Welkom in Brazilië! Een immens land, met talloze plaatsen waar de voetbalhistorie voor het oprapen ligt. De Gids koos er zeven uit.

1. Het voetbalmuseum in São Paulo

Er is een zaal over de oorsprong van de sport, een heus strandvoetbalveldje, een eregalerij en vooral heel veel schitterende foto’s en filmbeelden. De bezoeker kan zelf een wedstrijd uitkiezen. Het wordt de wk-finale van 1982. Het stijlvolle elftal van Sócrates en Zico tegen Italië. ‘Het treurigste doelpunt dat ik ooit zag,’ zegt de commentaarstem. 2-2, een kwartier voor tijd, een corner, de bal belandt bij de kleine sluipmoordenaar Paulo Rossi die van dichtbij binnen frommelt. Dan komt de commentator in beeld, hij heeft tranen in de ogen, zijn stem blijft kleven. Het is decennia geleden, maar de man is ontroostbaar. Bij andere wedstrijden is het niet anders. Het is allemaal hartverscheurend, het verdriet om de nederlagen zo goed als de euforie bij een overwinning. Wie in de uitroep dat zich in het Braziliaanse voetbal de ziel van een volk weerspiegelt een vals cliché ziet, moet hier toch maar eens rondkijken.

 

2. De verticale begraafplaats in Santos

‘Hoog in de lucht ben je niet alleen dichter bij God, je ligt er ook beter beschermd tegen de mensen, alles wordt hier geroofd.’ De beheerder lacht: ‘En de grond is hier drassig, de graven zouden wegzakken.’ We bevinden ons ergens bovenin de Memorial Necrópole Ecumênica, een begraafplaats in de vorm van een veertig verdiepingen hoge wolkenkrabber. Het is hier dat Rei Pelé ooit zal worden bijgezet. Direct onder Pelé rust de familie Kalaf, terzijde de familie Negrão. Een voorrecht, want wie wil er nu niet vlakbij de koning ­liggen? Het graf zelf oogt weinig sjiek – schuiframen met aluminium lijsten –, maar het ligt aan een open galerij met uitzicht op het stadion van Pelé’s eigen club Santos. Dat was zijn grote wens. Maar ja, uitzicht? Voor de bezoekers dan toch zeker.

Dichter bij god

3. Het kantoor van Romário da Souza Faria in het parlementsgebouw in Brasília

Volgens cynici had hij schulden en koos hij daarom voor een goedbetaalde tweede loopbaan als volksvertegenwoordiger. Feit is dat de spits die ooit het Nederlandse publiek betoverde een belangrijke stem is in het protest tegen de bouw van peperdure stadions in een land waar goede gezondheidszorg ontbreekt en functionerende infrastructuur zeldzaam is. Van dinsdag tot en met donderdag is ‘O Baixinho’ (Het Onderdeurtje), zoals zijn koosnaam luidt, op kantoor in Brasília, de rest van de week speelt hij voetvolley op de stranden van Rio.

 

4. Estádio Leônidas da Silva in Rio de Janeiro

Hier zou de allereerste ‘bicicleta’ (letterlijk: de fiets) zijn vertoond, de scharende omhaal in de lucht waarmee later Marco Van Basten (tegen Den Bosch in 1986) en Zlatan (Zweden tegen Engeland in 2012) eeuwige roem vergaarden. Leônidas da Silva – bijnamen ‘De Man van Elastiek’ en ‘De Zwarte Diamant’ – maakte die allereerste bicicleta op 24 april 1932 in een wedstrijd tussen Bonsucesso en Carioca.

5. Estádio São Januário in Rio de Janeiro

Het veld in het stadion van Vasco da Gama is onderwerp van een beroemde mythe uit het met bijgeloof doordrenkte Braziliaanse voetbal. Toen de kleine club Andaraí in 1937 met 12-0 van het grote Vasco da Gama verloor, riep Andaraí-speler Arubinha de Heer aan Vasco twaalf jaar lang geen kampioen te laten worden. Om zijn vloek kracht bij te zetten begroef hij een pad ergens in het veld van Vasco. Het volgende jaar werd Vasco tegen alle verwachtingen in geen kampioen, de jaren die volgden evenmin. Wichelroedelopers werden ingehuurd. Vergeefs, de pad werd niet gevonden. Toen Vasco tenslotte bij Arubinha verhaal kwam halen, zei deze dat hij van een pad niets wist en dat de vloek overigens per onmiddellijk zou eindigen. Het jaar daarop, in 1945, werd Vasco weer ‘gewoon’ kampioen.

6. Het graf van Garrincha in Pau Grande

‘De vreugde van het volk’ werd hij genoemd, en ‘De engel met de kromme benen’; hij had een X-been en een O-been, en het ene been was zes centimeter korter dan het andere. Dat hij überhaupt kon voetballen was een wonder. In 1962 schonk de jongen die zijn jeugd in het gehucht Pau Grande had doorgebracht met het vangen van vogeltjes (garrincha’s, een soort winterkoninkjes) en waarvan wel werd gezegd dat hij ‘simpel’ was, Brazilië vrijwel in zijn eentje – Pelé was geblesseerd – de wereldtitel. Garrincha speelde louter voor het plezier, dribbelde soms een ­tegenstander voorbij en wachtte dan tot die ­terugkwam zodat hij er opnieuw voorbij kon. Hij dribbelde ook wel richting het eigen doel. Pelé werd bewonderd, Garrincha was geliefd.
Volgens de legende was hij de allereerste die een bal uitschopte omdat een tegenstander ­geblesseerd op de grond lag. Hij overleed op 49-jarige leeftijd, gesloopt door de drank. Tienduizenden stonden langs de weg om hem eer te bewijzen.

Macaranã

7. Het Maracanã in Rio de Janeiro

Gebouwd in 1950 ter gelegenheid van het wereldkampioenschap in eigen land, was het Maracanã met 180.000 plaatsen met afstand het grootste stadion ter wereld. Het Maracanã stond symbool voor de jonge natie, die zo haar trots en volwassenheid aan de wereld wilde demonstreren. Dat de Seleção hier tegen het nietige Uruguay voor eigen volk wereldkampioen zou worden sprak voor zich. Na de fatale treffer van Alcides Ghiggia werd het in het stadion oorverdovend stil en verzonk het land in een depressie die volgens sommigen (onder wie Pelé) pas helemaal genezen zal zijn als Brazilië op 13 juli in datzelfde Maracanã wereldkampioen wordt.