In haar documentaire Zwart als roet onderneemt Sunny Bergman een persoonlijke zoektocht naar de onbewuste vooroordelen ten opzichte van huidskleur.

Sunny Bergman

Sunny Bergman: 'Niet alleen maar registreren'

door Hugo Hoes

Is het niet lastig om de rollen van actievoerder en filmmaker te combineren?

Sunny Bergman: ‘Voor mijzelf is het niet zo’n groot probleem, maar wel voor de manier waarop ik gezien word. Ik heb dit wel vaker gedaan. Ook bij mijn feministische films, vooral Beperkt houdbaar, heb ik actie verbonden aan filmen. Nu dit zo’n explosief debat is, dreigt het gevaar dat mensen de film misschien niet meer willen zien omdat ze denken: zij heeft die actie gevoerd tegen Zwarte Piet. Het is altijd een ingewikkelde spagaat, omdat ik films maak vanuit een idealistisch perspectief. En in het verlengde daarvan kunnen initiatieven worden ontplooid die tot veranderingen leiden.’
 
Je zet iets in beweging.
‘Ja, en dat vind ik belangrijk. Niet alleen maar registreren. Mijn films zijn altijd persoonlijke zoektochten en daarmee kan zo’n veranderingsproces in beeld worden gebracht. In dit geval deed ik eerst mee aan de rechtszaak en pas daarna besloot ik er een film van te maken.’
 
Heeft alle ophef voordelen?
‘Voor mijzelf niet. Ik heb heel veel vervelende dingen over mij heen gekregen, echt ongebreidelde haat. Maar gelukkig ook veel liefde. Het is heel vreemd om dat tegelijkertijd allemaal binnen te krijgen.’
 
En voor de film?
‘Ik hoop dat mensen hierdoor nieuwsgierig worden. De film is een vrij genuanceerde zoektocht en ik schilder natuurlijk niet iedereen die voor Zwarte Piet is af als racist. Dat is nogal simplistisch. In Zwart als roet kijk ik vooral naar datgene wat onder deze discussie zit. Vooroordelen, polarisatie en de reacties. Er komt vooral veel racisme boven drijven. Mensen die het over apen dit en bananenlanden dat hebben. Een diarree aan racisme die men de vrije loop geeft. Wat zegt dat over Nederland en hoe kijken we eigenlijk naar Nederlanderschap? Veel mensen schijnen niet te kunnen accepteren dat Nederland niet meer wit is.’
 
Al die racistische uitingen waren er zonder deze actie misschien niet geweest.
‘Wat een ontzettende onzin! Ik vind het zo verschrikkelijk als mensen zeggen: je hebt het aan jezelf te wijten. Dat is blaming the victim.’
 
Dat beweer ik niet.
‘Maar als die mensen dat soort racistische dingen zeggen, dan denken ze dat toch ook gewoon?’
 
Maar er is toch een verschil tussen zeggen en denken?
‘Nee. Het betekent dat er heel veel onderhuids racisme is. In mijn film laat ik met onderzoek van de Universiteit van Harvard* zien dat de meeste mensen onbewust geprogrammeerd zijn door beeldvorming waarbij blanke mensen meer met goed geassocieerd worden en donkere mensen met gevaarlijk of dom. Dat vind ik echt shocking.’
 
Wat heb je hiervan geleerd?
‘Mijn valkuil is dat ik te veel in een film wil stoppen. Nu ook weer een beetje. Daarnaast heb ik veel geleerd over zaken die ik voor lief nam. White privilege bijvoorbeeld, dat je als wit persoon voordelen geniet, had ik mij niet echt gerealiseerd. Dat zit soms in kleine dingen. Mijn vriend is half Indisch, maar ziet er voor sommigen uit als Marokkaan, en hij krijgt in winkels vaak te maken met de beveiliging. Maar nooit wanneer ik erbij ben, dan is hij onschuldig door mijn aanwezigheid als witte blonde vrouw. Racisme blijkt het grootste taboe in Nederland. Ik dacht dat feministische onderwerpen gevoelig lagen, maar dit was niet normaal.’
 
