In 2009 hadden we een groep kunstenaars uitgenodigd om de uitdaging aan te gaan tegen een groep wetenschappers. Leer hier de kandidaten kennen.

Team Wetenschappers

Marten Scheffer, aquatische ecologie, Universiteit Wageningen

Marten Scheffer (1958) kijkt over de grenzen van wetenschapsgebieden heen. Als hoofd van de afdeling aquatische ecologie in Wageningen kijkt hij niet alleen naar ecosystemen, maar naar complexe systemen in het algemeen. Systemen zoals onze hersenen, het financiële stelsel en ecosystemen hebben namelijk een ding gemeen: er is weinig verandering waar te nemen totdat een kantelpunt wordt bereikt en het systeem helemaal omklapt.

In oktober 2009 ontving hij de Spinozapremie voor zijn werk. De jury roemt hem om zijn onderzoek, maar ook om zijn vermogen om complexe zaken simpel uit te leggen en vooral zijn veelzijdigheid. Met de Spinozapremie van 2,5 miljoen euro wil Scheffer dieper ingaan op de signalen die het omslagpunt voorspellen. Samen met zijn collega Spinozapremie-winnaars Albert van den Berg en Michel Ferrari gaat hij zich bijvoorbeeld richten op processen in de hersenen die een rol spelen bij migraine.

De familie Scheffer bestaat uit wetenschappers en kunstenaars. Zijn vader was violist, zijn moeder balletdanseres en zijn voorouders waren wetenschappers. Marten Scheffer is een combinatie van beide, naast zijn studie biologie in Utrecht deed hij ook het conservatorium. Hij speelt viool, mondharmonica. Scheffer: “In de muziek fiets ik net als in de wetenschap door alle stijlen heen, van pop tot klassiek”. In plaats van lezingen geven, “die toch allemaal op hetzelfde neerkomen” is Scheffer van plan een theatervoorstelling met de werktitel “ Breaking Bounderies’ te gaan maken waarin hij zijn wetenschappelijke bevindingen gaat verwerken.

Marten Scheffer is ook een jurylid bij de wetenschapsquiz van 2010, hetzelfde jaar waarin mede-spinozaprijswinnaar Albert van den Berg meedoet.

Menno Schilthuizen, bioloog, naturalis

Menno Schilthuizen (1965) is bijzonder hoogleraar insectendiversiteit aan de Rijksuniversiteit van Groningen. Hij studeerde biologie in Leiden en promoveerde op dezelfde universiteit. Na zijn studie en promotieonderzoek in Leiden heeft hij twee postdoc posities gehad in Wageningen en zes jaar onderzoek gedaan in Maleisië. Als evolutiebioloog doet hij voornamelijk onderzoek naar slakken. Zijn liefde voor deze dieren begon al tijdens zijn afstudeeronderzoek op Kreta in de jaren ’80 en is sindsdien alleen maar gegroeid. Slakken zijn zo interessant voor een evolutiebioloog, omdat ze door hun lage migratiesnelheid de evolutie op een heel kleine schaal laten zien.

Aangemoedigd door zijn middelbare school biologiedocent begon hij in de brugklas van het Stedelijk Gymnasium in Schiedam met het verzamelen van kevers. Inmiddels is die verzameling, begonnen met een zandloopkever (Cicindela Hybrida) op het strand bij Oostvoorne, uitgegroeid tot vele tienduizenden exemplaren. Tijdens zijn studie is hij weliswaar van kevers op slakken overgestapt, maar de drijfveren om de evolutie van nieuwe soorten te begrijpen stammen uit deze tijd.

