Ze was de vrouw achter vele spraakmakende tv-programma’s, maar zelf bleef Ellen Jens het liefst in de schaduw. Tijdens een zeldzaam interview, in 1974 in Het Vrije Volk, verklaarde ze: ‘Misschien stom om te zeggen, maar ik geloof dat ik een dienende natuur heb.’
Jens was op dat moment, met een korte onderbreking, tien jaar in dienst van de VPRO, waar ze het vak leerde van de vermaarde kunstregisseur Warry van Kampen. Nationale bekendheid kreeg ze begin jaren zeventig als producer van de ontregelende Fred Haché- en Barend Servetshows, geregisseerd door Wim T. Schippers. Of beter gezegd: mede-geregisseerd, want het gebeurde samen met Ruud van Hemert, Gied Jaspars en Wim van der Linden.
De vier heren, elk voorzien van een groot ego, vochten elkaar zo’n beetje de tent uit. Aan Jens de taak om, zoals Schippers ooit in Het Parool erkende, ‘orde te scheppen in de chaos'.
Jens’ wapen was daarbij haar kladblok. Minutieus hield ze bij wat goed en fout ging tijdens de opnamen. Clous van Mechelen, die liedjes schreef voor Barend Servet, herinnert zich: ‘Ze pende per dag wel honderd velletjes vol. Als Ruud van Hemert dan bijvoorbeeld zei: take vier was het mooist, bladerde Ellen snel terug in haar notities en zei: op zich heb je gelijk, Ruud, ware het niet dat op dat moment camera drie uitviel.’
Berend Boudewijn vertelde in 2022 in HP/DeTijd: ‘De mannen schoven alles maar voor zich uit. Dan moest Ellen weer naar de NOS om te bekennen: nee, we hebben nog steeds geen decortekeningen.’
Het tweetal kende elkaar van de Leidse Universiteit, waar Boudewijn No bed for bacon regisseerde met een rol voor rechtenstudent Ellen Jens. In die tijd hoopte ze juridisch adviseur te worden bij een toneelgezelschap, maar Jens brak haar studie na vier jaar af en solliciteerde bij de VPRO. Alwaar de Wassenaarse gymnasiaste uit ruim tweehonderd kandidaten werd geselecteerd als productie-assistent.