Wat heb je over jezelf geleerd?
‘Ik ben beter gaan opletten of ik zelf bepaalde racistische ideeën of vooroordelen heb. Een Surinaams-Nederlandse vriendin zei dat ik haar vaak koeioneerde en dat dat misschien onbewust komt vanuit een natuurlijker machtspositie. Toen ben ik direct een witte vriendin gaan vragen of ik dat bij haar ook deed. Zij antwoordde: ja, je bent een echte dwingeland. Ik dacht: o gelukkig, geen racist, maar een dwingeland. Ha ha ha.’
 
Wat doe je op 5 december?
‘Misschien dat ik even naar het buitenland ga.'
 

Stan van Engelen: 'Ik bewonder haar lef'

door Hugo Hoes

Wanneer gaat u Sunny ontslaan?
Stan van Engelen, hoofdredacteur VPRO Televisie: ‘Sunny wordt niet ontslagen, nee zeker niet. Ik bewonder haar lef zeer en hierna gaat ze gewoon door met een nieuwe serie.’
 
Wordt de VPRO een campagne-omroep?
‘Nee, maar de vpro moet makers zoals Sunny Bergman de gelegenheid blijven geven om vanuit een persoonlijk standpunt films te maken. Niet om daarmee een discussie te beslechten, maar om aan te jagen. Daar zijn zij heel belangrijk voor.’
 
In hoeverre botsen de rollen van actievoerder en filmer?
‘Die twee rollen kunnen samengaan, al hangt het er wel van af wat voor film je voor ogen hebt. Wij wisten vanaf het begin wat haar filmplan is en dat gaat veel verder dan de zwartepietendiscussie. Die discussie is aanleiding voor een onderzoek naar onderhuidse vooroordelen. Dat is een belangwekkend thema. Door die context is ze iemand met een missie en filmmaker. En daar denk ik nu nog net zo over als toen.’
 
Is alle ophef goed?
‘Nee. Het is jammer is dat veel mensen zich gekwetst of teleurgesteld voelen en nu een vervelend gevoel hebben bij de film. Terwijl ik er van overtuigd ben dat wie de film ziet een genuanceerder beeld zal krijgen. Dit doet de film geen goed. Soms is reuring prima, maar nu niet. Voor Sunny is het ook een behoorlijk heftige ervaring.’
 
Veertig leden hebben opgezegd. Hoe krijgt de VPRO die terug?
‘Het is aan de mensen zelf om op te zeggen. Ik kan alleen zeggen dat we de film hebben laten produceren met de intentie om datgene zichtbaar te maken waarvan de maker in ieder geval denkt dat het te onzichtbaar is. Een heel goed streven. Ik hoop dat opzeggers toch naar de film kijken en zelf tot een oordeel komen.’

sunny bergman over de rechtszaak

Voor de VPRO Gids beschrijft Bergman haar aandeel in de rechtszaak tegen de burgemeester van Amsterdam, en in een interview bespreekt zij haar dubbelrol als maker en actievoerder.

Het afgelopen jaar heb ik samen met Quinsy Gario, Patricia Schor en Perez Jong Loy meegedaan aan een rechtszaak tegen burgemeester Van der Laan van Amsterdam, omdat hij een vergunning verleende voor de intocht van Sinterklaas. Ik kreeg veel mails van mensen die erg teleurgesteld in mij waren of heel erg boos. Ze vroegen of ik mij niet schaamde een kinderfeest te verpesten en of ik nu ook jodenkoeken en blanke vla wilde afschaffen. Sommigen vonden mij een nsb-hoer of wensten me een lynchpartij toe. Om uit te leggen waarom ik meedoe, hieronder mijn betoog voor de bestuursrechter van Amsterdam tijdens de bodemprocedure van 22 mei 2014.

‘Ik ben hier omdat ik vind dat Zwarte Piet en racisme niet simpelweg een probleem van of voor donkere mensen is. Racisme is een aantasting van de menselijkheid en gaat ons allen aan. Uit talloze wetenschappelijke onderzoeken blijkt dat beeldvorming rond etniciteit zich nestelt in onze hersenen, het creëert vooroordelen waarvan we ons niet bewust zijn en beïnvloedt ons gedrag. Daarom wil ik niet dat mijn kinderen opgroeien met negatieve raciale stereotypen.

Ik zeg niet dat Zwarte Piet intentioneel racisme is, sterker nog: verreweg de meeste mensen hebben er helemaal geen nare bijbedoelingen bij. Maar op het moment dat er een bewustzijn ontstaat over het discriminerende karakter en de geschiedenis van de figuur, kun je niet willens en wetens doorgaan met deze traditie.

