Op het podium stond een man die al sinds zijn twintigste zijn haar zwart verft. Een slim besluit, eens zwart haar, altijd zwart haar en dat daaronder inmiddels ongetwijfeld een hele berg grijs zit, daar stond niemand in de zaal bij stil.
Tweeënveertig jaar geleden bestond de bejaarde popster nog niet, maar nu is het de gewoonste zaak van de wereld dat zestig- en zeventigplussers eens in de zoveel tijd de roadies weer bij elkaar roepen, de gitaarkoffers uit de berging halen en iedereen weer in de tourbus stapt. Er zat een dikke laag ironie over het optreden, want zwarte haarverf en botox ten spijt, die bolle buik onder het zwarte overhemd dat Marc Almond droeg puilde de zaal in. Tot groot verdriet van de vriend die mij mee had gevraagd naar dit optreden van zijn rebelse voorbeeld uit voorbije jaren. ‘Ik word niet oud,’ toeterde hij in mijn oor tijdens ‘Tainted Love’, maar als je idool dat wel wordt, valt het niet langer te ontkennen.
In NRC las ik een verhaal over de digitale verjonging van Robert de Niro en Al Pacino in The Irishman. De techniek heeft de werkelijkheid bijna ingehaald, maar je kunt gelukkig toch nog net zien dat het een trucje is. Over nog eens vijf jaar zal dat ook wel weggepoetst zijn en dan moeten we het voortaan doen met steeds hetzelfde clubje acteurs en actrices. Zonde, want ik houd ook van het weemoedig afscheid van helden. Ik wil wél dat Al Pacino zich terugtrekt in een hut in de bergen en de pers nooit meer te woord staat. Ik wil ook dat Marc Almond stopt met zijn haar verven. Of dat het publiek digitaal verjongd wordt. Want dat zag er echt niet uit.