Naast zijn wetenschappelijk onderzoek werkte hij tussen 1994 en 2007 als freelance-wetenschapsjournalist voor onder meer De Volkskrant, NRC, Science en New Scientist.
Momenteel werkt Schilthuizen als onderzoeker bij Naturalis (Nationaal Natuurhistorisch Museum) en schrijft hij populair wetenschappelijke boeken. In het kader van het Darwinjaar 2009 coördineert hij het Evolutie Megalab dat, uiteraard, draait om de slak. Dit is een groot project waarin mensen uit meerdere Europese landen worden opgeroepen om de slakken in hun tuin te bestuderen en de resultaten door te geven. De resultaten van het onderzoek naar de evolutie van slakken worden voor alle mensen begrijpelijk gemaakt en op de site beschikbaar gesteld.
 

Sjaan Nederkoorn, voedingsdeskundige, Universiteit Maastricht

Sjaan Nederkoorn (37 jaar) heeft klinische psychologie gestudeerd aan de UvA te Amsterdam. Na haar studie is ze in Maastricht gaan promoveren op het onderwerp ‘eetstoornissen’. In haar onderzoek keek ze zowel naar de psychologische (geestelijke) als naar de fysiologische (lichamelijke) invloeden op eetgedrag. Ze was en is erg geïnteresseerd in de vraag waarom sommige mensen de drang tot eten niet kunnen weerstaan en hoopt hier een antwoord op te vinden.

Ook de andere studies van Nederkoorn zijn gericht op het hoe en waarom van eetgedrag. Zo ontdekte ze dat er een link is tussen eetgedrag en impulsiviteit, dikke mensen zijn gemiddeld genomen iets impulsiever dan dunne mensen. Ook andersom klopt het: als je een aantal mensen in twee groepen verdeelt (meer of minder impulsief), eten de impulsieven meer tijdens een smakentest. Voor haar laatste onderzoek heeft Nederkoorn een internetsupermarkt opgericht, waar haar testpersonen inkopen kunnen doen. Hieruit blijkt dat impulsieve mensen (indien ze een beetje hongerig zijn) meer calorieën kopen dan niet-impulsieve mensen. Haar theorie is nu dat in een omgeving met veel verleidingen impulsiviteit leidt tot meer eten en daardoor tot overgewicht.

Naast wetenschapper is Sjaan Nederkoorn een echte sportvrouw. Ze houdt van mountainbiken, hardlopen, squashen, zwemmen en bergbeklimmen. Daarnaast geeft ze hockeytraining aan het team van haar dochter en gaat ze in de winter schaatsen op natuurijs of skiën.
 

Simon Portegies Zwart, sterrenkunde, Leiden

Simon Portegies Zwart (1965) is hoogleraar computationele sterrenkunde in Leiden. Hij 'rekent aan het heelal' en verbaast zich over sterren in alle soorten, maten en levensfasen. Van babysterren tot supernova's en zwarte gaten. Op dit moment is hij met het grote project ‘CosmoGrid’ bezig waarin niet alleen meer kennis over het heelal wordt vergaard, maar ook over het samenwerken van computers. De enorme berekeningen worden namelijk deels in Nederland en deels in Tokyo uitgevoerd, waarbij de resultaten iedere 10 minuten worden uitgewisseld.

Portegies Zwart komt uit een kunstenaarsmilieu, zijn vader was dichter en zijn moeder is beeldend kunstnaar. Hij noemt zich het buitenbeentje van de familie, want hij wist al op de middelbare school dat hij sterrenkundige wilde worden. Volgens de leraar moest hij dan wel wat beter zijn best gaan doen. En zijn school vooral afmaken, want dat was al een hele uitdaging voor hem. Zo gezegd, zo gedaan. Hij ging sterrenkunde studeren in Amsterdam, promoveerde daarna in Utrecht en werkte onder andere in Tokyo en Cambridge.

