Mijn onbeholpen noodkreet om E85 (biobrandstof) heeft wat opgeleverd.
Geen reactie van de directie van dit pand, dat er onverwijld een biotankstation op het dak zal worden gezet, of van de directie van het Mediapark dat er naast de stekkerdozen voor de Tesla’s ook wel een tankje E85 afkan, maar op Twitter. Een senior adviseur biobrandstoffen van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland had mij in de groep gegooid. De groep zei: in Pesse kun je E85 tanken. Pesse? Even boven Hoogeveen, ten zuidoosten van het Dwingelderveld. Daar is ‘een state-of-the-art tankstation voor traditionele en duurzame brandstoffen […].’ Shell Green Planet klinkt als een grote contradictio in terminis, maar alle begin is moeilijk. Ik zal dus binnenkort naar Drenthe moeten verhuizen, want om nu iedere week 200 kilometer op en neer te rijden voor een volle tank, die trouwens op de terugweg alweer honderd kilometer leger raakt, klinkt als een middel erger dan de kwaal.
Gisteravond zat ik aan tafel naast een man die de wereld wil verbeteren, te beginnen bij zichzelf. Jonathan Safran Foer schreef het boek Het klimaat zijn wij. De wereld redden begint bij het ontbijt. Een vervolg op zijn non-fictie bestseller Dieren eten. We aten allemaal vegetarisch. Niet omdat we dat wilden, maar omdat het ons werd voorgezet, er was geen keuze. Dat helpt ook. Safran Foer worstelt zelf regelmatig met zijn wens om geen vlees en vis te eten, en smokkelt zo af en toe een hamburger naar binnen. Onderaan de streep staat dan nog steeds 99,3 procent verantwoord gedrag, en zijn boodschap is dan ook dat als we bij ontbijt en lunch geen dierlijke producten eten, dat al een aardige stap in de goede richting is. Het hoeft niet per se 100 procent te zijn. Ik ben even naar Pesse.