Hoe is het om als jongere op te groeien op het platteland? Brommers kiek'n is een cinematografische ode aan de plattelandscultuur: kameraadschap, liefde, werk, toekomst en oneindige ruimte en vrijheid.

Regisseur Geertjan Lassche volgt een jaar lang, van jaarwisseling tot jaarwisseling, twee hechte vriendengroepen uit Overijssel; tieners uit Espelo en twintigers uit Nieuwleusen.

Tegencultuur

auteur: Hans van Wetering

‘Ik kom zelf uit een boerendorp,’ zegt documentairemaker Geertjan Lassche (1976, Rouveen), ‘maar in de tijd dat ik opgroeide had je nog geen keten. Die keten ontstonden doordat het uitgaansleven steeds duurder werd. Jongeren dachten: waarom zouden we iedere week vijftig euro per persoon naar de stad brengen als we daarvan zelf kratjes bier kunnen inkopen? Het werd door ouders ook wel aangemoedigd, het gaf weliswaar wat overlast, zo’n keet op het terrein, maar zo konden ze tegelijk een oogje in het zeil houden. Waar jongeren vroeger wel in de dorpskroeg kwamen, of uitgingen in de stad, trekken ze zich nu terug in die keten, en dat zorgt ervoor dat ze een hele hechte groep vormen.’

'Deze film is een beetje een ode aan het maaiveld, en niet aan de kop die boven het maaiveld uitsteekt.'

Geertjan Lassche

Leidt het ook tot geslotenheid ten opzichte van de buitenwereld?
‘Ze zitten ook op internet, op Facebook, maar ze zijn vooral geïnteresseerd in wat er in hun directe omgeving speelt. Ze nemen wel notitie van gebeurtenissen, van trends, maar opwinding daarover kennen ze nauwelijks. In de massamedia wordt alles opgeblazen, maar op het platteland dramatiseert men niet graag. In die zin is de plattelandscultuur een soort tegencultuur. Als het op een dag sneeuwt, schampert men aan de koffietafel: goh, het is weer Code oranje hoor, wat een drukte; vandaag sneeuwt het, morgen dooit het. Die nuchterheid zijn we in de stad misschien wel een beetje kwijt geraakt. De buitenwereld is niet afwezig, maar men is meer op elkaar gericht. De eigen mensen kun je vertrouwen, en ook al ken je elkaars bad habits, je blijft elkaar trouw. Dat soort duurzame relaties zijn elders zeldzaam geworden.

Kan die saamhorigheid ook benauwend werken? Als een van die jongens veel beter blijkt te kunnen leren dan de anderen bijvoorbeeld.
‘Zo’n plattelandsgemeenschap kan alleen een gemeenschap zijn als er geen pikorde bestaat onderling. Dus de ambitie van de enkeling zal zeker niet aangemoedigd worden. Er is geen intellectuele honger, geen nieuwsgierigheid naar vreemde culturen, dat is misschien een schaduwzijde. Maar hoe erg is dat? Op technisch gebied zijn ze juist erg ontwikkeld, ze zijn ondernemend, vindingrijk. Als een auto tijdens de races in de kreukels gaat, krijgen ze die in een half uur weer aan de praat. Terwijl mijn drift om het dorp te verlaten mij ook twee linkerhanden heeft opgeleverd. Deze film is een beetje een ode aan het maaiveld, en niet aan de kop die boven het maaiveld uitsteekt. Vroeger was ik degene die boven dat maaiveld uitstak. Ik schikte me niet in de dominante cultuur. Ik moest meer, wilde verder kijken, maar dat heeft mij niet per se geluk gebracht. Nu vraag ik me wel eens af hoe mijn leven eruit had gezien als ik was gebleven. Die groep, hoe benauwend hij ook kan zijn, zorgt voor elkaar, heeft oog voor elkaar. Dat heb ik vroeger niet willen zien, denk ik.’

De mooiste keet

Vriendengroep Alle Tijden Feest uit Fluitenberg (Drenthe), die de prijs voor Beste keet van 2016 in de wacht sleepte, weet zich ook zonder stads vertier goed te vermaken.

auteur: Hans van Wetering

Vrijdagavond 24 maart, Fluitenberg, een dorp van zo’n 500 inwoners in de gemeente Hoogeveen. De jongeren van Keet ATF maken zich op voor de avond van het jaar, want de keet heeft de wedstrijd ‘beste keet van 2016’ gewonnen, en vanavond is de prijsuitreiking. 

De verkiezing van Keet van het Jaar is een initiatief van de vereniging Plattelandsjongeren.nl, een organisatie gericht op het vergroten van de leefbaarheid op het platteland. Het idee voor de verkiezing ontstond zeven jaar geleden uit ergernis over het negatieve imago van keten. Een keet heette steevast een zuipkeet, terwijl dat in werkelijkheid een uitzondering was. De verkiezing was tegelijk een manier om jongeren te leren verantwoord om te gaan met hun keet. Wie meedoet aan de verkiezing krijgt een workshoptraining. Want een mooie keet alleen is niet voldoende om te winnen. Je moet ook goed scoren op de onderwerpen EHBO en noodnummers, alcoholbeleid, huisregels, brandveiligheid, en betrokkenheid van ouders. Er wordt gekeken of de keet activiteiten ontplooit op sociaal terrein, of ze ook iets doen voor de buurt. Hoe meer jongeren zich inzetten in de eigen regio, hoe groter de kans dat ze blijven plakken, dat hun dorp zich opbouwt. De krimp een beetje tegengaan, dat is ook het idee.