De ideeën voor zijn onderzoek komen op de gekste momenten. Zo zat hij eens voor een kerstboom vol met lichtjes en bedacht dat onze zon familie moet hebben, sterren ontstaan namelijk nooit alleen. Welke sterren zijn dan familie van de zon? En waar zijn die nu? Deze vragen resulteerden in een zijproject, waarvan Portegies Zwart de resultaten dit jaar publiceerde

team kunstenaars

Voebe de Gruyter, beeldend kunstenaar

Kunstenaar Voebe de Gruyter (1960) staat bekend om de semi-wetenschappelijke achtergrond van haar werk. De Gruyter is geboren in Nederland, maar groeide op in België. Ze studeerde eerst aan de academie in Leuven en keerde later tijdelijk terug naar Nederland waar ze aan de Rietveldacademie en de Rijksacademie in Amsterdam studeerde. Na een periode in New York te hebben doorgebracht woont ze nu weer in België. Ze heeft werk in meerdere collecties, waaronder die van het Stedelijk Museum Amsterdam.

Ze onderzoekt het gedrag van elementaire deeltjes en vertaalt dit naar tekeningen, teksten foto’s en video’s. Zo ontwikkelde ze bijvoorbeeld de ‘snoertheorie’, een variant op de snaartheorie waarin ze de informatieoverdracht in snoeren visualiseert. Elke dag maken we gebruik van de computer en het internet, maar welke processen in de snoerenbrij onder een bureau maken dat mogelijk?

‘Cigars and transmitters’ gaat over de sigarenrollers in Cuba, de Torcedoras. Tijdens hun werk worden ze vaak voorgelezen uit kranten of boeken. De Gruyter stelt zich voor dat deze woorden ongemerkt in de sigarenbladeren worden meegerold en er pas weer uit komen als de sigaar opgerookt wordt. De woorden komen dan in de vorm van rook weer in de neus, en later in de hersenen, van de roker terecht. Zo wordt verklaard waar alle briljante ingevingen van sigarenrokers , met name schrijvers , vandaan komen.
 

Jelte van abbema, natuurontwerper

In 2006 haalde Jelte van Abbema (1982) cum laude zijn diploma aan de Design Academy met een levend afstudeerproject. Hij maakte een milieuvriendelijke poster door levende inkt van schimmels te laten groeien in een posterhok. Van Abbema: “ Tijdens het bedenken van mijn afstudeeropdracht kwam ik steeds terug op de relatie tussen de mens en zijn ‘natuur’. Een andere hoofdvraag was hoe druktechnieken zich kunnen ontwikkelen. Toen ben ik in de relatie gedoken tussen inkt en papier en vroeg ik me af of inkt zou kunnen groeien als een organisme. Mijn eerste gevoel ging uit naar een micro-organisme en voordat ik het wist liep ik practicum op de Universiteit in Wageningen. Hier hebben ze me in twee weken opgeleid tot microbioloog en kon ik in mijn eigen gefabriceerde labje aan het werk met een simpele microscoop, monsters van bacteriën en voedsel.”

In een ander werk combineert Van Abbema de virtuele computerwereld met menselijke eigenschappen zoals nuances, intonatie en emotie. Hij maakte een computergestuurde typemachine met menselijke trekjes. Als je hard op het toetsenbord ramt, zoals je doet wanneer je boos bent, worden de letters groter. Het apparaat registreert de kracht waarmee de toetsen worden aangeslagen en past de grootte van de letters daarop aan. Als je een document opslaat verouderen de letters langzaam ‘net als echte mensen dat doen’ zegt hij, ‘want als ik jou nu zie en dan over een week weer, dan zie je er toch anders uit’.

Nu werkt Jelte van Abbema bij bureau Kossmann.deJong, een Amsterdams ontwerpbureau voor tentoonstellingsarchitectuur. Daar is hij onder andere bezig met MicroZ00, een dierentuin speciaal voor microbes in Artis welke met behulp van universiteiten en bedrijven in Nederland wordt ontwikkeld. Een eigen laboratorium is zijn droom, een plek waar hij technologie en wetenschap kan verbinden en richting kan geven aan zijn ideeën. Van Abbema: ”Beide staan aan de rand van de maatschappij, ik vroeg me af wat relevant is voor mensen. Design kan een antwoord zijn om deze onzichtbare barrières weer te geven zodat we ondanks alle technologie mens kunnen blijven.”
 

