Op 20 november 1975 overleed dictator Franco, en dat is in Spanje dus een heel belangrijke datum. Het donkere verleden lijkt nog niet verwerkt, want veel van wat er gebeurd is werd jarenlang verzwegen. De verhalen die Stef oprakelt doen hem bijzonder veel aan de dictatuur in Nicaragua denken. De repressie, de verdeeldheid die het oproept. Want als het over Franco gaat lijkt heel Spanje weer met elkaar overhoop te liggen.
Tot zijn dood in 1975 regeerde Francisco Franco Spanje met ijzeren hand. Hoe gaan de Andalusiërs met dat donkere verleden om?
In de vorige eeuw verdwenen er in Spanje in totaal zo'n 300.000 baby's vlak nadat ze geboren waren. Artsen vertelden de kersverse ouders dat de kinderen waren overleden, maar in werkelijkheid werden ze gestolen om aan andere stellen te geven. Lees hier een artikel van de NOS over de eerste rechtszaak die hierover gevoerd werd, in 2018 pas.
de muziek
Nieuwsgierig naar de muziek uit deze aflevering? Beluister alle nummers die je hebt gehoord in deze lijst in zijn geheel. Zie je niks? Klik dan hier
Hoe is het om plotseling vanuit Nicaragua naar Andalusië te verhuizen? Ieder gezinslid gaat daar op z’n eigen manier mee om, vertelt Stef. Bij deze aflevering:
Stefs zoon Camilo
‘Camilo ontdekte in Spanje al snel dat zijn verhalen over wat hij in Nicaragua had meegemaakt in de smaak vielen bij andere 11-jarigen. Toen we hier net waren vertelde hij op het dorpsplein wie hij was en waar hij vandaan kwam, en een jongetje zei: "Nicaragua, dat heb ik op het nieuws gezien, daar is toch oorlog nu?" En toen zei Camilo: "Nee, het is geen oorlog, maar wel zoiets. Het lijkt op oorlog." Er vormde zich een groepje jongens om hem heen en iemand vroeg: ben jij dan ook doodgeschoten? Iedereen moest lachen om deze onmogelijke vraag en het Andalusische ijs was gebroken.
Camilo doet erg zijn best om het grote verband te zien van de reden waarom hij nu in Spanje woont. Hij vraagt bijvoorbeeld veel over Nicolas Maduro en vergelijkt dat dan met Daniel Ortega en Kim Jong-un. Laatst merkte hij op dat Trump eigenlijk best oké was, omdat hij zich als een van de weinigen in duidelijke taal uitspreekt tegen het regime van Ortega. Dat werd best een ingewikkeld vader-zoon gesprek.
Toen we hier een paar maanden waren zei zijn leraar: hij begint zich goed aan te passen en hij maakt vrienden, maar zodra het over Nicaragua gaat, zie ik dat hij helemaal anders gaat staan, dat hij ineenkrimpt. We hadden het erover dat hij zijn spreekbeurt erover zou houden, ook om daar iets aan te doen. Dat werd een emotionele spreekbeurt. Eerst vroeg ik me af of we er wel goed aan hadden gedaan, maar ik denk toch dat het heel goed is geweest. Een soort keerpunt. Sindsdien gaat het er niet meer over in de klas. Iedereen weet nu hoe het zit, en wie hij is. Dus hij kan verder.’