Alle Tijden Feest

Jan-Willem Slagter en Manon Oosterkamp zijn twee van de drijvende krachten achter de ATF-keet. Jan-Willems oudere broer is er ooit mee begonnen. Vader Slagter kocht een oude stacaravan en zette die achter op het erf. De caravan werd al snel een plek waar Jan-Willems broer en diens vrienden samenkwamen. Gaandeweg werd de keet uitgebouwd.

Maar inmiddels komt zijn broer nog maar zelden, zegt Jan-Willem. Z’n vrienden kregen verkering en gingen het huis uit. De vriendengroep van Jan-Willem nam het over. Maar op een dag zullen ook zij uitvliegen. Dan is neefje Florian waarschijnlijk aan de beurt.

Nee, zijn vader heeft er geen last van, zegt Jan-Willem, die komt ook wel eens een borrel drinken. ‘Die vindt het hartstikke mooi, en hij heeft het liever dan dat we op straat niets lopen te doen. We komen hier gewoon gezellig bij elkaar, en we vinden het leuk om dingen te maken, iets te organiseren.’

‘Het jaarlijkse paasvuur bijvoorbeeld,’ zegt Manon, ‘dat is voor het hele dorp, met spelletjes, ook voor ouderen. Dat is wel ingewikkeld met vergunningen, we hebben daarom geprobeerd een vereniging op te richten, maar dat bleek te duur. Stichting Team ATF zou die gaan heten. Nee, ATF staat niet voor Fluitenberg, het is Alle Tijden Feest.’ Ze lacht. ‘Sommigen zeggen aso-team Fluitenberg.’

‘Je doet ook gewoon leuke dingen,’ zegt Jan-Willem, ‘sinaasappelschieten met het sinaasappelkanon, of een oud bankstel uit elkaar trekken.’ Sinaasappelkanon? ‘Ja,’ zegt Manon, ‘dat heeft hij gemaakt van buizen, aan elkaar gelast, doe je daar vuur bij dan schieten de sinaasappels weg. Zullen we je de keet van binnen laten zien?’

Tientje

Direct naast de ingang staan wat klompen en werkschoenen, die doen ze uit omdat ze onder het zand zitten, legt Manon uit, dus ze lopen binnen op sokken. Binnen is een houten bar die in een gewoon café niet zou misstaan, aan de muur hangen ski’s, après-ski lijkt sowieso het thema. Nee, zelf heeft de vriendengroep nooit geskied, ja, eentje is een keer geweest, zegt Manon, maar de rest nooit. Pronkstuk is een doormidden gezaagd Volkswagenbusje. Op het dashboard een lichtreclame van Grolsch, en daaronder de spreuk ‘Daar moet op gedronken worden’.

De vraag luidt of zo’n keet nou eigenlijk illegaal is. Dat is niet het geval, weet Manon, het is eigen erf, en dan wordt het gedoogd, op voorwaarde dat er geen winst wordt gemaakt. Iedereen lapt wat geld, zegt Jan-Willem, niet precies, maar als iemand weggaat weet hij wel ongeveer wat hij gedronken heeft, en als iemand een hele avond blijft is een tientje wel normaal. Een rekensom is snel gemaakt: een kratje van 24 flesjes kost zo’n 15 euro, een tientje is dus zestien flesjes bier. Dat zal wel niet kloppen. En er wordt natuurlijk ook iets gegeten, cola gedronken, en dat is veel duurder.

Dat de keet zo mooi is geworden komt ook doordat iedereen wel iets kan. Jan-Willem is automonteur en Manon werkt in de zorg. Handig voor de EHBO, zegt ze. En binnen de vriendengroep is er ook nog een loodgieter, een paar schilders, een elektricien, en Denice doet de kunstschool. Want dat is nog zo’n mythe, het zijn lang niet allemaal boeren.

‘Ja, ik werk wel in de landbouw,’ zegt een jongen die Ronald heet, als we weer buiten staan, ‘en ik doe een machinistenopleiding. Nee niet voor de trein, voor een graafmachine. Hij komt niet uit een boerenfamilie. Mijn opa was wel boer, maar die werd ziek, toen hebben ze de koeien weggedaan, mijn oom is verder gegaan met schapen, mijn vader werkt in het hout: meubilair.’

Parkieten

Het komt op het aantal koeien van vader Slagter. Zo’n 130, zegt Jan-Willem. En verder nog dieren? ‘Van mijn vriendengroep heb ik een ezel gekregen voor mijn verjaardag, die is nu een jaar oud. Ze geven me elk jaar dieren, ik weet niet waarom. Het jaar ervoor kreeg ik parkieten.’ De anderen schateren het uit. Manon loopt naar de bloembakken voor de keet: hier zitten aardbeien en radijsjes, en daar aan de overkant bloembollen.