Enkele jaren geleden zong de hele school tijdens het sinterklaasfeest uit volle borst: “Ook al ben ik zwart als roet, ik meen het wel goed.” Ik keek naar de verschillende donkere kinderen die meezongen en mijn hart brak. De Zwarte Pieten hadden die dag met spelfouten op het schoolbord geschreven en de stoelen en tafels in de klas door de war gegooid. (Mijn kinderen zitten op een heel goede school, daar gaat het hier niet om. Ik wil dus ook niet zeggen dat dit bewust gedaan is om te discrimineren.)

De kinderen van mijn Surinaams-Nederlandse vriendin, die naar dezelfde school gaan, waren thuisgekomen en hadden haar gevraagd: “Mamma, waarom zijn wij niet blond? En waarom zijn wij dom?” Zij hadden een link gelegd tussen hun eigen huidskleur en die van Zwarte Piet, en geconcludeerd dat als Piet dom en stout was, zij dat hoogstwaarschijnlijk ook waren.

Veel mensen zeggen: maar ik houd van Zwarte Piet, ik vind hem fantastisch! Deze mensen zijn geen racisten – Zwarte Piet als fenomeen is racistisch, maar dat betekent niet dat iedereen die ooit plezier beleefd heeft aan de figuur Zwarte Piet een racist is.

Maar ook het stereotyperen op een zogenaamde positieve manier – Piet is zo stoer, hij is zo acrobatisch, een echte kindervriend, zo grappig en clownesk – reduceert een individu tot de kenmerken die zogenaamd bij zijn of haar huidskleur passen. Het tast mensen van Afrikaanse afkomst aan in hun waardigheid. Het is niet voor niets dat in landen als Amerika en Engeland het blackfacing (een wit persoon die zich zwart schminkt) en de golliwog (een kinderlijke karikatuur als pop of als plaatje van een zwart persoon met dikke rode lippen, grote witte ogen en een afro) al tientallen jaren als moreel onacceptabel gezien worden.

De onwil van veel witte Nederlanders om in te zien dat Zwarte Piet ook moreel onacceptabel is – dat is een Nederlands probleem. Velen die Zwarte Piet als racistisch fenomeen aangekaart hebben, zijn met de dood bedreigd. Kennelijk gaat de noodzaak om Zwarte Piet zwart te houden diep.

Politici zeggen dat “het maatschappelijke debat” moet besluiten hoe Piet evolueert. Zijn ze bang voor de electorale toorn van de twee miljoen stemmers op de Pietitie (Facebookpagina voor behoud van Zwarte Piet)? Scholen wachten op verandering bij het Sinterklaasjournaal, voordat ze zelf gekleurde pieten invoeren. Het Sinterklaasjournaal is bedreigd en bespot, toen ze dat een tiental jaren geleden hebben geprobeerd. Laten we ons leiden door angst, door een klimaat van ontkenning? Hoe lang moet de maatschappij nog doordebatteren? Racisme is geen democratische, maar een grondrechtelijke principiële kwestie. Laten we een positieve stap zetten richting de zo broodnodige verandering van een traditie, zodat het Sinterklaasfeest werkelijk een inclusief feest wordt.’

 

Er is veel pers bij de rechtszaak aanwezig. Toch word ik niet door de nos en at5 geïnterviewd. Waarschijnlijk pas ik niet binnen het frame dat op dat moment de boventoon heeft in de media, namelijk dat een (klein) groepje gekwetste Surinamers bezwaar heeft tegen een typisch Nederlandse traditie. Terwijl ik zelf een vrij langdradige saaie zitting meemaakte, valt me op dat de kranten schrijven over de rechtszaak in termen als ‘emotioneel’ en ‘onrustig’. Deze bewoordingen vallen volgens mij samen met stereo­types die (onbewust) over zwarte mensen bestaan, namelijk ‘ze’ zijn nu eenmaal ‘iets emotioneler en minder redelijk’.

Op 3 juli is de uitspraak. De rechter begint met stellen dat een mensenrechtenschending op grond van grondwetsartikel 1 (geen discriminatie) niet bewezen is. Daarna noemt ze nog veel meer juridische ins en outs die ze niet bewezen acht, en ik huil tranen met tuiten. O mijn God, we hebben verloren, denk ik.

