een enkelvoudige fobie. Het woord ‘fobie’ komt van het Griekse woord phóbos, wat ‘angst’ of ‘vrees’ betekent. Een fobie is een psychische aandoening waarbij je een overmatige angst ontwikkelt voor specifieke objecten, mensen, dieren of situaties.
Je kan hierdoor klachten krijgen als zweten, hartkloppingen, misselijkheid en hyperventilatie. Ook kan je benauwd worden of een vervelend, drukkend gevoel op je borst krijgen. Door al deze verschijnselen kan je nog angstiger worden en in paniek raken. Vaak houd je lang last van een specifieke fobie en kan je fobie steeds opnieuw een angstaanval veroorzaken.
tussen angst en vrees
Hoogtevrees, pleinvrees, examenvrees. Wat is dan het verschil tussen angst en vrees? Over de term ‘vrees’ bestaat in de psychiatrie veel discussie. De een zegt: ‘Angst is hetzelfde als vrees’, terwijl ook gezegd wordt dat vrees ergens op gericht is, terwijl angst algemener en meer diffuus is. Weer anderen vinden dat angst veelal een emotie is als reactie op gevaar, terwijl iemand met vrees bang is voor een situatie die nog gaat komen, denk aan examenvrees. Echter spreekt ‘faalangst’ dit dan weer tegen: je bent bang om te falen, terwijl de situatie nog moet komen. Eigenlijk zou dit volgens bovenstaande redenatie dan ‘faalvrees’ moeten heten. Kortom: de medische wereld is er nog niet over uit.
En dan kent het menselijk lichaam ook nog spanning. Deze gemoedstoestand komt veel voor in situaties waar je zenuwachtig voor iets bent. Bijvoorbeeld het afrijden voor je rijbewijs. Het gaat hier vaak om gezonde spanning, maar spanning kan ook een psychische reactie zijn op lastige situaties. Bijvoorbeeld wanneer je bang bent dat je ziek bent of dat een dierbare iets overkomt.
mannen en vrouwen
De cijfers vertellen ons dat vrouwen over het algemeen vaker last hebben van angsten en angststoornissen. Onder andere hormonen spelen hier een rol in. Zo zorgt het mannelijke hormoon testosteron voor een neiging tot actie wanneer er gevaar dreigt. Het testosteron zorgt ook voor een agressievere tendens. Terwijl de vrouwelijke hormonen oestrogeen en oxytocine zorgen voor meer zorgzaam en empathisch gedrag. Vrouwen zijn hierdoor eerder bezorgd en voelen zich ook meer verantwoordelijk voor situaties. Een vrouw zal zich een nare gebeurtenis over het algemeen meer aantrekken en kijken of ze er schuld aan heeft. De mannelijke hormonen zorgen ervoor dat mannen een probleem eerder externaliseren, boos en prikkelbaar kunnen worden en de schuld eerder bij een ander neerleggen.
Al decennialang liggen zorgtaken meer bij vrouwen. Hoewel de feministische golven dit aardig hebben rechtgetrokken, wordt van vrouwen nog steeds zorgzaamheid verwacht. Al doen mannen en vrouwen steeds meer samen in het huishouden, de verantwoordelijkheid en het managen van het gezin of huishouden blijft nog vaak bij de vrouw liggen. Vrouwen zijn over het algemeen ook meer bescheiden en onderschatten zichzelf eerder dan mannen.
Dit alles bij elkaar (je verantwoordelijk voelen, de schuld bij jezelf zoeken, je minder snel uitspreken) zijn basiselementen voor het ontwikkelen van een angststoornis, als je lange tijd onder druk staat. Een belangrijke kanttekening is wel dat vrouwen eerder naar de dokter gaan met (angst)klachten dan mannen. Over het algemeen ontkennen mannen angstklachten vaker en praten ze minder snel over hun gevoelens. Hierdoor kiezen zij eerder voor een angstdemper, zoals alcohol, dan dat ze naar de dokter gaan. Dit geldt uiteraard niet voor alle mannen, net als dat niet alle vrouwen zichzelf onderschatten of zorgzaam zijn. Met deze aspecten wordt in de geestelijke gezondheidszorg geprobeerd een verklaring te geven voor het feit dat vrouwen vaker angststoornissen hebben dan mannen, maar er is geen direct lineair verband.
lichamelijke klachten
Angst geeft vaak ook lichamelijke klachten: buikpijn, hoofdpijn, rugpijn. Soms gaan mensen langs allerlei specialisten, bijvoorbeeld naar een cardioloog omdat ze pijn op de borst hebben. Artsen kunnen vaak geen lichamelijke afwijkingen vinden. Deze chronische, onduidelijke klachten zijn dan veelal ontstaan vanuit angstklachten.
Dit komt vooral voor bij mensen die hun gevoelens en angst niet onder woorden kunnen brengen. Ze hebben nooit geleerd om te reflecteren of om hun emoties onder woorden te brengen. Dit heet ‘alexithymie’, Grieks voor ‘geen woorden voor emoties’. Wanneer je hieraan lijdt ben je je niet of weinig bewust van je emoties en kan je die niet verwerken of verwoorden. Mensen met alexithymie krijgen hierdoor vaak een lichamelijke uiting van angst.
ik ben toch niet gek?
Waarom heb jij wel veel angsten en je vriend(in) helemaal niet? Het is tot op de dag van vandaag nog niet duidelijk waarom de een wel een fobie of angst(stoornis) ontwikkelt en een ander niet. Naar alle waarschijnlijkheid ontstaat een fobie door de manier waarop je op angst reageert. Het gevaar van een bepaalde situatie wordt vaak overschat door iemand met een fobie of angst.