Gerardjan Rijnders, Toneelmaker

Theatermaker Gerardjan Rijnders (1949) werkt momenteel aan meerdere stukken als regisseur en tekstschrijver. Van 1987 tot 2000 was hij artistiek leider van het grootste theatergezelschap van Nederland Toneelgroep Amsterdam (TGA), een gezelschap dat bekend staat om zowel zijn klassiek als zijn modern repertoire. Met zijn voorstellingen heeft hij vele prijzen in de wacht gesleept, in 2003 kreeg hij de Prins Bernhard Cultuurfonds Theater Prijs voor zijn hele oeuvre.

Rijnders is een echte duizendpoot. Na zijn middelbare school studeerde hij tegelijkertijd regiewetenschappen aan de Theaterschool en rechten aan de Universiteit van Amsterdam. Na beide studies afgerond te hebben maakt hij niet alleen theater,maar ook films, radio en televisieprogramma’s, is auteur en soms als acteur te zien in diverse voorstellingen.

Exacte wetenschap heeft hem altijd bijzonder geboeid. Hij heeft thuis, zoals hij dat zelf noemt zijn kleine deeltjesbibliotheek, een kastje met allerlei boeken en video’s over onder andere de kwantumtheorie, de snaartheorie en de oerknal. Een van zijn boeken over kleine deeltjes is Het intentie experiment van Lynne McTaggert. Dit boek gaat over de grens tussen kernfysica en menselijke intuïtie ‘Kunnen je gedachten de wereld veranderen?’. Een van de theorieën uit dit boek legt hij uit in zijn voorstelling Tragedie. Ook maakte hij in 2002 het stuk ‘Snaren’, over de psychologie achter de deeltjesfysica. Via de snaartheorie en kwantummechanica behandelt hij de grote vraag ‘Wat is de zin van het leven?’ Maar zelfs de moderne natuurkunde kan hier geen antwoord op geven.

Francine Houben, architect

Francine Houben (1955) is één van de weinige vrouwelijke architecten die een prominente plek in de wereld heeft verworven. Ze staat al bijna dertig jaar aan het hoofd van architectenbureau Mecanoo en ontwierp onder meer Nederlands hoogste woontoren Montevideo in Rotterdam, de universiteitsbibliotheek van de TU Delft en het Paleis van Justitie in Córdoba (Spanje). In 2008 werd ze uitgeroepen tot ‘ Zakenvrouw van het jaar.
Vroeger verhuisde Houben eens in de drie a vier jaar vanwege het werk van haar vader. Dat heeft haar geleerd te observeren: eerst na te denken, dan pas te reageren op mensen, plekken, landschappen. Deze ervaring kan ze nu gebruiken om ieder gebouw aan te passen aan de sfeer van de stad waar het komt te staan. Houben: “Al mijn ontwerpen zijn verschillend, omdat ze een antwoord geven aan de plek waar ze staan. Een huis in Rotterdam is anders dan een huis in Amsterdam, het is een reactie op de plek , en die is altijd weer anders, het hangt af van de opdrachtgever en de omgeving waar het komt te staan”.

Francine Houben was vaak in Birmingham te vinden, waar ze bezig was met de realisatie van de grootste bibliotheek van Europa. Die is onderdeel van een grootschalig masterplan waarin alle periodes van de afgelopen eeuw op een duurzame wijze voor de toekomst bij elkaar worden gebracht. Houben: “ Bibliotheken zijn de nieuwe kathedralen van de stad”. De met veel glas en metalen filigreinwerk – een verwijzing naar het industriële verleden van de stad – uitgevoerde bibliotheek omarmt de al bestaande kenmerkende gebouwen van de stad. In september 2013 werd deze bibliotheek geopend.