Maar dan stelt de rechter dat Zwarte Piet inderdaad een negatief stereotype is en dat het de zwarte bewoners van Amsterdam aantast in hun recht op privéleven (artikel 8 Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens). Waarna ze concludeert dat de burgemeester de proceskosten moet betalen en de volle zaal in luid applaus uitbarst. We hebben gewonnen!

Dat wil zeggen: de zwarte eisers hebben gewonnen. Ik niet. Dat zegt de rechter er namelijk expliciet bij: de witte eisers zijn niet aangetast in hun recht op privéleven door de figuur Zwarte Piet, en kunnen dus geen bezwaar maken. Ondanks de feestvreugde achteraf zijn ik en de andere anti-Zwarte Piet-activisten het er over eens: het is absurd om juist in een anti-racismezaak dit onderscheid op basis van kleur te maken. Ik deed immers mee aan de rechtszaak omdat ik vind dat het een principiële kwestie is: racisme mag niet gepropageerd worden door de overheid en het onderwijs.

Het probleem is dus meer dan dat van ‘gekwetste gevoelens’. Het ‘Zwarte Piet kwetst gevoelens’-argument maakt het volgens mij tot iets subjectiefs. Het kan mensen die tegen Zwarte Piet zijn reduceren tot ‘zeurpieten’ want ‘mijn beste vrienden zijn Surinaams en die vinden Zwarte Piet juist fantastisch!’

 

Op 16 oktober is er een hoger beroep bij de Raad van State. Burgemeester Van der Laan is namelijk in hoger beroep gegaan tegen de rechterlijke uitspraak. Hij stelt dat hij niet over de inhoud van evenementen mag beslissen en dat Zwarte Piet geen negatief stereotype is. Het wordt een interessante lange zitting, vol juridische smakelijkheden. Onze advocaten Wil Eikelboom en Tomasz Kodrzycki zitten handenwrijvend aan tafel. Vragen als: kan Zwarte Piet vallen onder artikel 10 Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (het recht op vrijheid van meningsuiting)? Maar dan zou Zwarte Piet toch meer dan volksvermaak zijn – zelfs bijna een politieke daad worden? En wat voor politieke mening zou dat dan zijn?

Onze advocaten vragen waarom de burgemeester enerzijds zegt dat Zwarte Piet geen negatief stereotype is, maar wel publiekelijk heeft aangegeven dat de figuur ‘minder zwart en minder knecht’ moet worden? Is dat niet in strijd met elkaar?

Uiteindelijk vraagt de Raad van State: als de burgemeester dit hoger beroep wint, en de zaak gaat door naar het Europees Hof voor de Rechten van de Mens, wat zullen die gaan zeggen? Onze advocaten beargumenteren dat het Hof waarschijnlijk zal stellen dat het recht om verschoond te blijven van racisme zwaarder weegt dan het recht op individuele expressie.

Ondertussen tiert racisme online zo welig dat de honden er geen brood van lusten. Zwartepietfundamentalisten komen met internetmemes als ‘Ebola piet’ (bij een foto van een gestorven ebolaslachtoffer) en ‘Magere Piet’ (bij een plaatje van een hongerend kind). Woorden als ‘aap’, ‘slavenkettingen’, ‘oerwoud’ en ‘oprotten’ vliegen tijdens Twitter- en Facebookdiscussies in het rond. Tegelijkertijd wordt in de serieuze pers geschreven dat het debat van beide kanten zo verhard is. De anti-pietenbeweging wordt militant en ‘radicaal anti-racistisch’ genoemd. Maar zeg mij: waarom is je uitspreken tegen racisme radicaal of militant?

naschrift

Op 12 november jl. gaf de Raad van State burgemeester Van der Laan gelijk dat hij geen oordeel heeft over het eventueel discriminerende karakter van Zwarte Piet. De Raad verwees voor een inhoudelijk oordeel naar de civiele of strafrechter: daar kunnen tegenstanders van Zwarte Piet een procedure aanspannen tegen organisatoren van intochten, niet bij de bestuursrechter. Bij de Sinterklaasintocht in Gouda op 15 november werd Bergman gearresteerd terwijl zij aan het filmen was voor haar documentaire Zwart als roet.

2Doc: Zwart als roet
maandag 1 december, npo 2, 20.25-21.25 uur