Het is zeven uur. Nog een uur, dan is de prijsuitreiking. Een voor een komen de vrienden aangelopen. Sommigen dragen T-shirts met daarop ‘Ik ben en blief een boer’; een nummer van Mooi Wark, de Drentse boerenrockband die vanavond – dat is de eigenlijke prijs – komt optreden.

Een grote jongen meldt zich, olijke blik. Bram, stelt hij zich voor. ‘Ik heb het koud,’ zegt hij. ‘Hij loopt al drie weken in een korte broek,’ reageert Jan-Willem lachend. Bram heeft een groot verband om zijn hand. ‘Mes erin,’ verduidelijkt hij, ‘zullen we maar niet over hebben, lang verhaal.’

De vriendengroep is zo’n vijftien man groot. Ze zijn meest rond de twintig. Allemaal wonen ze nog thuis. Twee komen er uit Fluitenberg zelf, de anderen uit omliggende dorpen. Maar dat betekent niet dat daar geen keten zijn. En in Fluitenberg zelf is ATF ook niet de enige. Niet waar je woont bepaalt naar welke keet je gaat, het gaat erom wie je vrienden zijn, en vrienden kennen elkaar vaak van school. De dorpen hebben schilderachtige namen soms: Zwartschaap, Stuifzand, Kalenberg. Klaas-Jan komt uit Dreibe, een dorpje vijf kilometer verderop. ‘Nee, dat is niet ver, dit is het buitengebied, je bent gewend om veel te rijden.’ Er ontspint zich een discussie over de vraag of Dreibe überhaupt een dorp is, met nog geen 200 inwoners. ‘Het is een gehucht,’ zegt er een. ‘Een dorpje,’ zegt een ander. ‘Nee,’ zegt weer een ander, ‘een dorp heeft minimaal 1500 inwoners, en een gehucht minimaal…’ ‘Eén,’ vult een meisje aan. Hilariteit.

Piratenvlag

Iemand vraagt waar schrijver dezes en VPRO-fotograaf Roel vandaan komen. Amsterdam. Ze knikken, dat is ver, heel ver. ‘Ben ik wel eens geweest,’ zegt Klaas-Jan, ‘niks voor mij, ik zou nooit in de stad kunnen wonen, geen ruimte, te veel mensen.’ Roel vraagt of ze compleet zijn, dan kan hij een groepsfoto nemen. Ze kijken om zich heen. Nee, dat is niet het geval.

Naast de keet staat een stalen mast van een meter of twintig. De vlag bovenin is vanaf de verderop gelegen A28 te zien. Lange tijd hing er een kapotte vlag. Een medewerker van Grolsch die dagelijks over de snelweg naar huis reed zag die kapotte vlag hangen, vermoedde een keet, en legde op een dag een echte Grolsch-vlag voor het huis. Het is een zendmast, legt Manon uit, ‘we maken ook radio, tegenwoordig op internet, maar heel soms ook wel eens via de mast.’ Een piratenvlag dus eigenlijk, een vlag geplant in veroverd gebied – mooi.

Het wordt donker, de mast is inmiddels in een blauw-wit fluorescerende lichttoren veranderd. De band komt aangelopen. ‘Hallo jongens, gefeliciteerd nog. Ik weet niet hoe het met ’t bier steet, maar ik lust er wel een.’ Jongste neefje Florian arriveert. Ze zijn compleet.

De fotoapparatuur wordt opgesteld, iedereen op de juiste plek neergezet, de eerste foto’s genomen. De jongens houden een biertje in de hand. ‘Foto! Foto!’ Er wordt gelachen, een beetje zenuwachtig. Roel blijft doorschieten. ‘Kiekeboe!’ ‘Normaal maken de fotografen ons altijd aan het lachen,’ roept eentje. Ze gieren het uit. Ik denk aan Theo Reitsma, 1988, Nederland is net Europees kampioen geworden, het elftal feest. Reitsma: ‘Dit is een goed stel hoor.’

Thuis

Binnen staat de keet inmiddels diepblauw van de rook. Een smartlap klinkt, ‘dat kan jouw liefde zijn’ kweelt een hoge vrouwenstem. Het is tijd voor de prijsuitreiking. Tim Dijkhuis van Plattelandsjongeren.nl kent iedereen al van de workshop. Hij houdt het kort.’ Ik heb het genoegen keet ATF uit te roepen tot beste keet van 2016,’ zegt hij. Er wordt gejuicht. Champagne. Zo zuur, het doet pijn aan je ogen, zegt een jongen. De mannen van Mooi Wark zitten ondertussen rustig aan de bar, voelen zich zichtbaar thuis.

Hoeveel keten er zijn weet niemand, zegt Tim, tienduizend misschien wel. Je rijdt ergens een bospaadje in, en hup, een keet, en er zijn meerdere bospaadjes in Nederland. De avond verstrijkt. Het rumoer neemt toe, iedereen is uitgelaten. Dan begint de band te spelen, en het bleef, zoals dat heet, nog lang onrustig.