Daarnaast speelt erfelijkheid waarschijnlijk ook een rol. In sommige families komen vaker angststoornissen voor, vaak gepaard met depressies of andere psychische aandoeningen. Hier komt ook het ‘nature-nurture’-aspect om de hoek kijken. Wanneer is iets genetisch bepaald en wanneer is iets aangeleerd? Opvoeding en ervaringen uit het verleden spelen een grote rol in angstbeleving. De manier waarop jij met angst omgaat is voor een groot deel aangeleerd. Als een van je ouders/opvoeders bijvoorbeeld erg bang is voor onweer, is de kans aanwezig dat jij dit overneemt.
Mensen met angsten of fobieën denken vaak dat zij de enige zijn met dit probleem of dat ze ‘gek’ geworden zijn. Maar het hebben van angsten komt heel vaak voor. Zeker 5 tot 13 procent van de Nederlanders heeft weleens een angst- of paniekaanval. Toch kunnen mensen die geen angsten of fobieën hebben de angstklachten soms moeilijk begrijpen. Daardoor worden mensen met angsten niet altijd serieus genomen, terwijl het om serieuze klachten gaat en niets met aanstellerij te maken heeft.
hulp bij angst
Heb je zelf last van angstklachten? Dan is het belangrijk om hier over te praten met anderen. Kies iemand waarbij je je op je gemak voelt, misschien je partner, een broer of zus of een vriend(in). Het kan ook zijn dat je liever over je problemen praat met iemand die iets verder van je af staat, bijvoorbeeld een vertrouwenspersoon of de bedrijfsarts.
Gaan je angstklachten niet over en maak je je er zorgen over? Dan is het goed om professionele hulp te zoeken en een afspraak te maken bij de huisarts. Die kan je helpen bij het krijgen van passende hulp.
de meest voorkomende fobieën en angsten
- Sociale fobie
Mensen met een sociale fobie (angststoornis) zijn overmatig bang voor wat anderen over hen denken. Ze zijn bang voor de reactie of kritiek van anderen of dat anderen hen raar vinden. Ruim anderhalf miljoen mensen in Nederland (iets meer dan 9 procent) kampt met een sociale fobie.
- Enkelvoudige fobie
Ben je ontzettend bang voor muizen of spinnen, of heb je vliegangst of hoogtevrees? Je bent niet alleen, ruim 8 procent van de Nederlanders heeft last van een enkelvoudige (specifieke) fobie.
- Posttraumatische stressstoornis (PTSS)
Een posttraumatische stressstoornis ontstaat niet zomaar, maar ontwikkelt zich na een traumatische gebeurtenis zoals een ongeluk of geweld. Het kan acuut ontstaan, maar ook maanden of zelfs jaren later. Ongeveer 7 procent van de Nederlanders heeft ooit in zijn, haar of hen leven te maken met PTSS.
- Gegeneraliseerde angststoornis (piekerstoornis)
Piekeren doen we allemaal wel eens: ‘Ga ik het deze maand financieel redden?’ of ‘Krijg ik mijn werk wel op tijd af?’. Maar wanneer het piekeren langdurig is, de angsten en zorgen groot zijn en ze er vaak zijn wordt het een piekerstoornis genoemd. Je kan deze angsten dan niet meer onder controle houden en ze zorgen voor grote problemen in het dagelijks leven. Ongeveer 2 op de 100 Nederlanders heeft een piekerstoornis, dit zijn vaker vrouwen dan mannen. Deze mensen zijn permanent overbezorgd en piekeren overmatig over allerlei situaties. Dit is een veelvoorkomende angst, die vaak niet of pas laat ontdekt wordt. Mensen bagatelliseren de angst voor zichzelf en anderen door te zeggen: ‘Ik ben nou eenmaal zo, ik maak me gewoon snel zorgen’. De innerlijke gedachte bij iemand met een piekerstoornis is veelal: ‘Alles gaat fout, als het fout gaat kan ik het niet handelen’.
- Obsessieve compulsieve stoornis (dwangstoornis)
Ook wel bekend als ‘ocd’. Hierbij gaat het om dwangmatig herhalen van specifieke handelingen (compulsies) of gedachten (obsessies), of allebei. Bijvoorbeeld de herhalende gedachte dat je moeder een ongeluk gaat krijgen, of dat je een heel ritueel hebt voordat je de deur op slot kan doen. Naar schatting heeft zo’n 2 tot 3 procent van de Nederlanders een dwangstoornis.
- Paniekstoornis
Zo’n 4 procent van de Nederlanders heeft regelmatig paniekaanvallen. Mensen met een paniekstoornis zijn vaak bang voor situaties waarin ze mogelijk een paniekaanval kunnen krijgen. Deze angst kan hun leven gaan beheersen. Een paniekaanval is een hele nare ervaring en kan de basis zijn voor een paniekstoornis. Dat komt vooral voor bij mensen die al veel te lang op hun tenen hebben gelopen. Mensen die onder veel stress gebukt gaan, hard werken en hun taken en verplichtingen allemaal net niet aankunnen.
- Paniekstoornis met agorafobie
De eerdergenoemde paniekstoornis komt ook geregeld voor in combinatie met agorafobie: straatvrees. Als je straatvrees hebt ben je heel erg bang voor plaatsen waar je je niet kunt verschuilen of waar je niet makkelijk weg kunt. Ook wel pleinvrees genoemd. Meer dan 3 procent van de Nederlanders krijgt ooit te maken met straatvrees.